128 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Juli 1929. voor het nieuwe terrein ook door Practische Hulp jaar lijks 6 van de normale waarde zal worden betaald. Hoe staat het nu met de zaak? De Raad heeft indertijd het besluit genomen om te garandeeren een bedrag van 75.000.en bij dit besluit is voornamelijk mondeling verdedigd, dat waarschijnlijk dit bedrag niet noodig zou zijn, welke meening Burgemeester en Wethouders hadden gekregen op grond van hetgeen hun door het bestuur van Practische Hulp was medegedeeld. Later werd hun door dit bestuur meegedeeld dat dit bedrag zeer zeker noodig zou zijn en hoewel Burgemeester en Wethouders ook toen eerst nog van meening waren dat het niet noodig zou zijn. bleek hun toch achteraf, dat dit wèl het geval zou zijn. Toen hebben Burgemeester en Wethouders gezegd: formeel is de zaak in orde, de Raad hééft het besluit genomen om 75.000.te garan deeren. Burgemeester en Wethouders wilden echter zoo niet doorgaan en niet, zonder er meer mee bij den Raad te komen, de garantie verstrekken aan Practische Hulp; zij hebben gezegd: wij hebben destijds dat en dat ver teld en op die gronden is het besluit om garantie te verleenen voor een bedrag van 75.000.genomen, wij zouden het nu niet netjes vinden om garantie voor 75.000.te verleenen ofschoon wij daartoe vol komen het recht zouden hebben zonder den Raad er mede in kennis te stellen dat, wat er toen is medege deeld, niet volkomen terecht is geweest. Dat is de geheele situatie en er behoeft hier dus thans geen besluit meer te worden genomen. Wil men echter tegen het eenmaal genomen besluit ageeren, dan zal men een voorstel tot het nemen van een nieuw besluit moeten indienen of moeten voorstellen het besluit tot het ver leenen van garantie voor een bedrag van 75.000.in te trekken. Op die wijze kan hier een negatieve daad in een positieve worden omgezet, dat is het eenige, wat mogelijk is. Burgemeester en Wethouders toch stellen eenvoudig voor om het verhaaltje, dat zij nu aan den Raad hebben gedaan, voor kennisgeving aan te nemen en ook al wordt een voorstel, om dat niet voor kennis geving aan te nemen, aangenomen, dan blijft de zaak nóg precies zoo. Wil men dus het besluit, om garantie te verleenen voor een bedrag van 75.000.uit de wereld helpen of wenscht men dat bedrag te verlagen, omdat men anders vreest dat de gemeente te veel hooi op de vork zal nemen, dan moet daartoe een voorstel uit den Raad komen; anders wordt gestemd over het voorstel om dit schrijven van Burgemeester en Wethou ders voor kennisgeving aan te nemen, maar of dat al of niet wordt aangenomen, daar blijft de zaak hetzelfde om. De heer Feddema: Daar is U m. i. toch niet heelemaal juist in. Den vorigen keer is er gezegd, dat onder die 75.000.ook de waarde van den grond was begrepen en die is er nu niet onder begrepen. De grond staat op het oogenblik buiten het bedrag van 75.000.en als U straks het besluit, dat in een vorige vergadering is genomen, wilt uitvoeren, zult U eerst van die 75.000. de waarde van den grond moeten aftrekken. De Voorzitter: Ik wil, als dat noodig is, dan nóg wel eens trachten de zaak aan den Raad duidelijk te maken. Er is een Raadsbesluit, waarbij de gemeente garandeert een bedrag van 75.000.dat staat als een paal boven water. Dat besluit is genomen op grond van schriftelijk meegedeelde argumenten van Burgemeester en Wet houders en op grond van mondeling meegedeelde argu menten en nu blijkt achteraf, dat die mondeling meege deelde argumenten niet juist meer zijn. Nu zeggen Bur gemeester en Wethouders tot den Raad: wij hebben U destijds dat verteld en op grond daarvan hebt U dat besluit genomen; wij kunnen U nu mededeelen, dat die argumenten, achteraf gezien, niet juist meer zijn, maar wij hebben nu nieuwe argumenten, op grond waarvan wij meenen, dat het Raadsbesluit in stand kan blijven. Zoo is de stand van zaken en meent men nu, op grond van hetgeen Burgemeester en Wethouders thans hebben medegedeeld, dat dit niet voldoende is om het genomen besluit in stand te laten, dan kan men niet anders doen dan voor te stellen om dat besluit niet te handhaven. De heer Ritmeester (wethouder): De heer Dijkstra heeft mij uitgenoodigd, om te komen met bewijzen, dat het wel goedkooper kan. Het is niet zoo heel eenvoudig om dergelijke dingen te bewijzen en dat ligt ook niet op mijn weg, maar één ding wil ik toch wèl bewijzen. Er wordt op het oogenblik grond gevraagd voor 6. de M2. en nu heb ik voor mij de overtuiging, dat hier in Leeuwarden wel goedkooper grond is te vinden. Dan wil ik er toch nog even op attent maken, dat in den Raadsbrief van 29 November (Handelingen 1928, j bladz. 246) voorkomt ,,Wat het eerste betreft, achten wij het in het adres vermelde bedrag ad 75.000.— voor dit doel inder daad aan den hoogen kant. Wel ontveinzen wij ons niet, dat met aankoop van den benoodigden grond en met de stichting en inrichting van een nieuw gebouw een aanzienlijke som gemoeid zal zijn, maar wij zijn er niet van overtuigd, dat niet met een lager bedrag kan worden volstaan, zonder dat het beoogde doel wordt geschaad." Dat waren toen de woorden van Burgemeester en Wet houders en thans komt men met een voorstel tot het bouwen van een gebouw, dat alleen aan bouwkosten 96.000.zal kosten. Ik wil direct erkennen, dat voor dit gebouw, zooals het is geprojecteerd, een bedrag van 96.000.niet te hoog is. Daar ga ik wel mee accoord, maar ik zeg alleen: het kan wel een beetje anders. De heer Vromen meent, dat wij een voorstel moeten doen door een bedrag te noemen, maar dat ligt niet op onzen weg. Dit bedrag is ons te hoog, wij gaan daar niet mee accoord, maar het ligt op het oogenblik niet op onzen weg een voorstel te doen, door te zeggen: wij geven zooveel minder, met de kans, dat het bestuur van Practische Hulp zal zeggen: dank je wel, maar daarvoor kunnen wij het niet doen. Wij zeggen alleen: het kan wel een beetje kalmer aan en daar blijven wij op staan; wij weten dat het voorstel toch wordt aangenomen, maar dat is onze overtuiging. De heer Fransen (wethouder): Ik zou ter verduide lijking van wat Burgemeester en Wethouders indertijd hebben geschreven en van wat de heer Ritmeester thans heeft voorgelezen, nog even willen opmerken, dat die indruk van Burgemeester en Wethouders toen geheel was gebaseerd op de niededeeling van het bestuur van Practische Hulp, dat het gebouw ƒ45.000.zou moeten kosten. Op die cijfers en op die mededeelingen was toen die Raadsbrief opgemaakt De heer Ritmeester (wethouder) merkt op, dat Bur gemeester en Wethouders dat toen ook nog te hoog vonden. De heer Fransen (wethouder): Dat kwam ons toen ook nog hoog voor, zeker, maar dat gold een ander plan en uit de teekeningen en de nadere uiteenzetting van de cijfers blijkt wel, dat dit bedrag nog te laag was. Wat doen wij daar dan aan, als blijkt bij de definitieve bere kening, welke de architect heeft gemaakt, die post voor post heeft uitgerekend en die voor dit bedrag instaat, dat het bedrag zooveel hooger is? Indertijd hadden wij slechts een globale begrooting, waarbij alleen was gezegd: het gebouw is zoo lang, zoo hoog en zoo breed-, we krijgen dus zooveel M2. en het zal dus zooveel kosten. Er was toen echter geen enkel cijfer op papier gezet en wij meenden toen dat 75.000.het maximum zou moeten zijn, omdat daar Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Juli 1929. 129 onder ook was begrepen de grond, berekend naar 10.per M2. Nu zegt de heer Ritmeester, dat men wel goedkooper grond kan krijgen dan 6.per M2., maar ik weet niet, waar dat dan zou moeten zijn. De gemeente geeft toch den goedkoopsten grond uit en nu is het misschien wel mogelijk dat Practische Hulp een terrein kan krijgen, waarvan de grond 2.per M2. kost, maar dat is geen grond, die bouwrijp is. Voordat deze grond kan worden bebouwd, komt er eerst nog wel 5.50 per M2. bij. Van bouwrijpen grond beneden de 6.per M2. is in Leeu warden geen sprake. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Ik zou nog een kleinigheid willen zeggen naar aanleiding van de op merking van den heer Vromen, dat ook het vrijzinnig- democratische lid der commissie met hart en ziel de stelling heeft verdedigd, dat voorloopig een betrekkelijk groot aantal kinderen in Practische Hulp moest blijven. Ik wil even zeggen, dat ik dat niet met hart en ziel heb gedaan de heeren, die in de commissie zaten, weten, dat ik voortdurend en tot het laatst toe als de kleinst mogelijke minderheid in de commissie op het standpunt heb gestaan, dat de kinderverzorging in Leeu warden niet ideaal is, maar dat ik mij ten slotte bij de ineening van de meerderheid der commissie heb neer gelegd. Ik meende dit even te moeten zeggen, omdat er anders een misvatting zou blijven bestaan, waar men later even tueel op terug zou kunnen komen. De heer Vromen: Dan betreur ik het dat van de mee ning van die kleinst mogelijke minderheid niets blijkt uit liet rapport der commissie en dat mevrouw Buisman zoo soepel is geweest, zich bij de meerderheid aan te slui ten; bij de mondelinge discussies is het althans niet tot mij doorgedrongen, dat er in de commissie geen een stemmigheid heerschte en dat daar ook een kleinst mogelijke minderheid was, die er anders over dacht. Mevrouw Van DijkSmitAls ik al deze redenee ringen over Practische Hulp hoor, kom ik tot de con clusie, dat de oorzaak van al die redeneeringen hierin ligt, dat Practische Hulp den eersten keer is gekomen met een voorstel, dat heelemaal niet goed is doorge werkt en voorbereid. Ik zal nu misschien hier voor stem men, maar ik zou toch in ieder geval deze opmerking willen maken, dat, wat er ook gebeurt, Practische Hulp en Burgemeester en Wethouders na dit voorstel, als dit geld zal zijn toegestaan, in het vervolg eventueel met beter voorbereide voorstellen bij den Raad zullen aan kloppen. De beraadslagingen worden gesloten. De Voorzitter: Burgemeester en Wethouders schrijven d.d. 23 Mei „Indien Uwe Vergadering zich met ons hierboven weergegeven gevoelen omtrent de toepassing van het garantiebesluit vereenigt, geven wij haar in overwe ging vorenstaande mededeelingen voor kennisgeving aan te nemen." Dat is het, waarover thans moet worden gestemd. Met 23 tegen 4 stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Voor stemmen: de heer Visser, mevrouw Van Dijk Smit, de heeren Feitsma, M. Molenaar, H. de Boer, Tiemersma, O. F. de Vries, Fransen, J. de Boer, Hofstra, Dijkstra, Hooiring, Muller, Van der Veen, Botke, Fed dema, Peletier, Tanuninga, B. Molenaar, IJ. de Vries, Oosterhoff, Vromen en Lautenbach. Tegen stemmen: de heeren Ritmeester, Westerhuis, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi en de heer Westra. 16. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot afstand in erfpacht van bouwterrein aan de Oostzijde van Oldegalileën aan de Vereeniging Leeuwarder Tehuis voor dakloozen .Practische Hulp". Dit voorstel luidt als volgt De vereeniging Leeuwarder Tehuis voor Dakloozen „Practische Hulp", die, naar U bekend is, plannen heeft tot stichting van een nieuw gebouw, heeft ons verzocht in erfpacht te mogen ontvangen de blokken VII, X, XI en XII van de voor uitgifte bestemde ter reinen ten Oosten van Oldegalileën, ten einde daarop haar nieuwe inrichting te bouwen. Het bedoelde terrein, in totaal groot 3000 M2., is op bijgaande teekening met een roode omlijning aangegeven. Tegen inwilliging van het verzoek bestaat bij ons College geenerlei be zwaar. De aangevraagde terreinen leenen zich alleszins voor het beoogde doel, zoowel wat ligging als mogelijk heid van bebouwing betreft, terwijl voorts de gemeente in de voorwaarden, verbonden aan de door haar aan de vereeniging verleende garantie een waarborg te meer bezit, dat ter plaatse een gebouw zal verrijzen, hetwelk in allen deele in die omgeving past. Door deze uitgifte komt het thans bij „Practische Hulp" in gebruik zijnde terrein aan de Molenstraat met tertijd weder voor de gemeente beschikbaar. De grondprijs van het aangevraagde perceel moet o. i. worden gesteld op 6.per M2., denzelfden prijs dien wij voorloopig ook hebben vastgesteld voor de nabijgelegen bouwblokken VIII, IX en XIII en die vol doende is te achten. Bijzondere voorwaarden behoeven naast die, welke de gemeente bij de bovenvermelde garantieverleening reeds aan de vereeniging heeft gesteld, aan de onder havige uitgifte niet te worden verbonden. Slechts is onder punt 4 van ons voorstel eene bepaling opge nomen, verband houdende met de aanwezigheid van enkele bleekjes ten Westen van het uit te geven terrein, waarvan de gemeente thans nog geen eigenares is. Onder mededeeling, dat het Bestuur der vereeniging met den gevraagden grondprijs en de overige voor waarden accoord gaat, geven wij U in overweging te besluiten aan de vereeniging Leeuwarder Tehuis voor Dak loozen „Practische Hulp", alhier, tot 31 December 1990 in erfpacht af te staan het door de bouwblokken VII, X, XI en XII gevormde terrein ten Oosten van Oldegali leën, zooals op de bijbehoorende situatieteekening met eene roode omlijning is aangegeven, ter totale grootte van ongeveer 3000 M2., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten, zulks op de volgende voorwaarden 1. de erfpachtscanon zal worden berekend naar een grondwaarde van 6.per M2. en een rentevoet van 6 per jaar; 2. zoolang de erfpacht niet met toestemming van Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag bebouwing door derden niet plaats hebben; 3. de rooiing voor de bebouwing zal door den dienst der Gemeentewerken worden aangegeven; 4. de erfpachtster is, op straffe van vervallenver klaring van het erfpachtsrecht, verplicht een strook van de Westelijk aan het thans uitgegeven terrein grenzende bleekjes, kadastraal bekend in Sectie F nos. 2040, 2043, 2045, 2047, 2054 en 2056 (ged.), nadat die eigendom der gemeente zijn geworden, op de eerste vordering van Burgemeester en Wethouders in erfpacht te aanvaarden voor den duur en naar dezelfde grondwaarde, rentevoet en verdere voorwaarden, als voor de onderhavige uit gifte gelden; 5. voor het overige zijn op dezen afstand in erfpacht van toepassing voor zoover mogelijk en met het bovenstaande niet in strijd de bepalingen betreffende de uitgifte in erfpacht van bouwterreinen, gelegen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1929 | | pagina 8