124 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Juli 1929. ioopen, omdat het toestaan van dat bedrag en de voor waarden, waarop het zal worden verkregen, geheel afhankelijk zijn van de beslissing, welke de Raad zal nemen ten opzichte van de garantie voor het bedrag van 75.000.— De heer Peletier: Dat is wel een beetje moeilijk. De heer Hooiring: Ik zou zeggen, dat het niet op den weg van den Raad ligt, om daarover te oordeelen, dat moet Practische Hulp zelf weten. De Raad heeft alleen op grond van de overgelegde begrooting in ver band met het te stichten nieuwe gebouw, te beoordeelen of die zaak in orde is of niet en of de gemeente er toe kan overgaan garantie te verleenen. De zaak zit zoo. Het kon ook mogelijk zijn dat er iemand werd gevonden, die bereid was in plaats van de gemeente de garantie op zich te nemen, maar men weet, dat het op het oogenblik zeer moeilijk is, een bedrag van 75.000.te leenen, als niet het eene of andere overheidslichaam daarvoor garant is. Het is een onmogelijke zaak, zou ik zeggen, om garantie te doen verleenen door een ander dan door de Overheid. Met het oog op het nieuwe gebouw zou ik dit willen opmerken, ook naar aanleiding van wat de heer Feddema heeft gezegd. De heer Feddema vraagt aan Burgemeester en Wethouders, dat zij dan moeten beloven, dat men niet verder zal gaan dan op het oogenblik wordt ge gaan. Ik geloof dat die mogelijkheid altijd bestaat, maar het bestuur van Practische Hulp heeft bij het samen stellen van deze begrooting en bij het bekijken van de exploitatierekening en de inrichting van het nieuwe gebouw zelf uitdrukkelijk verzekerd dat de betrokken architect er voor kan instaan dat de begrooting niet zal worden overschreden. Ik geloof echter, dat ook dat een zaak is, waar wij ons niet druk over behoeven te maken, omdat het college van Burgemeester en Wethouders na de beslissing van den Raad het nog volkomen in zijn macht heeft, om de heele zaak te laten overgaan. Door het college van Burgemeester en Wethouders kunnen dan toch, zoo ligt in het besluit opgesloten, voor waarden worden gesteld, waaraan het bestuur van Practische Hulp zal moeten voldoen en wanneer mijn geheugen mij niet bedriegt, is de laatste voorwaarde wel van dien aard, dat de waarborgen we! genoegzaam zijn gesteld. Dan heeft de heer Feddema ook gezegd, waar hij op de teekeningen van de gebouwen heeft gezien dat er een stuk of 4 uitgangen zullen komen, dat er zeer ver moedelijk toch meer salaris zal moeten worden uit betaald. Ik kan dit mededeelen, dat alle functies daar, buiten die van den directeur om, uitsluitend en alleen door de verpleegden zelf worden vervuld. De functies van portiers, loopknecht, enz. worden alle uitsluitend door de verpleegden zelf vervuld. Men heeft alleen een huisvader en een huismoeder en een directeur; dat is het eenige gesalarieerde personeel, dat ook niet zal worden uitgebreid. Dan wil ik nog even in 't kort ingaan op hetgeen door den heer Ritmeester is gezegd. Deze redeneert wel, dat dit en dat kan gebeuren, maar zoo staat het ten op zichte van alle dingen; ik zou willen zeggen met een bekend gezegde: als morgen de lucht neervalt, hebben we allen een blauwe slaapmuts op. Daarmee kan men dus niet beredeneeren dat het niet goed is. Het bestuur van Practische Hulp kan straks wel zooveel strubbe lingen krijgen dat de zaak totaal mislukt, maar dat dit en dat wel eens kan gebeuren, mag geen aanleiding wezen om zich tegen iets te verklaren. Voor tegenvallers kan men altijd komen te staan als het bestuur van Practische Hulp het nieuwe gebouw niet gauw gaat verzekeren en er komt door een natuurkracht brand, dan is alles weg. Dat is ook niet te voorzien en zoo kan alles tegenloopen. De kwestie, waar het nu om gaat is: kunnen wij in deze cijfers, die door Practische Hulp zijn overgelegd in verband met het nieuwe gebouw, ver trouwen stellen, ja of neen. Daar draait de heele zaak om en dan geloof ik, dat niet een van de Raadsleden mij kan aantoonen dat die cijfers aanvechtbaar zijn. Wel zijn bepaalde posten hooger geraamd dan zij op een vorige begrooting voorkwamen, maar dat was dan ook zeer terecht. Ik heb voor mij de concept-begrooting voor 1928 met de rekening en de begrooting en rekening, die daaraan vooraf zijn gegaan en deze vertoonen steeds hetzelfde beeld van stijging. Voor 1928 is de papier- afdeeling geraamd op 7000.terwijl deze heeft op gebracht 9967.21 of bijna 3000.— meer, ik zie dat op de begrooting voor 1928 aan verpleeggelden is ge raamd een bedrag van 7800.terwijl die in 1928 hebben opgebracht 9898.dus weer een stijging van meer dan 2000.boven de oorspronkelijke raming. Met de andere posten, die er op voorkomen, is het pre cies zoo en ook de ramingen en exploitatierekeningen van vorige jaren geven precies hetzelfde beeld. Op de nieuwe begrooting in verband met het nieuwe gebouw zijn de inkomsten nu wel zeer voorzichtig ge raamd, in dien zin, dat wij kunnen aannemen, dat de cijfers, die hier zijn genoemd, dit jaar zeer zeker zullen worden overschreden. De uitgaven zijn niet hoooger dan de vorige posten aangebracht met uitzondering van enkele cijfers en ik zou dan ook graag, zooals ik in het begin heb gezegd, van den heer Peletier vernemen, hoe hij komt tot een tekort van 4000.want zijn heele redeneering is mij een raadsel. Voor het overige hoop ik in staat geweest te zijn, zooveel mogelijk de gestelde vragen te beantwoorden. Het is hier een kwestie van vertrouwen, het is en blijft natuurlijk een begrooting, die door tegenslagen op alle manieren kan misloopen, maar als men de handelingen van Practische Hulp heeft nagegaan, geloof ik wel de verzekering te kunnen geven, dat men met een gerust geweten de cijfers kan aanvaarden, waar het bestuur van Practische Hulp toch ook alles in het werk stelt, om de zaak zoo te maken, dat zij voor de gemeente geen nadeelige gevolgen heeft en men er altijd op uit is om in het voordeel van de gemeente te werken. Nu ik over dat voordeel spreek, wil ik toch een enkel geval noemen, dat ik heb onthouden. Ik ken een gezin. dat vroeger aan de gemeente alleen aan slaapgeld 40.per week kostte. Dat bedrag moest steeds door de gemeente worden betaald, tot door Practische Hulp werd gezegd: we doen het voor niemendal. Hoe kan Practische Hulp dat doen Eenvoudig doordat de man en de vrouw, die wel in staat zijn te werken, zoodra zij bij Practische Hulp waren ondergebracht, daar weer zelf hun kost verdienden; de man werd aan het werk gezet en de vrouw werd belast met het schoonmaken van de gebouwen enz. en zoodoende behoefde vanaf het oogen blik, dat dit gezin bij Practische Hulp was onder gebracht, die 40.per week niet meer door de ge meente te worden uitbetaald, kostte dit gezin aan de gemeente geen cent meer. Natuurlijk zijn door verschillende slaapsteehouders pogingen aangewend om het bestaan van Practische Hulp onmogelijk te maken, dat spreekt vanzelf, ieder vecht voor zijn broodje, maar ik zou ten opzichte van het voordeel, dat de gemeente van deze instelling heeft, verschillende voorbeelden kunnen aanhalen. Ik zal het nu hierbij laten, maar ik herhaal nog eens, dat ik zeer gaarne van den heer Peletier zou willen hooren, hoe hij aan dat tekort van 4000.komt. De Voorzitter: Ik wil mij in eerste instantie namens de grootst mogelijke meerderheid van Burgemeester en Wethouders aansluiten bij het betoog van den heer Hooiring. Burgemeester en Wethouders zouden, indien zij den indruk hadden gehad, zooals hier straks door een van de sprekers naar voren is gebracht, dat de begroo ting maar een beetje in elkaar is geflanst, heusch niet met dit voorstel zijn gekomen; Burgemeester en Wet- Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Juli 1929. 125 houders hebben uit en ter na met het bestuur van Prac tische Hulp samensprekingen gehad en zij hebben uit en ter na aan dit bestuur gevraagd: wij kunnen er na tuurlijk niet volkomen over oordeelen, maar staat U als fatsoenlijke en eerlijke menschen voor deze begrooting in Toen is door het bestuur van Practische Hulp de verzekering gegeven, dat deze begrooting naar hun beste weten is opgezet, dat zij is gehouden binnen de exploi- tatiecijfers van 1928 en dat het bestuur meende als er natuurlijk niets bijzonders gebeurt, dus in het alge meen bij een normalen toestand dat van deze cijfers de uitgaven niet zullen worden overschreden en de in komsten hooger zullen worden. Als deze verzekering niet was gegeven, zouden Burgemeester en Wethouders niet met dit voorstel bij den Raad zijn gekomen; men mag dus in dit geval niet spreken van een in elkaar flansen van de begrooting. Ik heb slechts een paar posten gehoord, terwijl andere niet zijn genoemd, waarbij verschil is te constateeren, maar die verschillen zijn op te lossen. De heer Ritmeester zegt, dat er thans nog 91.000. noodig is en dat er dus een Raadsbesluit moet komen om garantie te geven voor een bedrag van 91.000. Ik zie de noodzakelijkheid daarvan niet in. Wij hebben hier een instelling, die zeer na aan de gemeente is ge lieerd en die een bedrag van 91.000.vraagt, waar van zij een bedrag van 16.000.kan krijgen van een liefdadige instelling. Er rest dus nog 75.000.Nu kan men wel zeggen dat deze instelling ook wel elders geld kan leenen, maar als het dan niet goed gaat, vraagt de geldgever ook zijn geld terug en spreekt hij op de eene of andere manier Practische Hulp aan. In dat geval zal de zaak ook voor de gemeente opkomen en ik geloof niet dat dit zooveel verschil maakt met den toestand, die op het oogenblik te verwachten is. Een feit is, dat het werk van Practische Hulp over het algemeen zeer wordt gerespecteerd en het college meent ook, dat een instelling als Practische Hulp hier niet meer kan worden gemist. Wij weten wij hebben dat door een deskundige, n.l. door den directeur van Gemeentewerken laten onderzoeken dat het tegen woordige gebouw van Practische Hulp niet meer blijven kan, op grond dat het invalt. Dat zal misschien het volgend jaar nog niet gebeuren, maar in elk geval zouden er zulke ernstige reparaties aan moeten ge beuren, dat het eenvoudig zonde zou zijn om daarvoor die hooge kosten te maken aan dit gebouw, dat reeds in 1917 als absoluut tijdelijk gebouw is gesticht. Dat zou eenvoudig zijn, goed geld naar kwaad geld gooien, daar komt het op neer. Er moet dus iets gebeuren, als men ten minste Prac tische Hulp niet wil missen, want als de vereeniging uit dat gebouw moet, kan zij haar taak niet meer doen. En wat gebeurt er dan Dan zegt zij: laat de gemeente het zelf doen, terwijl wij nu met een garantie voor een bedrag van 75.000.kunnen bevorderen dat particu lieren dit werk, waarvoor zij liefhebberij hebben en waarvoor zij hun tijd beschikbaar stellen, op dezelfde goede manier voortzetten, een manier, die waarschijnlijk door de gemeente niet kan worden verbeterd. Als de gemeente dat niet doet, zal het gevolg zijn, dat Prac tische Hulp weg gaat en dat de gemeente over 2 of 3 jaar het zelf kan doen, in welk geval het de gemeente waarschijnlijk ook wel 91.000.of meer zal kosten. Men moet dus op het oogenblik kiezen of deelen. Als het zoo was, dat Practische Hulp in een behoorlijk gebouw zat, dan kon die instelling daar blijven en dan zou het in ieder geval te. gek zijn om dit te doen, maar over 2 of 3 jaar zal het tegenwoordige gebouw zijn in gewaaid en reparatie zou beteekenen: goed geld naar kwaad geld gooien. Dat is toch ook te gek en zoodoende is men gekomen met plannen voor een nieuw gebouw. Nu is er gezegd dat in het nieuwe gebouw 4 uit gangen zullen zijn en dat dit meer personeel zal kosten. Wij hebben echter den indruk gekregen dat het niet eenvoudiger kan. Zeker, het kan goedkooper, als men op de bovenverdieping in plaats van betonvloeren vloeren van schrootjes maakt. Maar wat is beter in ver band met brandgevaar en hygiëne Dan is het toch het beste, dat men ook op de bovenverdieping meteen maar betonvloeren maakt. Het kan natuurlijk, als er niet te veel oude mannetjes over loopen, ook anders, maar het bestuur heeft gezegd: wij willen het zoo eenvoudig mogelijk, maar wij moeten daarbij dan toch ook de hygiëne in acht nemen. Ik wil wel zeggen dat wij ook aan het bestuur van Practische Hulp hebben gevraagd in verband met de begrooting van het gebouw: bent U zeker van dat be drag Het bestuur heeft daarop geantwoord voor zoover wij onzen architect kunnen vertrouwen, ja; deze heeft alles minutieus uitgerekend en hij staat voor dat bedrag in. Als dat nu ook zoo uitdrukkelijk wordt ge zegd door den architect, als een goed bekend staande architect uitdrukkelijk verklaart ik heb alles uitge rekend, niet globaal per M2. maar ik heb alles minutieus uitgerekend, dan meen ik wel, dat wij aan het verzoek van Practische Hulp kunnen voldoen. De zaak is wel van alle kanten zoo precies bekeken, dat Burgemeester en Wethouders absoluut den indruk hebben gekregen, dat het bestuur van Practische Hulp te goeder trouw is voorgelicht door degenen, die het daarvoor noodig heeft en dat zoowel wat de begrooting van de exploitatie als van de kosten van den bouw betreft, de zaak voor elkaar is. Men mag hier dus niet spreken van een be grooting, die in elkaar is geflanst, deze begrooting is nog eerder aan den lagen kant. Toen Burgemeester en Wethouders persoonlijk dien indruk kregen, hebben zij, wetende dat Practische Hulp in deze gemeente onmisbaar is, zich afgevraagd: zullen wij hun" helpen aan dat bedrag of zullen we het zelf doen, wat is het beste En nu meenen Burgemeester en Wethouders dat het 't beste is, het op deze manier te doen. De heer Peletier: Ik wil beginnen met naar aanleiding van de woorden van de heeren Dijkstra en Hooiring te verklaren, dat ik wellicht even sympathiek sta tegenover de instelling Practische Hulp als deze leden. Daarom gaat het hier niet. Ik wil zelfs van deze plaats gaarne een woord van hulde en waardeering brengen aan het adres van het bestuur van Practische Hulp, dat het zich zoo belangeloos en vol ijver voor dit werk geeft. De heer Dijkstra wil zaken doen en ik ben dat vol komen met hem eens, maar ik wil dan ook goed zaken doen, ik wil dan ook zeker weten wat de zaak kost. En nu is het mij nog niet geheel duidelijk, wat de draag wijdte is van het besluit van Burgemeester en Wethou ders, wanneer wij dat aanvaarden. De heer Hooiring heeft zoopas ten aanzien van die 16.000.de opmerking gemaakt, dat die kwestie den Raad eigenlijk niets kan schelen. Dat is een uitdrukking, waarin ik hem geenszins kan volgen; voor mij maakt het een heel groot verschil of die 16.000.wordt achter gesteld bij een eventueele vordering van de gemeente of dat ten aanzien van dit bedrag een beroep kan worden gedaan op den Raad, zoodat daaruit voor de gemeente verplichtingen voortvloeien uit hoofde van hypotheek, m. a. w. of het is een niet-opvraagbare schuld of een opvraagbare schuld. Deze vraag moet hier alles be- heerschen en als de heer Hooiring dat niet voelt, kan ik het niet helpen. Wanneer die 16.000.op zeer ge makkelijke voorwaarden wordt verstrekt, zonder dat het bedrag opvraagbaar is, dus wanneer het wordt achter gesteld bij een eventueele vordering van de gemeente dan is de zaak veel gemakkelijker. Ten aanzien van de begrooting wil ik den heer Hooi ring wel nader uiteen zetten, waar het bedrag van on geveer 4000.schuilt, dat mogelijk bij een volgende rekening zal blijken tekort te zijn. Ik heb de uitkomsten van 1928 vergeleken met de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1929 | | pagina 6