100 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Mei 1929.
gewend heeft met de vraag, of Uw besluit van 2 Januari
j.l. zóó moet worden toegepast, dat (behalve het bedrag
der daarbij bedoelde eerste hypotheek) de prijs van den
grond tot de som, daarvoor aanvankelijk gerekend, n.l.
17.000.— op het gegarandeerde bedrag in mindering
moet worden gebracht nu geen grondaankoop plaats
vindt, dan wel of Burgemeester en Wethouders, zich
houdende aan de letter van het besluit, een garantie tot
de volle 75.000.mogen geven, al wordt die som dan
ook alleen aan het gebouw besteed.
Gesteld voor die vraag, meenden wij niet zonder
nadere raadpleging van Uwe Vergadering het toegestane
maximum-bedrag te mogen garandeeren, omdat wij
geen vrijheid gevoelen om Uw besluit hoezeer dit
ons daartoe formeel de bevoegdheid geeft los te
maken van de motieven, welke tot het nemen er van
hebben bijgedragen.
Een dier motieven lag ongetwijfeld in de samenstelling
van het gevraagde garantiebedrag 17.000.voor den
grond, 58.000.voor het gebouw) en een van Uwe
overwegingen is geweest, dat het bedrag van 75.000.
vermoedelijk niet ten volle noodig zou zijn en de omvang
der garantie dus kleiner zou worden.
De nieuwe toestand is nu zoo, dat de vereeniging in
totaal een som van 96.000.behoeft om een doel
matige nieuwe inrichting te kunnen bouwen dat het
Bestuur zich een bedrag onder verband van eerste
hypotheek zal trachten te verschaffen; dat de vereeni
ging 5000.uit eigen middelen kan bijdragen; dat
het Bestuur 16.000.op niet of zeer weinig bezwa
rende voorwaarden hoopt te kunnen verkrijgen en dat
mitsdien de gemeente eene garantie tot een bedrag van
75.000.min de eerste hypotheek zou moeten ver
strekken.
Wij hebben de nieuwe situatie met het Bestuur be
sproken en daarna ampel overwogen en wij zijn daarbij
tot de slotsom gekomen, dat er van den kant van de
gemeente geen bezwaar behoeft te bestaan om de
eenmaal toegezegde garantie op dezen voet ook onder
de veranderde omstandigheden gestand te doen. Eener-
zijds toch neemt o. i. de gemeente door het geven van
eene garantie van 75.000.(verminderd met het
bedrag der eerste hypotheek) geen zwaardere verplich
tingen op zich dan de verhouding tot „Practische Hulp"
uit een oogpunt van algemeen belang wettigt, anderzijds
vertoont de exploitatie van deze inrichting in de laatste
jaren ook in financieel opzicht een in toenemende mate
gunstig beeld, terecht het vertrouwen wekkende dat de
rol van de gemeente zich tot het garandeeren der lee
ningen zal beperken en buiten het normale subsidie op
de gemeentekas derhalve geen beroep zal behoeven te
worden gedaan. Wij verwijzen hierbij naar de door het
Bestuur van „Practische Hulp" ingezonden nieuwe
exploitatierekening, die gebaseerd is op de financiëele
resultaten over 1928, welke, vergeleken bij de begroo
ting voor dat jaar, de verwachtingen vrij belangrijk-
hebben overtroffen.
Zooals wij zooeven reeds opmerkten, behoeft Uw be
sluit van 2 januari in verband met het vorenstaande
niet te worden gewijzigd, ook al zullen enkele der aan
de vereeniging gestelde en door haar bereids aanvaarde
voorwaarden tengevolge van den veranderden toestand
(erfpachtsgrond in plaats van gekochten grond) geene
of eene gewijzigde toepassing erlangen.
Indien Uwe Vergadering zich met ons hierboven
weergegeven gevoelen omtrent de toepassing van het
garantiebesluit vereenigt, geven wij haar in overweging
vorenstaande mededeelingen voor kennisgeving aan te
nemen.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Feddema: Ik weet eigenlijk niet of ik hieraan
wel zal meewerken, om de garantie voor deze geldlee-
ning te geven. Ik wil voorop stellen, dat ik al het goede
van Practische Hulp wil zien en dat ik ook al het goede
van Practische Hulp bij de beschouwingen wil in acht
nemen, maar wanneer ik lees in het verslag van de
Handelingen van den Gemeenteraad, wat door Burge
meester en Wethouders in eerste instantie in hun prae-
advies is gezegd en later ook bij de besprekingen en ik
lees daarbij, wat nu op het oogenblik van de tafel van
Burgemeester en Wethouders wordt gezegd, om toch
maar de garantie te geven, dan is dat toch wel een
reuzenverschil en dan kan ik een glimlach niet onder
drukken, als ik lees, hoe menschen het eene oogenblik
en het andere zoo verschillend kunnen oordeelen. Van
de tafel van Burgemeester en Wethouders heeft de heer
Fransen gezegd
,,Nu is het zeker niet de bedoeling van Burgemeester en
Wethouders, indien Practische Hulp een stuk grond krijgt
voor een prijs, 2000.of 5000.lager dan zij heeft be
groot, dat dit bedrag zal worden overgeheveld naar de ge
bouwen zelf. Ten opzichte van die zaak meen ik dat de Raad
volkomen gerust kan zijn."
Dat is wel zeer typeerend en nu zeggen Burgemeester
en Wethouders dat wij met den grond absoluut niets
hebben te maken, als het voorstel blijft om garantie te
geven voor 75.000.Het is net, als men op het oo
genblik niet voor 18.000.grond behoeft te koopen,
maar van de gemeente grond in erfpacht ontvangt, alsof
daarvan dan geen rente behoeft te worden opgebracht.
Of is het misschien dat Burgemeester en Wethouders
die rente aan Practische Hulp willen schenken Dan
ben ik het daar volkomen mee eens, maar als het hier
een gewone erfpachtsuitgifte betreft, dan is het abso
luut noodig dat met het geld, dat daarvoor noodig is,
gerekend wordt. En ais dan Practische Hulp het vorig
jaar tot een batig saldo kwam van 5892.595, dan vraag
ik mij af, hoe in vredesnaam straks dat bedrijf uit zal
kunnen, als er zooveel geld zal moeten worden uitge
geven. Men zal zeer zeker 6 moeten betalen van
18.000.laat ik zeggen 5 van 75.000.terwijl
Practische Hulp nu de gebouwen gratis van de gemeente
in bruikleen heeft, buiten de 7200.— die de vereeni
ging van de gemeente als subsidie ontvangt. Het is mij
dan ook een raadsel, waar men straks de exploitatie
mee zal goed maken. M. i. zal Practische Hulp een be
grooting moeten geven van, zooals wordt verondersteld
dat het straks zal komen en niet een begrooting van
iets, wat is afgeloopen.
Ik wil dan ook graag voorstellen alsnog die begroo
ting van de exploitatie te doen overleggen. Bovendien,
waar Burgemeester en Wethouders zeggen, dat het plan
en de begrooting zoo sober mogelijk is gegeven, is het
wel eigenaardig, dat de Raad niet even inzage heeft
gehad van dat sobere plan, als dat ten minste werkelijk
zoo sober is. Wij moeten dat altijd maar gelooven op
gezag, maar dat hoeft toch niet; wij willen het zelf ook
wel eens zien, voordat wij onze stem hieraan geven.
Daarom zou ik graag ook inzage hebben van de plannen.
Er komt nog bij, dat Burgemeester en Wethouders
den vorigen keer van hun advies zoo vast overtuigd
waren, dat de Burgemeester zelf heeft gezegd bij de
besprekingen, dat het wel voor minder dan 75.000.
kon. En nu gaan Burgemeester en Wethouders ineens
accoord met zooveel meer.
De heer Vromen: Na hetgeen de heer Feddema heeft
gezegd, kan ik betrekkelijk kort zijn. Ik wil in de eerste
plaats verklaren, dat ik het op prijs stel, dat Burge
meester en Wethouders deze zaak op deze wijze op
nieuw aan de orde hebben gesteld en vooral ook, dat
zij zoo uitvoerig en duidelijk mogelijk de moeilijkheden,
die aan deze zaak zijn verbonden, naar voren hebben
gebracht, waardoor het mogelijk wordt deze kwestie
coram publico in discussie te brengen.
Ik ben niet geheel bevredigd door de toelichting van
de motieven en argumenten van Burgemeester en Wet
houders, om thans met deze zaak van Practische Hulp
in zee te gaan. Wanneer wij nagaan dat het oorspron
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Mei 1929. 101
kelijk voorstel aan den Raad voor de vereeniging inhield
de garantie voor een bedrag van 75.000.als aller
hoogste bedrag, met de uitgesproken mededeeling van
Burgemeester en Wethouders, dat dit ook naar de mee
ning van het college werkelijk het hoogste maximum
moest zijn en dat dit waarschijnlijk niet noodig zou zijn,
maar, zonder het belang van de zaak zelf te schaden,
wel zou kunnen worden verlaagd en wanneer wij daarbij
in aanmerking nemen dat de wethouder van Financiën,
trots dien, nog aanleiding vond om daar tegen te stem
men, dan moeten er wel zeer krachtige argumenten zijn
en die ontbreken ons om den Raad te bewegen
een project, dat op een zoo geheel andere basis is ge
schoeid en dat een zoo geweldige overschrijding ver
toont ten opzicht van het oorspronkelijk plan, te aan
vaarden Wanneer men dan met een vereeniging als
Practische Hulp de ervaring opdoet, dat zij eerst bij den
Raad aanklopt met voorstellen omtrent een bouwplan
van 58.000.waarmee de Raad accoord gaat en dan
ten slotte blijkt dat, als men het soberst bouwplan op
zet, dit 96.000.moet kosten, zoodat de oorspron
kelijke raming met 75 wordt overschreden, dan
moeten er al zeer krachtige motieven worden aange
voerd om den Raad te overtuigen, dat er inderdaad alle
reden is om op het nieuwe plan in te gaan. Want als
wij op deze wijze doorgaan, wie garandeert ons dan,
dat halverwege den bouw niet zal blijken dat het bedrag
in plaats van 96.000.—, 196.000.moet zijn? M. i.
had het op den weg gelegen van Practische Hulp en
ook van Burgemeester en Wethouders, om het bouwplan
en de bestekken en de begrooting aan den Raad over
te leggen. Waar hier een zoo ernstige vergissing heeft
plaats gehad, had men den Raad voldoende en volko
men moeten inlichten en dat is niet gebeurd. Er wordt
wel van de tafel van Burgemeester en Wethouders ge
zegd, dat het college overtuigd is, dat dit plan het so
berst is, maar men had de bouwsteenen voor die over
tuiging ook aan den Raad moeten aanbieden; de Raad
moet thans die overtuiging alleen maar aannemen op
gezag. Overigens ben ik wel nieuwsgierig, of de wet
houder van Financiën hier thans ook voor is en of diens
overtuiging ook is, dat op deze wijze het soberste is
bereikt.
Dan meen ik wel, dat er nog een paar concrete vragen
zijn, die in dezen overblijven en wel in de eerste plaats
het vraagstuk van den grond. Het oorspronkelijk project
omvatte een oppervlakte van 1700 M-\ en nu wordt met
geen enkel woord gemotiveerd, waarom thans deze
aanvraag omvat een oppervlakte van 3000 M2. Dien
aangaande zijn ook nadere gegevens noodzakelijk.
Als Burgemeester en Wethouders zeggen
„anderzijds vertoont de exploitatie van deze inrich
ting in de laatste jaren ook in t'inancieël opzicht een
in toenemende mate gunstig beeld, terecht het ver
trouwen wekkende, dat de rol van de gemeente zich
tot het garandeeren der leeningen zal beperken en
buiten het normale subsidie op de gemeentekas der
halve geen beroep zal behoeven te worden gedaan.
Wij verwijzen hierbij naar de door het Bestuur van
„Practische Hulp" ingezonden nieuwe exploitatie
rekening, die gebaseerd is op de financieële resultaten
over 1928, welke, vergeleken bij de begrooting voor
dat jaar, de verwachtingen vrij belangrijk hebben
overtroffen,"
dan kan ik mij, als ik de exploitatierekening over 1928
zie en als niet aanwezig is die ontbreekt bij de stuk
ken een begrooting en exploitatierekening voor de
toekomst, absoluut niet opwerken tot het optimisme,
dat Burgemeester en Wethouders hebben. Als ik zie,
dat onder de uitgaven geen cent is uitgetrokken voor
erfpacht, geen cent voor rente van het bedrag, dat voor
den bouw moet worden besteed en dat wij wel op rond
100.000.kunnen aannemen en dat op die begrooting
over 1928 geen cent voorkomt voor aflossing, dan meen
ik, dat al deze bedragen, als zij moeten worden opge
bracht op de nieuwe rekening, ruimschoots en meer het
overschot van de tegenwoordige exploitatie zullen op
slikken. Als ik zie, dat Practische Hulp zal gaan uit
breiden, dan zal dat toch hierop neerkomen, dat het zeer
de vraag zal zijn of de post salarissen niet zal moeten
worden verhoogd, of men voor een gebouw, dat 1 ton
kost, met 300.- voor onderhoud kan volstaan en of
men bij het nieuwe gebouw ik heb de teekeningen
niet gezien, maar ik neem aan, dat het belangrijk grooter
wordt, omdat men thans 3000 M2. grond schijnt noodig
te hebben met een post van 180.— voor verlichting
en waterleiding zal kunnen volstaan. Die zal ook wel
hooger worden, terwijl de post verzekering wel even
eens zal moeten worden verhoogd. Ik moet wel aan
nemen dat alle posten belangrijk zullen worden ver
hoogd, zoodat dus van het voordeelig saldo waarschijn
lijk niets zal overblijven, ook al, omdat waarschijnlijk
bij het in gebruik nemen van het nieuwe gebouw geen
enkele post van de inkomsten zal worden verhoogd,
zoodat dus de exploitatie niet loonender zal worden.
Daarvoor ontbreekt althans ieder gegeven. Tenzij men
moet aannemen dat door het prachtig paleis, dat Prac
tische Hulp misschien gaat bouwen dit natuurlijk
schertsend gezegd de toeloop van zwervers uit ge
heel Nederland, ja, zelfs uit andere landen, laat ik zeg
gen van het geheele vasteland van Europa, zoo groot
zou worden, dat men uit de opbrengst daarvan de kosten
zou dekken. Maar ik vrees, dat daarbij dan ook een
belangrijk tegenwicht zou worden gevormd door de
hoogere uitgaven.
Het gaat mij dus net als den heer Feddema; er is alle
reden om aan deze zaak te verbinden, dat men met
krachtiger en duidelijker gegevens moet komen om den
Raad te overtuigen, dat èn de Raad èn Burgemeester en
Wethouders indertijd verkeerd hebben gezien, dat een
bedrag van 75.000.voldoende was. Het college
heeft die overtuiging, maar ik had graag gehad, dat ook
den Raad de stukken waren medegedeeld.
De heer Hooiring: Nu deze zaak aan de orde is, ben
ik ook niet van plan daar stilzwijgend naar te luisteren.
Wij weten ik heb dat reeds eerder gezegd dat aan
deze verzorging van zwervers in deze gemeente vrij wat
is voorafgegaan. De gemeente heeft vroeger zelf een
schuchtere poging gedaan om van gemeentewege zelf
iets te doen, maar door latere omstandigheden is er een
uitspraak van den Raad gekomen, dat men dit via de
gemeente niet meer zou willen bekostigen. Toen is in
Leeuwarden het particulier initiatief naar voren geko
men, dat deze zaak onder de oogen heeft gezien.
Ik wil beginnen met als mijn standpunt weer te geven,
dat ik de voorkeur geef aan gemeentelijke exploitatie
van een dergelijke instelling. Maar nu de Raad dat niet
heeft gewild zooals meer dan eens is gezegd nu
wil ik, in het belang van de zaak, met alle kracht en
desnoods met financieële opoffering of financieële mede
werking van de gemeente, meehelpen om te doen slagen
elke poging, die in deze richting gaat.
Ik zou de zaak van dezen kant willen bezien. De Raad
zal het er mee eens zijn dat er iets moet gebeuren, nu
het door de gemeente zelf niet gebeurt. Maar wat dan,
als het Practische Hulp niet mogelijk wordt gemaakt
om op de wijze, waarop zij zich dat voorstelt, voort te
gaan? Wat komt het de gemeente dan te kosten? Dat
is iets, wat zij, die sputteren tegen de kosten, die door
Practische Hulp worden gevraagd, zich wel eens dege
lijk mogen afvragen.
Ik wil wijzen en ik richt daarbij vooral mijn stem
tot den heer Vromen op de wijze, waarop men hier
deze zaak naar voren brengt en op de uitdrukkingen,
die door hem worden gebezigd ten opzichte van deze
mislukkelingen en mislukten. Die mislukten zijn de
wrange vruchten van de kapitalistische samenleving,
waarin wij nog verkeeren, wij zitten thans nog met die
wrange vruchten. Gaat het nu wel op, als men zelf mede