134 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 30 Juli 1929. met ankerblokken in gemeentegrond worden aan gebracht, hiervoor een jaarlijksche recognitie van 0.50 per blok aan de gemeente verschuldigd is. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou ders sub 613. 14. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het instellen van een rechtsvordering tegen huurders van gemeentewoningen tot ontruiming daarvan met be taling der achterstallige huurpenningen. Dit voorstel luidt als volgt J. Mauritz, F. Papa, S. van der Meulen en T. van der lest, huurders onderscheidenlijk van de gemeente woningen Eekhoffstraat no. 26 en Hollanderhof nos. 2, 7 en 21, zijn, gelijk U uit de overgelegde stukken zal blijken, nalatig gebleven in de betaling van hunne huren. Gesommeerd tot betaling daarvan, zijn zij niettemin in gebreke gebleven, zoodat een rechtsvordering tot ont ruiming van de woningen en tot betaling van de achter stallige huursommen zal moeten worden ingesteld. Onder overlegging van het advies van den rechts geleerden raadsman der gemeente geven wij U mitsdien in overweging te besluiten tot het instellen van een rechtsvordering, zoo noodig ook in hooger beroep en cassatie, tegen J. Mauritz, F. Papa, S. van der Meulen en T. van der lest, tot ontruiming, onderscheidenlijk van de woningen Eekhoffstraat no. 26 en Hollanderhof nos. 2, 7 en 21, met betaling van de achterstallige huur van die woningen. De Voorzitter deelt mede, dat uit dit voorstel ge schrapt moet worden J. Mauritz, Eekhoffstraat no. 26, omdat deze persoon op het oogenblik bijna geheel aan zijn verplichtingen heeft voldaan en het restant deze week in orde komt. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders, zooals dit bij monde van den Voorzitter namens Burge meester en Wethouders is gewijzigd. 15. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhuring van een gedeelte van het weiland ,,de Lange Negen" aan het Vliet aan L. Oosterhuis, voor den bouw van een schiphuis. Dit voorstel luidt als volgt Van L. Oosterhuis, alhier, ontvingen wij het verzoek te bevorderen, dat hem in huur wordt afgestaan een perceel grond aan het Vliet voor den bouw van een schiphuis. Bedoeld is een gedeelte van het weiland, de z.g. „Lange Negen", waarvan reeds met Uwe goed keuring onderscheidene gedeelten zijn verhuurd voor schiphuisbouw, laatstelijk bij Uw besluit van 20 No vember 1928 aan J. Rabius. Het terrein is op de over gelegde teekening aangeduid. Ook in dit geval bestaat bij ons geen bezwaar aan het verzoek te voldoen de huurprijs dient op 40. per jaar te worden gesteld, welk bedrag in juiste ver houding staat tot de aan de gemeente verschuldigde gelden voor het hebben van andere schiphuizen aan het Vliet. De huurtijd kan, evenals in andere gevallen, be paald worden op tien jaren. Onder overlegging van de stukken geven wij U der halve in overweging te besluiten aan L. Oosterhuis, alhier, in huur af te staan voor den bouw van een schiphuis aan het Vliet een gedeelte van de z.g. „Lange Negen", ter breedte langs het Vliet ge meten van 8 M. en diep ten hoogste 17 M., deel uit makende van het perceel, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie G no. 10008, ten Westen onmiddellijk grenzende aan het aan J. Rabius verhuurde gedeelte, onder voorwaarde 1. de huur wordt aangegaan voor den tijd van 10 jaren, ingaande 1 Augustus 1929 en eindigende 31 Juli 1939; de gemeente heeft het recht de overeenkomst te allen tijde op te zeggen met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden; alsdan is de huur naar evenredigheid van den tijd van gebruik verschuldigd 2. de huursom bedraagt 40.per jaar, te betalen vóór 1 Mei van elk jaar, en verder op de overeengekomen voorwaarden. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 16. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het beschikbaarstellen van gelden voor het verbouwen van de stallen en het maken van een nieuwe drink watervoorziening in de zat he „de Magere Weide". Dit voorstel luidt als volgt In 1918 is een gedeelte van de weilanden der zathe „de Magere Weide" ingevolge de destijds bestaande verplichting tot bouwland gemaakt (z.g. gescheurd). In verband daarmede moest het aantal koeien van den toenmaligen huurder ingekrompen worden en werd de kleine koestal veranderd in een paardenstal. De sinds dien gewijzigde omstandigheden zijn aanleiding geweest dat een groot gedeelte der bouwlanden aan zijn oor spronkelijke bestemming van weiland is teruggegeven, waardoor weder behoefte aan uitbreiding van de stal- ruimte voor het rundvee is ontstaan. De huurder van „de Magere Weide" heeft ons dan ook verzocht ver grooting van den stal te willen bevorderen. Met den deskundige voor de gémeentelijke landerijen, wiens advies wij over deze aangelegenheid hebben ingewonnen, zijn wij van meening, dat er alle reden is om de ge- wenschte verbetering aan te brengen. De daarmede verband houdende werken bestaan in het uitbreken van de bestaande paardenstallen, het maken van een stal voor jongvee en paarden, het veranderen van den stal voor hokkelingen in een koestal, met de noodige af scheidingen, en het aanbrengen van een watervoorziening voor den geheelen stal. De gezamenlijke kosten voor deze verbetering worden geraamd op rond 2225. De huurder is bereid van deze kosten eene rente van 5 per jaar aan te gemeente te vergoeden boven de gewone huursom. Bij eventueele herverhuring zal na tuurlijk bij het bepalen van de huursom met deze be langrijke verbetering rekening worden gehouden. Onder mededeeling, dat de Commissie voor de Open bare Werken zich met het onderhavige plan kan ver eenigen, geven wij U mitsdien in overweging te besluiten, voor de bovenomschreven verbetering van de zathe „de Magere Weide" een bedrag van 2225.beschikbaar te stellen, met bepaling, dat de tegenwoordige huurder boven de gewone huursom jaarlijks een bedrag, gelijk staande met 5 van de totale kosten daarvan, aan de gemeente zal hebben te vergoeden. De beraadslagingen worden geopend. Mevrouw Van DijkSmit zou even willen weten of het onderhoud van het nieuwe gebouw voor rekening komt van den huurder of van de gemeente. De Voorzitter antwoordt dat, zooals de leden uit de stukken zullen hebben gezien, de huurder jaarlijks 5 betaalt van de te maken kosten. Verder is het onder houd zooals het huurcontract aangeeft; daarin is be paald hoe het onderhoud van de boerderij is geregeld en het nieuw te bouwen gedeelte valt dus onder die zelfde voorwaarde, die in het contract staat. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 30 Juli 1929. 135 De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 17. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het beschikbaarstellen van gelden voor het inrichten van leslokalen, enz., voor het onderwijs in scheikunde, natuurkunde en natuurlijke historie aan de Gemeente lijke Hoogere Burger- en Hoogere Handelsschool. Dit voorstel luidt als volgt Bij Uw besluit van 26 Juni 1928 (zie Handelingen b'iz. 146) werd de toen bestaande overeenkomst met het Bestuur der Christelijke Hoogere Burgerschool, betref fende het gebruik van een lokaal in die school voor het geven van onderwijs in de scheikunde aan leerlingen der gemeentelijke hoogere burgerschool, met ingang van 1 September 1928 ontbonden. Daarmede werden dus de lessen in de scheikunde overgebracht naar het eigen schoolgebouw van genoemde gemeentelijke onderwijsinrichting. Kon, zooals wij in ons desbetreffend voorstel van 14 Juni 1928 schreven, met de bestaande inrichting in het gebouw Achter de Hoven voorloopig nog worden volstaan, thans is de tijd gekomen om tot definitieve voorziening in de lokalen, benoodigd voor het theoretische en praktische onderwijs in de schei kunde, over te gaan. Van die gelegenheid kan tevens doeltreffend gebruik worden gemaakt tot het inrichten ook van de lokalen voor natuurkunde en natuurlijke historie. De Directeur der Gemeentelijke Hoogere Burgerschool heeft daartoe een plan ontworpen neergelegd in zijn bij de stukken gevoegd voorstel van 14 Mei j.l. waar mede wij ons kunnen vereenigen. Er zijn dan noodig, voor het scheikunde-onderwijs twee lokalen, t. w. een leslokaal met podium, enz., dat reeds bestaat, en een practicum met speciale chemische werktafels, zuurkast, enz.; voor natuurkunde en natuurlijke historie tezamen een groot lokaal met podium en aangrenzende berg ruimte. Bij elkaar omvat de geheele voorziening dus drie lokalen of één meer dan reeds voorheen voor de natuur wetenschappen bestemd en in gebruik, maar nog niet van al het benoodigde voorzien, waren. Voor verdere bijzonderheden mogen wij U kortheidshalve naar de te Uwer inzage liggende rapporten en teekening verwijzen. De kosten, aan de hierbedoelde inrichting verbonden, worden geraamd op 2220.27 wat het practicum voor scheikunde betreft, 512.voor het aanbrengen van veranderingen in het tegenwoordige natuurkundelokaal, en 2776.voor het inrichten van een leslokaal tot lokaal voor natuurkunde en natuurlijke historie. In totaal beloopen de geraamde uitgaven derhalve, met inbegrip van algemeene kosten, 7573.85, zooals op de over gelegde begrooting nader is gespecificeerd. Deze som kan gevoegelijk uit leeningsgelden worden gevonden. Wij geven U op grond van het vorenstaande in over weging, ten behoeve van de inrichting van leslokalen en bergruimte voor het onderwijs in scheikunde, na tuurkunde en natuurlijke historie aan de Gemeentelijke Hoogere Burgerschool met driejarigen cursus en daarop aansluitende Hoogere Handelsschool met tweejarigen cursus een bedrag van, in ronde som, 7600.beschik baar te stellen. 18 Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verstrekken van gelden aan het Bestuur der Leeuwarder Schoolvereeniging, voor het vervangen en uitbreiden van schoolborden in de jongensschool aan de Sint Anthony straat. Dit voorstel luidt als volgt Het Bestuur der Leeuwarder Schoolvereeniging ver zoekt bij het hiernevens gevoegd schrijven d.d. 24 Juni j.l. Uwen Raad, overeenkomstig artikel 72 der Lager Onderwijswet 1920 gelden uit de gemeentekas beschik baar te willen stellen voor het vervangen en uitbreiden van de schoolborden in drie lokalen van de jongens school aan de St. Anthonystraat. Uit een ingesteld onderzoek is ons gebleken, dat door de aanschaffing van de nieuwe borden de normale eischen, welke aan het geven van lager onderwijs ge steld mogen worden, niet worden overschreden. Voorts blijkt uit het adres genoegzaam, dat is voldaan aan de bepalingen der boven aangehaalde wet, zoodat de ge meente krachtens het aangehaalde artikel 72 de benoo digde gelden beschikbaar behoort te stellen. Wij geven U mitsdien in overweging te besluiten: het Bestuur der Leeuwarder Schoolvereeniging uit de gemeentekas gelden te verstrekken voor het vervan gen en uitbreiden van schoolborden in drie lokalen van de jongensschool aan de St. Anthonystraat. 19. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders op het verzoek van het bestuur van het Sint Lucia- Gesticht te Rotterdam, om medewerking te verleenen voor den bouw van een gymnastieklokaal ten behoeve van de R. K. Meisjesscholen aan de Groote Kerkstraat nos. 81 en 89, alhier. Dit praeadvies luidt als volgt Bij schrijven van 2 Juli j.l. verzoekt het Bestuur van het St. Lucia-Gesticht te Rotterdam Uwen Raad over eenkomstig artikel 72 der Lager Onderwijswet 1920 medewerking te willen verleenen voor den bouw van een gymnastieklokaal ten behoeve van zijne in deze gemeente gevestigde Roomsch-Katholieke Meisjes scholen voor gewoon lager en uitgebreid lager onder wijs aan de Groote Kerkstraat nos. 81 en 89. Hoewel het onderwijs in de lichamelijke oefening eerst met ingang van 1 Januari 1936 wettelijk verplicht wordt, kan dit verzoek daarom toch niet worden afge wezen, omdat de beoordeeling of dat onderwijs, zij het dan onverplicht, zal worden gegeven, bij het School bestuur berust. Uit het schrijven blijkt bovendien, dat het inderdaad reeds wordt onderwezen en dat de minder gunstige omstandigheden waaronder deze lessen tot dusver moeten worden gegeven, aanleiding zijn voor het indienen van het verzoek. Voor dit onderwijs toch moet thans gebruik worden gemaakt van de speelplaats en van de hal der school. Moge dit des zomers veelal geen groot bezwaar opleveren, wij zijn het met het Bestuur eens, dat, bij minder goed weer, de hal der schooi niet de aangewezen plaats is voor dit onderwijs, omdat dit dan storend moet werken op het onderwijs in de daar aan grenzende lokalen. Wij deelen dan ook de meening van het Schoolbe stuur, dat hier in eene behoefte dient te worden voor zien, zoodat door het bouwen van het hierbij bedoelde gymnastieklokaal de normale eischen, welke aan het geven van lager onderwijs gesteld mogen worden, naar ons gevoelen niet worden overschreden. Uit de stukken blijkt nog, dat het Bestuur voornemens is het lokaal te bouwen op een hem toebehoorend terrein, onmiddellijk bij de betrokken scholen gelegen. Indien wij ons straks met de keuze van dit terrein kun nen vereenigen, zal de waarde daarvan moeten worden geschat, welke waarde een deel van de stichtingskosten zal uitmaken. De stukken wijzen verder genoegzaam aan, dat vol daan is aan de bepalingen der bovenaangehaalde wet, weshalve de gemeente krachtens het genoemde art. 72 hare medewerking behoort te verleenen. Wij geven U mitsdien in overweging te besluiten het Bestuur van het St. Lucia-Gesticht te Rotterdam uit de gemeentekas gelden te verstrekken voor het bou wen van een gymnastieklokaal ten behoeve van zijne in

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1929 | | pagina 3