106 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Mei 1929.
een lager voorstel voor de leerling-verpleegsters aan de
orde gesteld. Dit liep tot 450.Dit voorstel is toen
naar de commissie voor Georganiseerd Overleg ge
weest, later heeft er nog een bespreking plaats gehad
tusschen enkele leden van het Georganiseerd Overleg
en van de commissie en daarna is in de commissie voor
het Stadsziekenhuis met 3 stemmen tegen 1 stem be
sloten de salarissen te stellen op 250.tot 600.
waarbij die eene stem was van een niet-medicus. Dat
is het, wat ik den heer Vromen precies kan zeggen; er
is lang en breed over gesproken, ieder heeft zijn mee
ning gezegd, ook de doctoren en de andere deskundigen,
maar ten slotte is dit voorstel aangenomen met 3 stem
men tegen 1 stem. Zoo is ten slotte dit voorstel tot
stand gekomen, daarna is het weer naar het Georga
niseerd Overleg gegaan, dat zich met alle salarisvoor-
stellen heeft vereenigd, terwijl ook Burgemeester en
Wethouders unaniem in deze salarisvoorstellen zijn
meegegaan.
Nu nog een antwoord op de vraag van den heer Hof-
stra omtrent het doorloopen van de verhooging, wan
neer de zusters het diploma halen. Vroeger was de
toestand zoo het oude systeem, dat zich echter
grondde op de verordening dat in het Stadszieken
huis enkel en uitsluitend bestonden leerling-verpleeg
sters, met uitzondering van één verpleegster, die men
kende en dit was dan een gediplomeerde. De deskun
digen hebben het echter noodig geacht, dat op grond
van de uitbreiding en ook in verband met het feit, dat
aan de ziekenverzorging andere eischen worden gesteld
dan vroeger, in het vervolg, nu deze salarissen worden
verbeterd, ook aan de leerling-verpleegsters, nadat zij
examen voor het diploma hebben gedaan wat vol
gens den gang van zaken doorgaans na 3 jaren gebeurt
het salaris van een gediplomeerd verpleegster wordt
toegekend, welk salaris loopt van 700.tot 800.
Door het behalen van het diploma kan dus ook een
hoogere belooning worden verkregen.
De Voorzitter: Ik wil den heer Oosterhoff nog even
antwoorden op zijn vraag, waarom het aantal hoogere
politie-ambtenaren in het nieuwe artikel is verlaagd.
Dat is volkomen juist, op het oogenblik worden de
cijfers 4 en 10 verlaagd tot 3 en 6. Men had de oude
getallen ook wel kunnen laten staan, maar ik vond het
zuiverder om die- aantallen terug te brengen tot wat de
Commissaris van Politie en ook ik persoonlijk meenden
wat noodig is, dat is het aantal, dat wordt voorgesteld
en wat voor den gewonen dienst noodig is.
De heer Oosterhoff zegt, dat daardoor de kans op
promotie kleiner zal worden. Ja, de kwestie is deze, dat
wij voor den gewonen dienst niet meer hoogere politie
dienaren noodig hebben. Wat den buitengewonen dienst
betreft, ging men dan tot nog toe enkelen nog betitelen
met brigadier of wachtmeester en dezen kregen dan ook
een hooger salaris. Die toestand was er tot dit oogen
blik, maar die werd door ons niet juist geacht. Wij
hadden b.v. 5 rechercheurs, waaronder was 1 eerste
klas, 1 tweede klas en 3 derde klas. Toevallig, omdat
zoo'n man een zekeren tijd in dienst was en omdat er
een plaats tweede klas open kwam, werd zoo iemand
tweede klas, maar de rechercheurs tweede en derde
klas doen absoluut hetzelfde werk. Als de formatie of
het aantal grooter is, dan men werkelijk voor den dienst
noodig heeft, krijgt men dergelijke toestanden. Dat was
tot nog toe in zekeren zin goed, omdat de salarissen niet
aan den hoogen kant waren, maar nu deze beter wor
den, is het beter om dergelijke toestanden te doen be
ëindigen.
Een van de politieambtenaren, die een specialen dienst
doet de naam doet er niet toe is een paar jaar
geleden 2e klas geworden. Dat was niet noodig voor
het kleine onderdeel, waarbij hij dienst doet, maar er
kwam een agent 2e klas te overlijden, hij was de oudste,
hij stond goed aangeschreven en in de formatie werden
er 10 2e klas genoemd, dus moest hij 2e klas worden
en kreeg hij meer salaris, hoewel hij tot den huidigen
dag hetzelfde werk doet als toen hij 3e klas was. De
Commissaris van Politie en ik vonden dat niet een juiste
toestand; als men hoogere ambtenaren aanstelt, is het
de bedoeling om hen in rang hooger te doen zijn, maar
het mag niet de bedoeling zijn om een aantal plaatsen
voor hoogere ambtenaren te scheppen, alleen opdat zij
een hooger salaris zullen krijgen.
Wat betreft de kwestie, dat men een kern hier moet
houden, geloof ik, dat dit op het oogenblik ook wel het
geval is. Het verloop hier was speciaal onder de politie
dienaren 3e klas, voor zoover mij bekend, had dit onder
de le en 2e klas niet plaats. Nu wij echter het maximum
van een 3e klas agent zullen stellen op 41.plus
vrije kleeding, denk ik, dat dit verloop ook wel vrijwel
van de baan zal zijn.
De heer Westerhuis: Ik zou willen voorstellen om in
artikel II te lezen, dat de jaarlijksche bezoldiging van
een leerling-verpleegster bedraagt 250.tot 500.—
in plaats van 250.tot 600.—.
De heer O. F. de Vries (wethouder)Ik wil opmerken
- de voorzitter van het Georganiseerd Overleg zal daar
wel nader op ingaan dat ik niet stem 'over een onder
deel van dit voorstel; dat moet ten slotte gaan over het
geheele voorstel. Dit voorstel is met alle ambtenaren-
organisaties overeengekomen en ook met de commissie
voor het Stadsziekenhuis, al heeft dat dan wat moeite
gekost en nu kan men hier geen amendement op indie
nen. Dan moet het geheele voorstel maar terug naar het
Georganiseerd Overleg.
De heer H. de Boer (wethouder): Ik veronderstel dat
het ook de bedoeling zal zijn van dengene, die dit
amendement op het oogenblik indient, dat, wanneer de
Raad bij meerderheid van stemmen mocht meenen, dat
in een bepaald salaris verandering moet worden ge
bracht, dan aan het Georganiseerd Overleg de meening
van den Raad zal moeten worden kenbaar gemaakt en
dat dan dat salaris in het Georganiseerd Overleg op
nieuw zal moeten worden bekeken. Dan zijn er twee
mogelijkheden, n.l. dat het Georganiseerd Overleg met
hetzelfde voorstel terug komt of, wat ook mogelijk is,
dat het met een ander voorstel komt. Maar ik spreek
de hoop en het vertrouwen uit, dat dit voorstel bedoelt
te zijn, te worden gezonden aan het Georganiseerd
Overleg, om dat punt aldaar nader onder de oogen te
zien.
De heer IJ. de Vries: Dus, wie beslist
De heer Visser: Wij
De heer Vromen: Ik zou graag aan den voorzitter van
het Georganiseerd Overleg deze vraag willen stellen.
Volgens hem zijn er twee mogelijkheden, als de zaak
terug gaat naar het Georganiseerd Overleg: liet Geor
ganiseerd Overleg komt terug met hetzelfde voorstel of
met een gewijzigd voorstel
De heer H. de Boer (wethouder)Burgemeester en
Wethouders dan, na advies van het Georganiseerd
Overleg.
De heer Vromen: Laten wij nu aannemen, dat men
met hetzelfde voorstel komt. Zal men dan weer hetzelfde
spelletje gaan doen? Dan worden de verpleegsters in
derdaad de dupe, want dan kan men wel ad calendas
Graecas hiermee doorgaan. Ik meen dat het indienen
van een amendement tot de machtsbevoegdheden van
den Raad behoort en dat de commissie voor Georga
niseerd Overleg alleen is een commissie van advies.
Welnu, wij kennen dat advies, wij kennen ook dat van
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Mei 1929. 107
den voorzitter van het Georganiseerd Overleg en wij
weten de motieven van Burgemeester en Wethouders.
Wij hebben nu alleen te maken met de vraag, of de Raad
wel of niet in meerderheid een andere opvatting heeft.
De Raad besluit, dat is eenvoudig de op de Gemeente
wet gebaseerde gang van zaken en ik acht het niet juist
om zich, uit vrees voor een politiek conflict in het Geor
ganiseerd Overleg, zoo vreeselijk benauwd te maken.
De heer H. de Boer (wethouder) Ook deze zaak
wordt naar mijn meening weer in een verkeerde sfeer
gebrachtdit laatste toch heeft met politiek absoluut
niet te maken. Wij hebben alleen te maken met de wijze,
waarop het Overleg zal handelen en waarop over een der
gelijk voorstel door den Raad zal worden beslist. Het
spreekt vanzelf dat de Raad het recht heeft over dit
voorstel te beslissen, maar als er nu een voorstel uit
den Raad komt om op het oogenblik een bepaald onder
deel te veranderen, stem ik daar tegen, omdat de des
kundigen in het overleg hebben gezegd, dat zij zich met
deze voorstellen kunnen vereenigen. Ik heb dus op het
oogenblik de keuze tusschen het oordeel van bepaalde
deskundigen over een bepaald onderdeel en het oordeel
van andere deskundigen, die op een andere plaats een
andere meening hebben naar voren gebracht. Dan stem
ik onvoorwaardelijk tegen het thans hier gedane voor
stel. Maar het is mogelijk, wanneer van deskundige zijde
een dergelijk voorstel hier in den Raad wordt gelanceerd
en wanneer dat terug gaat naar het Georganiseerd
Overleg, dat dan daar het bezwaar niet alleen onder de
oogen wordt gezien, maar er ook rekening mee wordt
gehouden. En wanneer het Georganiseerd Overleg, niet
tegenstaande dat het bezwaar onder de oogen is gezien,
opnieuw met hetzelfde voorstel komt, dan zal dat voor
mij een reden zijn, om daar voor te stemmen. Het gaat
dus op het oogenblik enkel over de meening van enkele
deskundigen op een bepaald terrein en de meening van
de deskundigen, die in de commissie zitting hebben ge
nomen, zoodat het dus niet is het beknotten van het
recht van den Raad. Deze heeft natuurlijk het laatste
woord, dat spreekt vanzelf, maar men moet weten dat,
als er nu een voorstel komt, ik onvoorwaardelijk daar
tegen moet stemmen, terwijl de mogelijkheid bestaat
dat, als de zaak wordt behandeld, zooals in het Geor
ganiseerd Overleg gebruikelijk is, n.l. wanneer het voor
stel naar het Georganiseerd Overleg gaat, ik mij daar
straks bij zal aansluiten. Dat kan dan worden afgewacht,
maar ik wil graag de kwestie zakelijk en objectief be
spreken. Wat heeft dat dan te maken met politiek en
zou dat dan niet zijn een zakelijke bespreking
De heer Westerhuis dient, op verzoek van den Voor
zitter, zijn voorstel schriftelijk in, waarna de Voorzitter
daarvan voorlezing doet.
De heer Visser: lk redeneer ook in den gedachtengang
van den heer De Boer; zou het niet wenschelijk zijn,
dat het gedeelte van deze voorstellen, dat betrekking
heeft op het Ziekenhuis, wordt gerenvoyeerd naar het
Georganiseerd Overleg Ik heb ook bezwaar om te
stemmen over het amendement en ik zou graag willen,
dat de heer Westerhuis zijn amendement intrekt en dat
het gedeelte van de voorstellen, dat de verpleegsters
betreft, wordt gerenvoyeerd naar het Georganiseerd
Overleg met de opmerkingen van den Raad er bij.
De heer IJ. de Vries: Ik zou deze vraag willen doen:
wat is hier op het oogenblik te beslissen en wie heeft
te beslissen De Raad krijgt van een paar leden een
voorstel en het is nog niet bekend, hoe de Raad daar
over denkt. Laat de Raad zich eerst uitspreken, hetzij
in de discussies of bij stemming, dan kunnen wij zien,
hoe de Raad beslist. Ik heb straks de vraag gesteld:
wie beslist
De heer H. de Boer (wethouder)De Raad.
De Voorzitter: Als er geen ander voorstel komt, zal
ik het voorstel-Westerhuis in stemming brengen.
De heer IJ. de Vries Juist, de Raad zal er eerst
over moeten stemmen. Een van de wethouders zegt
ik wensch niet te stemmen over dat onderdeel, maar
ik vind dat heel eigenaardig. Nu zegt de heer H. de
Boer dat de politiek hierin is gehaald, maar ik zou de
kwestie zakelijk willen beschouwen. Hier is een meening
dat de leerling-verpleegsters te hoog worden beloond
en dat het verschil met andere inrichtingen te groot is.
Nu is er een voorstel om dat verschil te verkleinen.
Laten wij ons daar nu eerst over uitspreken.
De Voorzitter: lk zou willen voorstellen eerst art. II
van Ontwerp A even uit het voorstel te lichten. Ik geloof
dat dit voldoende is besproken. Dan kunnen eerst de
andere artikelen van Ontwerp A en Ontwerp B en de
wijziging der Gemeentebegrooting worden behandeld.
Daarna kan art. II van Ontwerp A opnieuw aan de orde
worden gesteld met het amendement van den heer
Westerhuis. Ik zou dan willen aanraden, als men meent
dat het amendement-Westerhuis terug moet naar het
Georganiseerd Overleg, dat iemand het voorstel doet
om daarover aan het Georganiseerd Overleg advies te
vragen en om art. II aan te houden.
De heer Visser: lk zou het voorstel willen doen om
art. II terug te sturen naar het Georganiseerd Overleg.
De Voorzitter: De Raad heeft met het Georganiseerd
Overleg niet te maken; dan moet U het voorstel doen
om aan Burgemeester en Wethouders te verzoeken het
artikel naar het Georganiseerd Overleg terug te zenden.
De algemeene beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen worden vastgesteld de artt.
I en IIIVIII van Ontwerp A en het eenig art. van
Ontwerp B, terwijl met algemeene stemmen wordt be
sloten overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders sub c tot wijziging der Gemeentebegroo
ting, dienst 1929.
Aan de orde is art. II van Ontwerp A, met het amen
dement van den heer Westerhuis.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Westerhuis: Dan wil ik zelf zeggen, dat ik
het 't beste vind, dat mijn voorstel naar het Georgani
seerd Overleg terug gaat.
De Voorzitter: Wat stelt U voor
De heer Westerhuis: De formuleering wil ik graag
aan U overlaten, maar mijn bedoeling is, dat het wen
schelijk is dat het Georganiseerd Overleg er over wordt
gehoord.
De Voorzitter (het amendement-Westerhuis aanvul
lende): Dus de heer Westerhuis stelt voor
,,Ondergeteekende stelt voor dat het advies worde
ingewonnen van Georganiseerd Overleg om in art. II
de jaarlijksche bezoldiging van een leerling-verpleeg
ster te bepalen op 250.tot 500.en zoolang
art. II aan te houden."
Het voorstel-Westerhuis wordt met 17 tegen 9 stem
men verworpen.
Voor stemmen: de heeren B. Molenaar, Feddema,
Peletier, Visser, Ritmeester, mevrouw BuismanBlok
Wijbrandi, de heeren Hofstra, Feitsma en Westerhuis.