176 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 October 1929. Het was Burgemeester en Wethouders reeds bekend, toen het oorspronkelijk adres inkwam, dat, wat in dat adres werd gezegd over de daarin genoemde gemeenten, niet juist was en ik meen dat toen ook reeds bij inter ruptie te hebben te kennen gegeven. Burgemeester en Wethouders hebben echter nog eens een serieus onder zoek ingesteld en daaruit blijkt ik wil dat den Raad toch even mededeelen - dat géén verbod tot het hebben van automaten bestaat in Alkmaar, Arnhem, Breda, Apeldoorn, Gouda, Nijmegen, Deventer, Zwolle, Eind hoven, Enschedé, Maastricht, Schiedam, Hoorn, Middel burg, Zutphen, Groningen, Hilversum, Delft, Den Bosch, Leiden en Den Haag. Ten opzichte van Den Haag is de zaak niet geheel duidelijk; misschien bestaat daar wel een verbod voor tabaksautomaten en voor andere niet, maar het gaat nu om de principieele kwestie van automaten. Nu is er verder door Burgemeester en Wethouders gevraagd: zijn er dan ook automaten in die gemeenten? en nu blijkt dat van die gemeenten, waar geen verbod bestaat, automaten zijn in: Gouda, Den Bosch, Arnhem, Enschedé, Deventer, Apeldoorn, Zwolle, Breda, Hilver sum, Hoorn, Groningen en Leiden. Zoo zijn er dus heel veel plaatsen op te noemen waar ze wèl zijn en het blijkt ook, dat er tal van plaatsen zijn, waar ze wel mogen zijn, maar nog niet zijn. In Amsterdam zijn ze echter niet, want daar is er een speciaal verbod op. Burgemeester en Wethouders hebben dat onderzoek ingesteld en daaruit blijkt tevens, dat op de kwestie van de kinderen met het valsche geld in het algemeen gerust dit kan worden geantwoord: als er altijd valsch geld in de automaten komt, dan zal men er vanzelf wel mee uitscheiden. Zoo is het ook met het argument uit het request van de sigarenwinkeliers, waarbij zij zeggen dat het economisch werken van de automaten wordt betwijfeld. Ik zou zeggen: wanneer deze niet economisch werken, dan zullen ze wel automatisch verdwijnen, want dan zal men ze wel gauw verkoopen en met de kwestie van het valsche geld is het precies gelijk. Intusschen ben ik blij dat de heer Van der Veen een strop heeft gehaald, nu hebben we hier althans een stem uit de practijk. Bovendien rapporteert Arnhem, dat men daar de sigaretten-automaten geheel vrij heeft gelaten, nadat na een opzettelijk gehouden onderzoek was gebleken, dat de invloed daarvan op het koopen door kinderen uiterst gering was en de tabaksverordening er hoegenaamd niet door werd tegengewerkt. Dat rapporteert Arnhem, waar blijkbaar een speciaal onderzoek is ingesteld. De valsch geld-centrale komt er niet aan te pas en ik geloof dan ook dat wij die wel kunnen wegschakelen en dat ook tevens wel het grootere gevaar van verkoop aan kinderen kan worden uitgeschakeld. Het is toch ten slotte gemakkelijker toezicht te houden op den verkoop uit een automaat, die aan den openbaren weg staat, dan toezicht te houden op den verkoop in een kamertje achter den winkel of in een donkeren winkel van een winkelier, die het beroerd vindt, dat die automaat daar staat, maar die ondertusschen zélf wel aan kinderen verkoopt. Als alle winkeliers meewerkten en niet ver kochten aan kinderen een kwestie, waar zij zelf zoo op drukken dan waren we veel verder dan wanneer uit één automaat misschien, als er toevallig geen agent in de buurt is, een jongen eens een doosje sigaretten koopt. Als alle winkeliers in dat opzicht wilden mee werken, dan was het verkoopen aan kinderen in Leeu warden uit. De heer Hooiring heeft gevraagd of het ook in het voornemen van Burgemeester en Wethouders ligt om de verordening op de winkelsluiting te veranderen. Zooals de zaak nu staat, vallen de automaten niet onder de verordening op de winkelsluiting en indien men meent Burgemeester en Wethouders meenen dat niet, dat blijkt wel uit het praeadvies dat de automaten gesloten moeten zijn of buiten werking moeten worden gesteld gedurende den tijd, dat de winkels gesloten zijn ik meende van den heer Peletier te hooren, dat het juist zoo mooi is, dat men zich bij de automaat kan bedienen als de winkels gesloten zijn dan zal men dat m. i. moeten vinden in een aparte verordening en niet in de verordening op de winkelsluiting. Burge meester en Wethouders stellen zich op het standpunt en ik geloof dat op die logica niet veel valt te zeggen dat de automaten met de winkelsluiting als zoodanig die toch op heel andere gronden berust niets hebben te maken. Wel kan men ze echter buiten werking stellen om de concurrentie te beperken. Als men ze overdag laat werken en men heeft daartegen geen bezwaren, dan kan men niet zeggen maar dan geldt daarvoor hetzelfde als voor de winkels, dan moeten ze ook 's avonds buiten werking worden gesteld, want dan is dat zuiver concurrentiebeperking. Meent men dat echter op grond van de bevoegdheden, die den Raad zijn toe gekend, te kunnen doen, dan moet men daarvoor een aparte verordening maken, want het heeft met de winkel sluiting niets te maken. Arnhem zegt ook dat men de sigaretten-automaten geheel vrij heeft toegelaten, o. a. ook uit overweging, dat de winkelsluiting alleen bescherming van personeel ten doel mag hebben en Den Haag schrijft o. a. „In deze gemeente bestaat geen verbod van ver koop door middel van automaten na het uur van slui ting der winkels, omdat van het standpunt is uitge gaan, dat gedwongen winkelsluiting bescherming van personeel en zelfwerkende patroons bedoelt." Meent men dus dat de automaten des avonds na winkelsluiting buiten werking moeten worden gesteld, dan zal daarvoor een aparte verordening moeten komen, die is gebaseerd op een andere reden dan om het per soneel vrij te geven en het ligt niet in de bedoeling van Burgemeester en Wethouders om daarmee te komen. De heer Feitsnia: Ik meende de vorige vergadering van U te hebben verstaan, dat het niet in de bedoeling ligt, dat de automaten na winkelsluiting mogen worden aangevuld. De Voorzitter: Ik kan daarop dit antwoorden. Mijn persoonlijke opinie is, dat de verordening op de 1 winkelsluiting geen verband houdt met den verkoop uit automaten, maar dat, als men zich op de werkzaamheden van het personeel of van zelfwerkende patroons wil ba seeren, men aan die verordening wel een toevoeging kan maken, die dit bedoelt: er is geen bezwaar tegen dat iemand er na winkelsluiting iets uithaalt, maar de ondernemer blijft er dien tijd af. Ik geloof, achteraf gezien, dat feitelijk het bijvullen van automaten thans niet is te brengen onder onze ver ordening op de winkelsluiting, maar indien dat bijvullen wel gebeurt, zou ik er persoonlijk voor zijn, om een voudig dat bijvullen te brengen onder de winkelsluiting, dus niet den verkoop maar wel het gangbaar houden van de automaten, want hiervoor is persoonlijke arbeid noodig. De heer Dijkstra: Ik kan mij met dit voorstel niet ver eenigen. Ik vraag mij af, waarom in de hoofdstad des lands de verkoop uit automaten geheel is verboden De heer H. de Boer (wethouder)Daar is het een heel andere kwestie. De heer Dijkstra: Goed, dat is mij niet bekend, maar ik sluit mij aan bij mijn partijgenoot Hooiring. De auto maten zijn waarschijnlijk niet te keeren, het zijn nieuwe machines en die maken wel opgang De heer Westra: Ja, net als de sociaal-democratie. De heer Dijkstra: Daar is in ieder geval recht. Ik Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Oct..iw m.Mr 177 wensch er niet aan mede te werken, dat des avonds na 8 uur uit de automaten wordt verkocht. Ik voel ook wel voor het argument van het college, daar komt zoozeer geen personeel bij te pas, dat zal wel waar zijn, maar toch ben ik van oordeel, dat het is een benadeeling ten opzichte van den verkoop uit winkels. Men heeft inder tijd geagiteerd om de winkels uit een oogpunt van recht om 8 uur te sluiten en nu is de toestand zoo: wie kunnen na 8 uur verkoopen? Degenen, die er een automaat op na kunnen houden. Maar de kleine kooplieden kunnen dat niet en zijn ook niet in staat er een te koopen. Ik kan en wil er niet aan meewerken, dat de een om 8 uur met den verkoop moet ophouden, terwijl anderen daar 's avonds na 8 uur mee kunnen doorgaan. Ik heb er over gedacht om daarover in den Raad een principieele uitspraak uit te lokken, maar waar de stem ming hier over het algemeen vóór de automaten is, kan ik ten slotte altijd nog terug komen met een voorstel om een verordening te maken, waarin beschreven wordt dat de verkoop uit automaten na 's avonds 8 uur ver boden is. Daarom zal ik hier tegen stemmen. De heer Hooiring: Ik zou nog alleen dit willen zeggen. Ik ben het voor een groot deel met den Voorzitter eens, maar mijn persoonlijke meening blijft altijd, dat de win kelsluiting zelf niet in gevaar komt door de aanschaffing van automaten, maar dat de vrijheid van de winkelbe dienden er wèl door in gevaar kan worden gebracht, als er een groot aantal automaten komt. Ik ken ook de mentaliteit van de winkelbedienden en die is over het algemeen uitstekend, maar ik wil een voorbeeld noemen. Er zijn hier b.v. verschillende automaten en als nu een werkgever er 3 of 4 heeft staan, wie geeft mij dan de verzekering, dat hij niet aan een bediende opdracht geeft om daarop een oogje in 't zeil te houden? Al zal ik nu hier voor stemmen, ik behoud mij toch het recht voor om, als dit noodig is, t. z. t. bij den Raad te komen met een voorstel om de automaten des avonds na 8 uur buiten werking te doen stellen. De heer Vromen: Ik wil daar toch even tegen opko men, omdat het ten slotte toch moeilijk gaat om bij een zaak als deze reeds over allerlei uitwassen te spreken. Ten slotte is het praeadvies terecht opgemaakt en dit heeft met uitwassen niets te maken. Ook het gebruiken van valsch geld zou een uitwas zijn, maar als men daar over het artikel in het Handelsblad van j.l. Zaterdag avond heeft gelezen, weet men dat goede, moderne auto maten onder geen voorwaarde werken dan bepaald met het geld, waarvoor zij zijn gemaakt. Het gaat nu niet aan om met alle mogelijke uitwassen stemming te maken tegen de automaten, die ten slotte toch economisch zijn en een zeer nuttige beteekenis hebben, omdat zij men- schelijken arbeid vrij maken. Het zijn toch machines, die arbeid verrichten en waar daar een groot nut aan vastzit, acht ik het absoluut niet noodig daar, door op mogelijke uitwassen te wijzen, stemming tegen te maken. Mochten er uitwassen komen, dan zal men die eenvoudig moeten uitsnijden, meer niet. De heer Hooiring: Ik zou toch nog even aan den heer Vromen dit willen zeggen. Ik heb aan het college van Burgemeester en Wethouders een vraag gesteld naar aanleiding van datgene, wat naar mijn meening aan het praeadvies ontbrak. Ik krijg daarop van het college van Burgemeester en Wethouders een antwoord, dat niet naar mijn zin is en dan heb ik toch volkomen het recht, dunkt mij, om het college te antwoorden, dat ik het om die reden met de opvatting van het college niet eens ben. Dat is heelemaal niet een stemming maken tegen de automaten. Voor de automaten zelf voel ik wel, omdat zij er zijn als gevolg van vooruitgang van de techniek, maar het antwoord van Burgemeester en Wethouders heeft mij niet bevredigd en als ik daarop inga, is dat absoluut geen stemming maken tegen de automaten. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergadering door den Voorzitter gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1929 | | pagina 7