Vergadering van Dinsdag 22 October 1929.
164 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 1 October 1929.
inderdaad ook de Raad wel een overzicht krijgt van
de materie in deze zaak. Maar het betreft hier een
belangrijke kwestie voor misschien enkelen van ons en
meerderen van de ingezetenen. Blijkens het adres van
de sigarenwinkeliers is er toch een verordening gemaakt
betreffende de exploitatie van dergelijke automaten
ik spreek hier niet van automaten in het algemeen, maar
wel in het bijzonder van de automaten, waar het hier
om gaat, ter verkrijging van tabaksartikelen in
plaatsen als Amsterdam, Den Haag, Haarlem, Groningen,
Zaanstreek, Rotterdam, Middelburg, Utrecht, Zeist,
Zwolle en Amersfoort waar dergelijke automaten niet
in werking mogen worden gesteld
De heer Westra: Dat pleit niet voor die steden.
De heer Peletier: De heer Westra zegt: „dat pleit
niet voor die steden", dat laat ik ter beoordeeling aan
den heer Westra, maar daar gaat het bij mij juist om.
De heer Westra zegt dat wel, maar hij kent niet de
argumenten, welke in die steden hebben gegolden, om
een dergelijke verordening in het leven te roepen.
Daarom vraag ik dan ook de behandeling uit te stellen,
omdat ik heel graag die argumenten zou willen kennen
en om beter te kunnen beoordeelen in hoeverre dit
praeadvies dient te worden aangenomen.
Verder meen ik te mogen aannemen, waar ook door
den Bond van Nederlandsche Onderwijzers en door den
Centralen Ouderraad dit adres is gesteund, dat een
heele categorie deze kwestie als een zeer ernstige be
schouwt, die niet „mir nichts, dir nichts" kan worden
afgehandeld. Burgemeester en Wethouders hebben
bovendien een paar maanden tijd gehad om dit inder
daad zeer uitvoerige en juist gestelde praeadvies te
schrijven, maar zij plaatsen ons er voor om daarover
binnen twee maal 24 uren te oordeelen. Ik zou daarvoor
heel graag wat meer tijd hebben en ik neem aan dat de
Raad er absoluut geen bezwaar tegen zal hebben, waar
niets deze zaak dringt, om dit voorstel tot de volgende
vergadering aan te houden.
De Voorzitter: U doet dus een voorstel tot aanhouding?
De heer Peletier: Ja.
De Voorzitter: Ik kan mij in het algemeen begrijpen
dat er wel eens een voorstel tot aanhouding komt, maar
ik kan mij niet begrijpen, dat het nu van U komt, Ik meen
toch, dat U al twee maal hebt aangedrongen op een
spoedig praeadvies en nu krijgt U, zooals U zelf zegt,
een zeer juist praeadvies, maar nu is, volgens U, de
Raad nog niet voldoende ingelicht en moet U er nog
eens over denken. Als het een volgenden keer weer
voorkomt, dat een Raadslid vraagt om voort te maken,
dan zullen Burgemeester en Wethouders zeggen: als
wij straks komen met een juist praeadvies, dan vraagt
men toch weer uitstel, dus laten wij ons maar niet zoo
haasten.
Burgemeester en Wethouders hebben overigens
geen bezwaar tegen aanhouding, zij vinden het zelfs
best, dat die automaat daar nog jaren staat. Hoe langer
het duurt, hoe langer die automaat daar staat. Van
onzen kant hebben wij dus niet het minste bezwaar tegen
het voorstel tof uitstel, wij trekken er alleen onze con
sequenties uit.
De heer Peletier: U trekt Uw consequenties, zegt U,
maar dan hebt U mij toch niet gevolgd. Ik heb juist
gezegd, dat het een heel goed praeadvies is; wij hebben
den laatsten tijd zelden zulk een goed gesteld en uit
gebreid praeadvies van het college; gezien. Maar ik
wilde zeggen dat in verschillende plaatsen als Amster
dam, Den Haag, enz., in al de plaatsen, die in de in
het adres genoemde reeks zijn opgesomd, het in werking
stellen van dergelijke automaten niet is toegelaten; zelfs
heeft in eerste instantie in Den Haag de Burgemeester
persoonlijk zich tegen dat in werking stellen verzet en
was hij van oordeel dat men dit moest verbaliseeren
ik wil nu toch een enkel punt noemen omdat het de
wet op de winkelsluiting feitelijk illusoir maakt. Immers,
in den loop van den avond wordt de automaat bijgevuld
en dat is ook aflevering. Ik wil die kwestie nu niet
verder bespreken, omdat ik mij niet sterk heb kunnen
maken in den korten tijd, dat wij het praeadvies in
handen hebben; ik wil mij gaarne op de hoogte stellen
van de argumenten, die in de plaatsen, waar het ver
boden is, hebben gegolden. Het is dus zeer logisch, dat
ik vraag om deze zaak uit te stellen; misschien zal ik,
wanneer ik mij op de hoogte heb gesteld van alles,
wat in die andere plaatsen is voorgevallen, mij zelfs
we! met het standpunt van Burgemeester en Wethouders
kunnen vereenigen, maar aan den anderen kant zal men
mij moeten toegeven, dat er in deze omstandigheden
voor mij alle aanleiding is, om een verzoek tot uitstel
te doen. Deze kwestie is niet iets, dat in dit stadium
dringt en ik vertrouw dan ook, dat de Raad wel het
verzoek zal willen inwilligen om dit punt tot de volgende
vergadering aan te houden.
De Voorzitter: Ik heb reeds gezegd, dat Burgemeester
en Wethouders niet het minste bezwaar hebben tegen
aanhouding en ik hoop dat de heer Peletier zich per
soonlijk op de hoogte zal stellen en dat hij dan volkomen
met Burgemeester en Wethouders meegaat.
De heer Peletier: Dat is zeer wel mogelijk.
De Voorzitter: maar ik vrees het ergste, als hij
nu reeds over de uitwassen van de automaten spreekt.
De heer Peletier heeft het nu al over het aanvullen van
de automaten na sluitingstijd van de winkels, maar het
gaat hier niet over de uitwassen van de zaak, maar
over de zaak zelf. Het aanvullen na sluitingstijd is
verboden.
De heer Peletier: Het aanvullen is verboden, juist,
maar dat staat niet in het praeadvies.
De Voorzitter: Kan de Vergadering zich met het
voorstel-Peletier vereenigen, nadat er door hem nog
maals op wordt aangedrongen deze zaak uit te stellen?
De beraadslagingen worden gesloten.
Overeenkomstig het voorstel-Peletier wordt met alge-
meene stemmen besloten de behandeling van het prae
advies van Burgemeester en Wethouders tot de vol
gende vergadering aan te houden.
Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergadering
door den Voorzitter gesloten.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 October 1929.
165
Tegenwoordig zijn alle leden.
Voorzitter de heer jhr. Mr. J. M. van Beyma,
Burgemeester.
Te behandelen punten
1. Vaststelling van de notulen der vergadering van
10 September 1929.
2. Mededeelingen en rapporten.
3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het verleenen van eervol ontslag aan W. Suskind als
tijdelijk leeraar in de Duitsche taal aan de Lagere
Avondhandelsschool.
4. Benoeming van een tijdelijk leeraar in de Duitsche
taal aan de Lagere Avondhandelsschool, uiterlijk tot
het einde van het schooljaar 1929/1930.
5. Alsvoren van een lid der Commissie van beheer
over het Stads Ziekenhuis, vacature Mevr. C. F. baro
nesse van Harinxma thoe Slootenvan Harinxma thoe
Slooten.
6. Alsvoren van een lid der Commissie van Admini
stratie der Stads Bank van Leening, wegens periodieke
aftreding van den heer H. Wuite.
7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het
overnemen van den grond van de stoepen, behoorende
bij de perceelen Ruiterskwartier no. 57, Over de Kelders
nos. 8 en 10-en Noordvliet no. 351.
8. Alsvoren tot overneming van strookjes grond aan
den Harlingerstraatweg, deel uitmakende van de per
ceelen Sectie D nos. 960 en 2231.
9. Alsvoren tot verhuring aan P. Bergsma van de
boerenhuizinge met landerijen aan en nabij de Potmarge.
10. Alsvoren tot verhuring aan G. Th. Nieuwland
van een perceel bouwterrein aan de Tijnjestraat.
11. Alsvoren tot verhuring aan M. Rinsma van de
met baggerspecie bedekte gedeelten van twee per
ceelen weiland aan de Tijnje.
12. Alsvoren tot wijziging van de verordening,
regelende den rang, het getal, de benoeming enz. der
ambtenaren van de Gemeentewerken en van de Salaris
verordening (Bijlage no. 12).
13. Alsvoren in zake beschikbaarstelling van gelden
ten behoeve van het bestuur van het Nieuwe Stads
Weeshuis en tot wijziging van de gemeentebegrooting,
dienst 1929.
14. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders
op het adres van de N. V. Benninga's Vetsmelterijen,
om tenietdoening van den verkoop van gemeentegrond,
gelegen tusschen de Amelandsstraat en de Tuinen.
15. Alsvoren op een adres van de Vereeniging van
sigarenwinkeliers „Friesland", alhier, in zake den ver
koop van tabaksfabrikaten door middel van automaten.
1. De notulen der vergadering van 10 September
1929 worden onveranderd vastgesteld.
2. Wordt medegedeeld
a. dat Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd het
Raadsbesluit d.d. 1 October 1929 in zake den afkoop
door D. Veenstra. alhier, van een grondpacht, ten voor-
deele der gemeente rustende op het perceel Speelmans
straat no. 21.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
b. adres van de Vereeniging van Sigarenwinkeliers
„Friesland", waarbij zij persisteert bij haar verzoek om
den verkoop uit automaten, zeker van tabaksartikelen,
te verbieden.
Zal worden behandeld bij punt 15 der agenda.
c. adres van het bestuur der afdeeling Friesland
van den Bond van Hoofden van Gemeentewerken in
Nederland om het salaris van den gemeente-architect
(in casu directeur der Gemeentewerken) te verhoogen
en te bevorderen dat zijn jaarwedde onverkort worde
genoten.
Wordt voorgesteld dit adres in handen van Burge
meester en Wethouders te stellen om praeadvies.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Vromen: Ik heb bij de stukken gezien, dat
het de bedoeling van Burgemeester en Wethouders is,
om hierover praeadvies uit te brengen. Mijnerzijds be
staat daar geen bezwaar tegen, maar ik wensch daarover
wel even mijn verwondering uit te spreken; waar nog
zoo kort geieden de ambtenaarssalarissen aan de orde
zijn geweest en herzien, begrijp ik niet, waarom dit
adres ten opzichte van een bepaalden ambtenaar nog
reden geeft om dit opnieuw te gaan overwegen. Ik zou
I dan ook in de eerste plaats aan Burgemeester en Wet
houders willen vragen: zijn er bijzondere motieven, om
dit adres in overweging te nemen en zoo niet, dan zou
ik er meer voor voelen, het te verwijzen naar de be
grooting of het voor kennisgeving aan te nemen, omdat
men anders op deze wijze den weg opent, dat wij steeds
weer nieuwe adressen zullen krijgen. Ik heb dus met
eenige verwondering dit voorstel gezien.
De Voorzitter: Ik kan mededeelen, dat bij de laatste
salarisherziening sommige salarissen, ook in de com
missie voor Georganiseerd Overleg, niet zijn behandeld
en dat die salarissen nog in de commissie en bij Burge
meester en Wethouders in behandeling moeten komen.
Ik zou dus zeggen, dat Burgemeester en Wethouders
zeer waarschijnlijk niet alleen ten opzichte van het
salaris van den directeur van Gemeentewerken prae
advies zullen uitbrengen, maar dat zij van deze gelegen
heid ook gebruik zullen maken om de salarissen van
enkele andere ambtenaren, die den laatsten keer niet zijn
herzien maar waarover op het oogenblik ook iets te
doen is, daarbij aan de orde te stellen. Daarom stellen
Burgemeester en Wethouders voor dit adres in hun
handen te stellen om praeadvies.
Het systeem van den heer Vromen, om dit adres bij
de begrooting te behandelen, kan ook. Burgemeester
en Wethouders .zouden ook zelf bij de begrooting een
voorstel kunnen doengesteld dat zij er iets voor
voelen; dat laat ik op het oogenblik in het midden
om het salaris te verhoogen, maar Burgemeester en
Wethouders hebben eigenlijk liever, dat dergelijke zaken
niet bij de begrooting maar apart worden behandeld
en dat, indien er een voorstel zou komen, dit dan zal
worden behandeld vóór de begrooting. Ook de moeilijk
heid, gesteld, dat Burgemeester en Wethouders er iets
voor voelden, wordt dan ontgaan om een hooger salaris
op de begrooting uit te trekken, terwijl de betrekkelijke
verordening nog moet worden gewijzigd.
Ter bespoediging van allerlei zaken en dat slaat
niet alleen op dit salaris maar geldt in het algemeen
is het dus beter, dergelijke voorstellen aanhangig te
maken bij wijziging van de salarisverordening. Dat is
zuiverder, dan het te doen bij de begrooting.
De heer VromenIk zou toch nog een opmerking
willen maken. Ik heb geen bezwaar, dat Burgemeester
en Wethouders meenden dat indertijd de salarisherzie
ning voor de ambtenaren onvolledig is geweest, ik kan
mij dat voorstellen, maar ik had dan in de eerste plaats
verwacht, dat Burgemeester en Wethouders indertijd
blijken hadden gegeven, dat hun voorstellen niet vol
ledig waren en dat zij binnenkort zouden overwegen in
hoeverre voor andere ambtenaren, die toen niet in de
herziening waren opgenomen, die herziening zou moeten
worden aangevuld. Het gaat er bij mij niet om tegen
praeadvies op te komen of behandeling hiervan te vragen
bij de begrooting, maar dezen gang van zaken vind ik