126 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Juli 1929. begrooting van de exploitatie bij den nieuwen toestand. Ik kom dan, zooals de heer Feddema ook reeds heeft opgemerkt, tot 230.minder salaris. Nu kan ik niet begrijpen, dat men bij een grooter gebouw en een nieuwe inrichting op de salarissen zal kunnen bezuinigen, veel eer geloof ik, dat er meer salaris noodig zal zijn. Zoo gaat het ook met de voeding, waarvoor 823.minder is uitgetrokken. Hetzelfde geldt voor de brandstoffen. Waarom ter wereld zou men moeten aannemen, dat men in het nieuwe gebouw de localiteiten goedkooper zal kunnen verwarmen Ook al neemt men centrale verwarming, dan zal het toch niet goedkooper zijn, want centrale verwarming is zeker niet goedkooper dan verwarming door kachels. Toch is voor brandstoffen 514.minder uitgetrokken. Onderhoud en vernieu wing van den inventaris staat voor 636.minder op de nieuwe begrooting. Waarom zal dat bij den nieuwen toestand goedkooper zijn dan bij den ouden Veeleer denk ik, dat in overeenstemming met het nieuwe ge bouw ook nieuwe dingen zullen worden aangeschaft en zoo kan er in stede van 636.te bezuinigen, wel eens 636.bij komen. Verder is de post bewassching 347.lager, propa ganda 159.lager en reikosten 122.lager. Zoo voortgaande kom ik bij den post schoolvoeding, die er thans heelemaal niet op voorkomt. Dat is echter een kwestie van appreciatie. Wanneer ik deze cijfers naga, kom ik, als ik het be drag afrond, op ongeveer 3000.en neem ik er het bedrag aan schoolvoeding bij, dan kom ik op 4000.Dat bedrag is op deze begrooting minder geraamd dan de uitkomsten van 1928 aangeven. Ik heb verder niet gezegd: er zal een tekort zijn, maar ik heb gezegd dat de mogelijkheid groot is, dat er een tekort zal blijken van 4000. Mijn eenvoudige vraag is nu: hoe zal men handelen met zoo'n tekort, wie zal dat moeten betalen, m. a. w. ik zou precies willen weten de draagwijdte van het be sluit. Ten aanzien daarvan heb ik uit den mond van den Voorzitter ook geen antwoord ontvangen, maar ik voor mijzelf geloof, hoe men het ook wil wenden of keeren, dat die 4000.ten laste zal komen van de gemeente. Ik ben het er ook wel eenigszins mee eens, dat het wenschelijk en nuttig is om te besluiten aan Practische Hulp dit offer te brengen, maar zooals ik reeds eerder heb gezegd, wij moeten dan ook precies weten, hoe groot dat offer is. En dan wil ik hier ook den wensch uitspreken, omdat ik zeer zeker geloof dat dit moet ge beuren, dat de geheele bevolking van Leeuwarden deze inrichting zal schragen en steunen, opdat men tot be hoorlijke resultaten en uitkomsten zal kunnen komen. De heer Dijkstra: Ik wil nog een korte opmerking maken, in de eerste plaats aan het adres van den heer Ritmeester. Deze heeft namens de vrijzinnig-democraten verklaard dat zij zullen tegen stemmen, maar ik heb uit den mond van heer Ritmeester anders niets dan ver onderstellingen gehoord. Ik had graag gewild, dat hij eenige becijferingen, waarin hij toch goed thuis is, had gegeven. Hij zegt wel dat het veel goedkooper kan, maar hij had toch minstens met wat materiaal moeten komen om een dergelijke uiting aan te toonen. In de tweede plaats een opmerking aan het adres van den heer Peietier. Deze valt de begrooting aan. Ik heb mijn sympathiek woord aan Practische Hulp gesproken op grond van de gegeven cijfers, maar de heer Peietier oefent critiek op de ingediende begrooting. Dat mag, maar dan moet hij het niet totaal onlogisch doen. Hij verbaast zich dat een kleiner som aan salarissen noodig is bij een grooter bedrijf, maar dat iemand, die zelf in het grootbedrijf geen vreemdeling is, zich zoo uitlaat, lijkt nergens op, want de heer Peietier weet toch ook dat bij reorganisatie van een bedrijf kan blijken dat men in vele gevallen met een lager bedrag aan salaris toe kan. De opmerking van den heer Peietier over het goed kooper stoken is nog veel grooter mistasting. Het ge bouw, dat daar staat, is een sigarenkist en ik geloof dat men het daar dezen winter niet te best heeft gehad, ofschoon men voor een geweldig bedrag heeft verstookt. Kan men dan niet veel beter stoken in een solied ge bouw Zoo valt de heer Peietier de begrooting aan. De heer Hooiring: De heer Dijkstra heeft al enkele punten aangehaald, ik wilde nog wel even met de vraag van den heer Dijkstra instemmen en deze onderstrepen, door aan de vrijzinnig-democratische fractie de vraag te stellen: indien onverhoopt mede door hun tegen stemmen dit zal worden afgewezen, wat zullen zij daar voor dan in de plaats stellen Dat wilde ik even onderstrepen. De eerste vraag van den heer Peietier was, waarom het bedrag voor voeding op deze begrooting zooveel lager is dan op de vorige. Ik heb van morgen nog de gelegenheid gehad, waar dat bedrag ook mijn aandacht had getrokken, den directeur daarover om inlichtingen te vragen. Ik heb van hem inzage gehad van enkele cijfers en daaruit bleek mij, dat de voeding het vorig jaar zoo verschrikkelijk duur was, dat het noodig was een zoo hoog bedrag, als op den post voorkomt, te ge bruiken. Het bleek mij, dat op den post aardappelen het vorig jaar 50.per week moest worden uitgegeven, terwijl men op het oogenblik denzelfden voorraad in koopt voor 6. —per week. Daaruit blijkt dat de post het vorig jaar in verband met de ontzettend hooge prij zen der voedingsmiddelen zoo hoog moest zijn, terwijl men het nu aandurft, gezien de prijzen der voedings middelen van tegenwoordig, een lageren post op de begrooting te zetten. De heer Peietier heeft verder over de verwarming gesproken. Zeer zeker is de verwarmingsinrichting, zoo als die op het oogenblik in Practische Hulp is, oneindig veel te duur, vooreerst, omdat de inrichting lang niet voldoet aan de eischen. Het doet mij dan ook genoegen, dat die zal worden afgeschaft en dat men kan denken aan verbetering en het staat zeer zeker bij mij vast, dat bij een nieuwe verwarmingsinstallatie de verwarming tegen oneindig veel lager kosten kan geschieden dan op het oogenblik. Bovendien, de heer Fransen ontlokt mij reeds, wat ik ook van plan was te zeggen en waarop ook de heer Dijkstra heeft gezinspeeld, bij een winter, zooals wij die achter ons hebben, is verwarming in dat gebouw onmogelijk. Men heeft daar moeten stoken om het leven, om het in dat gebouw nog eenigszins draag lijk te maken en het was er nog uit te houden, maar het had ook niet lang meer behoeven te duren. Het onderhoud van den inventaris is geraamd op een lager bedrag dan op de rekening. Ja, men is tot nog toe met aanschaffing en vernieuwing van den inventaris bij elke begrooting doorgegaan, maar het bestuur meent dat op het oogenblik wel een tijdlang te kunnen stop zetten, omdat er voorraad genoeg is voor een paar jaar. En indien de voorraad dan al weer eens slinkt, doordat er gezinnen in een woning worden gezet, die dan, zoo breed als het is, wat huisraad mee krijgen, dan hebben wij wel zooveel vertrouwen, dat de burgerij wel bereid zal zijn te zorgen, dat de voorraad weer wordt aan gevuld. De heer Peietier moet zich niet voorstellen dat, als men het nieuwe gebouw gaat inrichten, men daarvan een luxueuse inrichting zal maken, door bij den portier, den directeur of den huismeester fauteuls in de kamers te zetten. De tegenwoordige houten stoeltjes kunnen het ook dan nog wel doen. De heer Van der Veen: Ik heb speciaal geluisterd naar degenen, die zeggen dat het zoo duur wordt en bij mij rees ook wel de vraag of het niet goedkooper kan, Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Juli 1929. 127 maar ik heb van degenen, die vinden dat het te duur wordt, niet gehoord hoe het goedkooper kan. De Voorzitter zei straks als de Raad mocht af stemmen, wat op het oogenblik wordt voorgesteld, wat dan Dan moeten wij het zelf doen. In dat verband wil ik in herinnering brengen, wat hier in 1924 is gepas seerd. Toen was er een commissie ad hoc, die de huis vesting van de personen, die op het oogenblik in Prac tische Hulp zijn ondergebracht, onder de oogen had te zien en deze commissie kwam toen met een voorstel, j om voor die menschen 20 woningen te bouwen, wat 44.000.zou moeten kosten. Dat waren dan alleen nog maar de kosten van het bouwen der woningen, dus daar kwam dan nog bij het salaris van het toezicht houdend personeel, terwijl dan bovendien voor het be staan van die menschen nog in 't geheel niet was ge zorgd; zij waren dan alleen nog maar gehuisvest. Wij hebben toen gezien, omdat destijds Ds. Visscher er tusschen kwam met het idee van Practische Hulp, dat de Raad toen heeft gezegd: omdat het bouwen van die woningen voor 44.000.zoo duur is, voelen wij meer voor het idee van Ds. Visscher en willen wij liever een subsidie geven aan Practische Hulp. Dat is gebeurd en ik kan niet anders zeggen dan, hoewel ik toen eigenlijk den bouw van die woningen voor 44.000.noodig achtte, dat ik achteraf blij ben, dat wij dezen weg zijn opgegaan, omdat naar mijn meening de instelling Prac tische Hulp voldoet op een manier, zooals de 20 wo ningen niet hadden kunnen voldoen. Toen wij straks de benoeming van Voogden der Stads- Armenkamer bespraken, was het de heer Vromen, die er terloops op heeft gewezen dat ook in Practische Hulp kinderen worden verzorgd. Ik wil hierbij ook wijzen op het Stadsverzorgingshuis en op het feit dat aan deze instelling Practische Hulp óók enkel mannen aan het hoofd staan en geen vrouwen, waarmee ik wil zeggen, dat het dus geen vereischte is, dat aan een dergelijke instelling vrouwen mede aan het hoofd staan, maar dal ook mannen het wel goed kunnen doen. Hoewel, ik onderschrijf de wenschelijkheid, die de heer Vromen heeft geuit, dat er aan het Stadsverzorgingshuis zeg gingschap van vrouwen komt en zelfs ook, dat er vrou wen tot Voogden worden benoemd. Ik was hier even buiten de orde, maar ik meende dat even te moeten opmerken, omdat Practische Hulp zoo goed wordt ge regeerd. Waar wij thans Practische Hulp aan een gebouw dienen te helpen en aan een gebouw kunnen helpen, dat veel meer geeft dan 20 woningen, die alleen huis vesting geven, daar geloof ik, dat wij met dit systeem, ook als de heer Ritmeester in het allerergste geval denkt dat het ons 92.000.zal kosten, toch nog goedkooper uit zullen zijn dan met het systeem, dat indertijd werd voorgesteld, maar dat toen door den Raad te duur werd bevonden, omdat het 44.000.— zou moeten kosten. Het gebouw toch, waarvan de voorstellen op het oogen blik hier liggen, zal méér personen, zelfs meer dan het dubbele aantal kunnen bevatten, dan de 20 woningen, die indertijd door de commissie ad hoe werden voor gesteld. De heer Vromen: Ik zou gaarne deze verklaring af leggen, dat ik voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders zal stemmen op grond van de volgende overwegingen. Ik ben overtuigd dat op het oogenblik een andere oplossing niet mogelijk is, ik ben ook over tuigd dat de kosten niet zullen meevallen, want ik ben niet geheel overtuigd door de exploitatierekening, noch door de verdediging van de exploitatierekening. Als ik het goed begrijp moet deze in ieder geval nog met 1088.worden verhoogd, omdat de post school voeding daar thans niet op voorkomt indien ik dat verkeerd heb, zal ik daarover gaarne nader worden ingelicht. Als ik hier voor stem, dan is dat niet, omdat ik over tuigd ben dat deze dure oplossing noodig is, want ik heb nog altijd een andere overtuiging, waaraan de Raad echter niet heeft willen meewerken. Door de vrijzinnig- democratische fractie zijn indertijd wel onmiddellijk tegenvoorstellen ingediend, maar deze hingen absoluut in de lucht; er werd voorgesteld om het bedrag van 75.000.- te verminderen eerst tot 50.000.en later tot 60.000.zonder eenig argument, alleen omdat „het wel voor minder kon". In dergelijke voorstellen, die absoluut niet omlijnd waren, achtte ik mij niet ver antwoord mee te gaan en daarom vind ik heden het af wijzend standpunt van die fractie ook niet juist, tenzij zij zelf met een omlijnd voorstel komt. Ik zal daarin dan echter toch niet kunnen meegaan, tenzij men op het oog heeft de groote afdeeling voor kinderverpleging bij Practische Hulp, die m. i. niet noodig is, omdat bij de twee inrichtingen, die wij hier hebben, het bij een goede exploitatie en reorganisatie wel anders kan worden in gericht. Dat deze groote kinderafdeeling bij Practische Hulp ik heb op de teekening gezien dat er plaats zal zijn voor ongeveer 40 kinderen niet noodig is, is reeds eerder door mij betoogd, maar door de com missie, die daarvoor was benoemd en ook door een lid van de vrijzinnig-democratische fractie, die tot die com missie behoorde, is toen met hart en ziel verdedigd, dat de kinderverpleging daar in belangrijke mate zou moeten blijven. Ik heb daartegen toen mijn critiek laten hooren, dat ik het niet noodig vond, uit financieel oogpunt ge redeneerd, dat de gemeente naast het Stadsverzorgings huis, dat betrekkelijk leeg is, een zoo dure, onefficiënte exploitatie van Practische Hulp maakt. Ik geef onmid dellijk toe dat het ook mijn indruk is, dat de kinderen het werkelijk in Practische Hulp veel beter hebben dan in het Stadsverzorgingshuis, maar ik meen dat deze zaak met sympathie niets te maken heeft. Waar de Raad echter geen enkele poging in de door mij bedoelde richting wil en het college ook niet en waar ook de tegenstanders in financieele richting niets anders doen dan een negatieve daad, daar acht ik mij niet ge rechtigd om tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders te stemmen. De Voorzitter: Ik wil nog even een opmerking maken tegenover den heer Peietier, om dan den Raad nog even in herinnering te brengen, hoe de zaak eigenlijk staat; misschien dat het dan mogelijk is, de negatieve daad, waarover de heer Vromen spreekt, in een positieve om te zetten. In de eerste plaats dus een opmerking aan den heer Peietier. Ik vind het bekijken van een begrooting heel goed en ook, dat men dit doet in verband met de vorige rekening, maar ik vind het niet goed dat men alleen kijkt naar den éénen kant van de begrooting, dat men alléén de uitgaven noemt en niet de inkomsten. Want als wij de inkomsten bekijken, dan blijkt, dat de papierafdeeling 467.minder is geraamd, de schrijfkamer 242. minder en de verpleeggelden 1098.minder dan deze posten het vorige jaar hebben opgebracht. Zoo kom ik tot een bedrag van 2000.dat minder is geraamd aan ontvangsten en in verband met de lager geraamde verpleeggelden was men natuurlijk ook gerechtigd, iets minder te ramen voor voeding. Dan nog een kwestie, die hier niet ter sprake is ge weest, maar waar ik, omdat men hier zoo positief tegen het garantiebesluit ageert, toch even op zou willen wijzen. Ik zou willen opmerken dat op het oogenblik het oude gebouw, dat Practische Hulp in gebruik heeft en dat toch over eenige jaren invalt, geen waarde meer heeft, maar dat wél van zeer groote waarde is het ter rein, dat Practische Hulp op het oogenblik ook voor niets in gebruik heeft. Dat terrein heeft een waarde van ten minste 10.a 8.per M*. het zal, wanneer het wordt uitgegeven naar een grondwaarde van 8. per M'-., zooals de heer Fransen mij opmerkt, jaarlijks een bedrag van 2346.opbrengen, terwijl ginder

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1929 | | pagina 7