122 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Juli 1929. van den onderwijzer, verbonden aan den cursus voor vervolgonderwijs, is uitgegeven over 1923 250. over 1924 445.en over 1925 f 351. Blijkens de overgelegde kwitanties is in 1925 uitge geven voor het gewoon lager onderwijs ten behoeve van de school Jacobijner Kerkhof no. 1 5055.885. Van deze in rekening gebrachte sommen behooren niet voor vergoeding van gemeentewege in aanmerking te komen de bedragen, vermeld in kolom 3 van den hierbij over- gelegden staat. Het bedrag, dat door de gemeente ten Behoeve van het gewoon onderwijs kan worden vergoed, beloopt dus over 1925 5055.885 4613.83 442.055, waarvan 1/5 deel of 88.41 ten laste van het vervolgonderwijs moet worden gebracht. Het bedrag, dat ingevolge artikel 102, 3e lid, Lager Onderwijswet voor vergoeding van gemeentewege in aanmerking kan komen, bedraagt derhalve over 1923 250.over 1924 445.en over 1925 88.41 351.439.41, in totaal dus 1134.41. De gemeente heeft reeds uitgekeerd aan het bestuur van het Nieuwe Stadsweeshuis ten behoeve van den vervolgcursus over 1923 479.18, over 1924 705. over 1925 572.of in totaal 1756.18, zoodat boven genoemd bestuur moet terugstorten een bedrag van 1756.18 1134.41 621.77. Op grond van het vorenstaande stellen wij U voor te besluiten le. de bijdrage, die ingevolge artikel 102, 3e lid, der Lager Onderwijswet 1920 over de jaren 1923 tot en met 1925 aan het bestuur van het Nieuwe Stadsweeshuis voor den vervolgcursus voor jongens en meisjes moet worden toegekend, vast te stellen op 1134.41; 2e. te bepalen, dat door het bestuur van het Nieuwe Stadsweeshuis een bedrag van 621.77 in de gemeente kas moet worden teruggestort. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou ders sub 13 en 14. 15. Voorstel van Burgemeester en Wethouders in zake het Raadsbesluit van 2 Januari 1929, betreffende de gemeentelijke garantie voor een geldleening, aan te gaan door de Vereeniging Leeuwarder Tehuis voor dakloozen ,,Practische Hulp". Dit voorstel is opgenomen in de notulen der verga dering van 28 Mei 1929 (Handelingen bladz. 99). Een nader schrijven van Burgemeester en Wethouders luidt als volgt Bij de behandeling, in Uwe vergadering van 28 Mei j.L, van ons nadere voorstel in zake de aan de Veree niging Leeuwarder Tehuis voor Dakloozen „Practische Hulp' 'te verleenen garantie, werd uit Uw midden ver zocht om aan de desbetreffende stukken nog toe te voe gen eene exploitatiebegrooting, gebaseerd op den toe stand, zooals die na den bouw van het nieuwe tehuis vermoedelijk zijn zou. Wij leggen het bedoelde stuk hierbij alsnog over. Tevens bleken eenige leden van Uwen Raad prijs te stellen op kennisneming van de plannen voor dien bouw. Hoewel de beoordeeling van het bouwplan door Uwen Raad bij zijn besluit van 2 Januari j.L aan ons College is opgedragen (men zie de voorwaarde sub 3 op blad zijde 246 der Handelingen van 1928), hebben wij er in de gegeven omstandigheden uiteraard geenerlei bezwaar tegen, de ons door het bestuur van „Practische Hulp" verstrekte teekeningen ter kennisneming aan U over te leggen. De beraadslagingen worden geopend. De heer PeletierDe zaak van Practische Hulp is reeds ontelbare malen hier in den Raad aanhangig ge weest en het komt mij voor, dat de Raad nu eigenlijk nog niet ten volle is ingelicht. Ik heb bij een van de vorige gelegenheden de opmerking gemaakt, dat het den Raad eigenlijk niet moest interesseeren hoe groot het bedrag zal moeten zijn, dat de gemeente moet garan deeren, dan wel, hoe de exploitatierekening er zou uit zien bij den nieuwen toestand, omdat daaruit toch zou moeten blijken, dat Practische Hulp de verplichtingen, welke zij op zich neemt, zal kunnen nakomen en alzoo de gemeente geen nadeelige gevolgen zal ondervinden van het geven van de garantie. Wij hebben nu gezien de begrooting van de eerste exploitatierekening en ik moet zeggen, dat die niet aan vaardbaar is. Als men de cijfers van die begrooting ver gelijkt bij de uitkomsten van het vorig jaar en men neemt in aanmerking, dat bij den nieuwen toestand zeer zeker enkele hoofdstukken niet voor een lageren prijs kunnen worden geëxploiteerd, zooals salarissen, voe ding, .enz., dan komt men bij een globale berekening tot een vermoedelijk tekort van 4000. Mijn eerste vraag is nu indien inderdaad de jaar rekening sluit met een tekort van een 4000.wat zal daar dan mee gebeuren? Zal die 4000.— dan komen voor rekening van de gemeente, of zal men die elders vandaan halen? Het komt mij toch wenschelijk voor, dat wij als Raad weten, op welke wijze eventueele te korten zullen worden gedekt. Ik heb ook bij een van de vorige gelegenheden in een van de stukken gezien, dat aan Practische Hulp, om de zaak te laten rondloopen zooals zij het zich heeft voor gesteld, in uitzicht is gesteld, dat zij van iemand, die Practische Hulp zeer genegen is, een bedrag van 16.000.— op zeer gemakkelijke voorwaarden zou kunnen krijgen, maar ik heb in de laatste stukken niet kunnen zien, dat Practische Hulp dit bedrag op zoo ge makkelijke voorwaarden inderdaad zal kunnen bekomen. Ten slotte heb ik gezien, dat het project, dat is aan geboden, rekening houdt met een betrekkelijk groote ruimte voor kinderverzorging. Toevallig is het de heer Vromen geweest, die heden middag ook gesproken heeft in verband met de benoeming van een Voogd van het Stadsverzorgingshuis over de verzorging van kinderen aldaar. In verband daarmee komt bij mij de vraag op of het misschien de bedoeling is, dat de verzorging van kinderen in het Stadsverzorgingshuis wordt overgehe veld op de schouders van Practische Hulp, in welk ge val de exploitatie van het Stadsverzorgingshuis mis schien minder zou behoeven te kosten. Dat alles heb ik uit de stukken niet kunnen zien en ik zou dan ook graag, teneinde nader mijn stem te kun nen bepalen, hierover nadere inlichtingen van het col lege willen hebben, j X De heer Feddema Ik wil in de eerste plaats dank brengen aan het college, dat het de teekeningen heeft overgelegd. Er is wel een briefje bij, dat Burgemeester en Wethouders dat niet verplicht zijn, maar ik geloof dat zij toch met het overleggen van die teekeningen een goede daad hebben gedaan daardoor krijgt men ten ten minste een inzicht, waar het geld straks zal blijven. Als wij die teekeningen overzien en nu kunnen wij, dunkt mij, niet oordeelen of werkelijk al die ruimte noo- dig zal zijn, de finesses liggen toch meer op den weg van het bestuur van Practische Hulp dan zegt men toch hoe is het mogelijk, dat zij dat straks voor 90.000.nog klaar kunnen maken De heer Vromen: Er zal ook nog wel wat bij komen. De heer Feddema: Dat is nog de vraag, dat ben ik betrekkelijk met den heer Vromen eens; het is de vraag of het straks daarvoor klaar komt. In elk geval zou ik dit willen zeggen dat, als de Raad straks toestaat voor een bedrag van 75.000.plus Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Juli 1929 123 den grond garant te wezen, men dan straks ook niet verder, absoluut niet verder gaat. Wat de begrooting van de exploitatie voor een vol gend jaar aangaat, ben ik het met den heer Peletier eens, dat men daarop niet lang behoeft te zien om te zeggen, dat die wel aardig bij elkaar is gezocht. Het bedrag voor salarissen is B.v. ongeveer 230.lager geraamd, terwijl de gebouwen grooter worden. Ik heb op de tee keningen gezien ik wil daarmee niet in finesses treden dat er 4 uitgangen komen voor vrouwen en mannen en dan zegt men wel bij zichzelf is er dan straks niet meer toezicht en niet meer personeel noodig? Toch is voor salarissen een lager bedrag uitgetrokken. Daarbij komt dat Practische Hulp vroeger voor het sub sidie, dat zij kreeg, een gedeelte teruggaf aan school- voeding. Die heele post voor schoolvoeding is nu echter terug genomen, wat ik billijk vind. Toch was het een feit, dat Practische Hulp dit gaf aan de gemeente en dat zal nu niet meer worden gegeven, omdat het van de be grooting is afgevoerd, iets, wat echter op zichzelf billijk is. Ik wil thans, in tegenstelling met of eigenlijk ter aan vulling van hetgeen ik den vorigen keer heb gezegd, meedeelen, dat ik hier straks niet tegen, maar er voor zal stemmen, echter onder voorwaarde, dat men nu straks ook niet verder weer zal vragen om meer geld dan die 75.000. Ik ben het met Burgemeester en Wethouders niet eens, dat het oude besluit voldoende is, want mèt het gebruik van den grond wordt een garantie gegeven voor een bedrag van 92.000.en niet van 75.000.Het vorige besluit moet dus m. i. beslist aangevuld of uit gebreid worden. De heer Dijkstra: Ik heb over de kwestie van Prac tische Hulp geloof ik nog niet een enkel woord gespro ken, ik heb altijd zitten luisteren, maar het komt mij voor, dat het op het oogenblik zeker wel tijd is om hier wat men noemt zaken te doen. Wij hebben als Raad tot op zekere hoogte met de interne aangelegenheden van Practische Hulp niets te maken, maar wij hebben ons alleen ten opzichte van Practische Hulp de vraag te stellen: wordt die inrichting behoorlijk solide beheerd, zijn wij van de nuttigheid van die inrichting overtuigd en hebben wij het er van gemeentewege voor over om een betrekkelijk zeer klein bedrag aan risico op onze schouders te nemen, ten einde mogelijk te maken dat dergelijke stakkers in de samenleving op een zoo be hoorlijke wijze onder dak worden gebracht? Dan meen ik, waar over deze zaak al zooveel is gesproken en daar over al zooveel cijfers zijn gewisseld, dat daarover thans niet veel meer behoeft te worden gesproken, maar dat wij, door hier voor te stemmen, moeten steunen het streven van Practische Hulp, opdat tot het stichten van het nieuwe gebouw kan worden overgegaan. Ik acht het risico, dat daar voor de gemeente in zit, niet te duur en ik wil wel zeggen: als het nog iets hooger was, dan deed ik ook mee. Men moet niet vergeten, het is een karwei om al die slachtoffers te verplegen en om te trachten dat zij niet weer terecht komen in die stations, waar zij vroeger terecht kwamen en waarover hier ook wel eens een boekje is open gedaan. Ik hoop dat de Raad hierover kort discussieert en dat hij met algemeene stemmen dit lofwaardig streven van Practische Hulp steunt. De heer Ritmeester (wethouder): Het spijt mij, dat ik het in dit geval niet niet Burgemeester en Wethouders eens ben, dat hier slechts sprake is van het garandeeren naar den ouden toestand. Er wordt op het oogenblik gebouwd voor 96.000.waarvan Practische Hulp zelf een bedrag van 5000.stort, zoodat er een bedrag van 91.000.overblijft, 16.000.zegt men op ge makkelijke voorwaarden te kunnen verkrijgen. Welke voorwaarden dat zijn, is ons niet bekend, maar in elk geval moeten wij dat aannemen, omdat er geen reden is om het tegendeel te veronderstellen. In ieder geval is er dus op het oogenblik nog 75.000.noodig en daarvan zal een zeker bedrag als hypotheek worden opgenomen. Op het gebouw blijft dan toch echter een schuld rusten van 91.000.en dan is de toestand toch zoo dat, als ook maar een deel van die schuld op de een of andere wijze fout gaat, de gemeente dat nood zakelijk zal moeten dekken. Als de hypotheek fout gaat, zal de gemeente deze noodzakelijk moeten overnemen en als die 16.000.fout gaat, zal de gemeente ook dat bedrag moeten overnemen, dat wascht het water van de zee niet af. En als men dat niet doet, maar over gaat tot verkoop van het gebouw, dan zal blijken dat dit niet 91.000.opbrengt, maar zeer en zeer weinig waarde zal hebben en ook in dat geval zal beslist de gemeente weer genoodzaakt zijn, het geheele tekort te dekken. Het wil mij dus voorkomen dat, wanneer men hier voortgaat op het oude spoor en zegt, dat men op grond van het oude besluit deze beslissing kan nemen, dat verkeerd is. Mijn opvatting is, dat er een geheel nieuw Raadsbesluit moet komen en als er dan weer 90.000. moet worden gevoteerd, dan zeggen wij, waar ons in alle opzichten de zaak in eersten aanleg al te duur was, dat zij ons nu zeer zeker te duur is. Wij zijn overtuigd, dat het zeer zeker goedkooper kan en moet De heer Dijkstra: Hoe dan r De heer Ritmeester (wethouder): Nu moet de heer Dijkstra niet zeggen, dat wij het dien menschen niet gunnen, maar wij zijn van meening, dat het goedkooper kan en dat deze uitbreiding niet volledig is gemotiveerd. Over deze begrooting wil ik liever niet discussieeren, als ik die zie, vind ik het verschil niet zoo groot, maar het papier is natuurlijk zeer geduldig. Over het algemeen kan dat wel, maar juist, omdat het papier zoo geduldig is, zit er in deze begrooting een groote mogelijkheid tot verschil, juist in verband met den zoo grooten post verkoop van papier, die kan dalen en stijgen. Het is daarom zeer gevaarlijk in dezen te werken met ver onderstellingen. Als de Raad thans een beslissing neemt, moet hij een beslissing nemen in de volle overtuiging, dat hij niet dekt een bedrag van 75.000.maar practisch een bedrag van 91.000.en dat bedrag wordt, bij een eventueelen verkoop van het gebouw zeer en zeer veel lager, of de gemeente zou dan zelf de zaak moeten gaan exploiteeren. In elk geval, mijn fractie vindt deze uitgaaf te hoog en zal hier tegen stemmen. De heer Hooiring: Ik zou ook naar aanleiding van deze zaak nog wel een enkel woord willen spreken, al behoeft dat op het oogenblik geen verdediging meer te zijn van Practische Hulp. Ik krijg toch den indruk uit de discussies, dat men het daar wel over eens is en ik zal dus alleen enkele inlichtingen geven en een paar cijfers. Ik wil echter beginnen met er mijn verwondering over uit te spreken, dat de heer Peletier komt tot een tekort van 4000.Ik heb hier de verschillende rekeningen en begrootingen van Practische Hulp, maar daar is geen enkele rekening bij, waaruit ik kan concludeeren, dat er een tekort van 4000.is ontstaan. Als de heer Peletier dat tekort berekent met weglating van het ge meentelijk subsidie, dan heeft hij gelijk, maar de Raad heeft dat subsidie toch eenmaal toegezegd en het is dus zeer logisch dat Practische Hulp daarop rekent. Maar anders zal ik graag vernemen hoe de heer Peletier tot dat tekort van 4000.komt. Ik kan dat niet vinden, de verschillende rekeningen blijven bij mij steeds in stijgende lijn gaan. De heer Peletier heeft ook een opmerking gemaakt over die 16.000.Daar kan ik moeilijk op vooruit Ut

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1929 | | pagina 5