180 Verslag van de handelingen van den g<
barak staat gebouwd te worden, om op die vergadering
het inzicht te krijgen van mijn collega's en de algemeene
indruk en ook mijn indruk in die vergadering was dat,
indien werkelijk de zieken in een barak zouden moeten
worden verpleegd en men dus de beschikking over een
barak zou moeten hebben, men zeer veel voor concen
tratie voelde. Men erkende, dat in een groote en goed
ingerichte barak de verpleging over het algemeen beter
kan geschieden dan in allerlei isoleergelegenheden, die
sommige gemeenten hebben er zelfs in het geheel
geen over het algemeen niet zoo heel schitterend zijn
en waar het aan verpleging, hulp, enz., kortom aan alles
ontbreekt.
Men voelde dus over het algemeen wel voor concen
tratie, maar het was natuurlijk in zoo korten termijn niet
te zeggen of die in de toekomst sterk zou doorwerken,
ja of neen. De zaak is toen besproken bij Burgemeester
en Wethouders en nu meenden wij, dat door een betrek
kelijk eenvoudige oplossing de mogelijkheid zou bestaan
om, als er straks een regeling zal zijn getroffen met de
verschillende gemeenten en dan zou blijken dat deze
barak te klein is, dan ee(n gemakkelijke uitbreiding te
krijgen. De heer Maas, die ook in de bedoelde verga
dering aanwezig was en met wien ik de zaak van te
voren ook reeds had besproken, heeft meegedeeld, dat
de ontworpen barak goed was, maar dat daarbij geen
mogelijkheid tot uitbreiding bestond. Natuurlijk bestaat
die mogelijkheid altijd in zooverre, dat men er een
tweede naast kan bouwen, maar dat is een betrekkelijk
dure wijze van uitbreiden en de mogelijkheid om aan
deze barak van 30 M. een stuk van b.v. 15 M. aan te
■bouwen, was betrekkelijk slecht. Nu is echter door een
kleine wijziging in het oorspronkelijk plan een zoodanig
ontwerp gemaakt, dat uitbreiding zeer gemakkelijk
mogelijk is.
Men weet dat ook de ontworpen barak in 3 afdee-
lingen was verdeeld, n.l. voor de verpleging van lijders
aan de besmettelijke ziekten typhus, roodvonk en diph-
teritus, en dat deze 3 afdeelingen alle in eikaars ver
lengde lagen. De bedoeling van de thans voorgestelde
wijziging is, dat er een centrale ingang komt, waar in
de toekomst als het ware 3 vleugels van zullen uitgaan.
De eene vleugel is de toekomstige vergrooting van de
barak zooals op de teekening is te zien de andere
kregen we nu ook en de derde de kleinste ook.
Op twee derde van de lengte van de barak zal de cen
trale ingang worden gemaakt en daar zal thans ook de
centrale verwarming komen, de derde vleugel zal dan
later tegenover de centrale ingang rechthoekig op de
beide andere vleugels worden gebouwd, waardoor dan
een gemakkelijke aansluiting van de centrale verwar
ming zal kunnen worden verkregen en men een gemak
kelijk en goed overzichtelijk geheel zal krijgen.
Waar nu toch de verpleging in barakken van lijders
aan besmettelijke ziekten de laatste 10 jaren steeds is
toegenomen en waar over het algemeen de animo voor
barakkenverpleging zal toenemen naarmate de barakken
beter zijn geoutilleerd en er beter uitzien, hebben Bur
gemeester en Wethouders gemeend dit te moeten voor
stellen, om straks bij besluit tot concentratie door de
buitengemeenten voor hoogere kosten gevrijwaard te
zijn. Voor ons persoonlijk was deze wijziging niet noo-
dig, maar wij zien wel aankomen en dat was ook de
stemming in die vergadering dat, indien men de lij
ders aan besmettelijke ziekten in barakken wil laten
verplegen, verreweg het meeste voor concentratie wordt
gevoeld.
Op die vergadering is ook besproken, hoe men later
een regeling zou moeten treffen. Ik geloof dat men het
daarover principieel wel eens was, maar hoe later
precies de uitwerking zal zijn, kon natuurlijk in deze
enkele dagen niet worden uitgemaakt. Men heeft bij een
barak de vaste kosten, n.l. rente, afschrijving en onder
houd want al wordt de barak ook nooit gebruikt,
zij moet toch zoo zijn, dat zij op het eerste bericht direct
van Leeuwarden van Vrijdag 25 October 1929.
bruikbaar is en de wisselende kosten, welke afhan
kelijk zijn van het aantal verpleegden en het aantal ver-
pleegdagen.
Wat de vaste kosten betreft, zou het mogelijk zijn op
de gemeenten een omslag toe te passen naar gelang van
het aantal inwoners, terwijl de wisselende kosten na
tuurlijk moeten worden betaald naar het aantal ver
pleegden en verpleegdagen. Men zou ook een ander
systeem kunnen toepassen: de buitengemeenten zouden,
als bijdrage in de vaste kosten, ook een vaste som kun
nen betalen, waarvoor zij dan het recht krijgen hierheen
hun lijders aan besmettelijke ziekten te evacueeren. Ook
dan zullen natuurlijk even goed de verpleeggelden moe
ten worden betaald. Bovendien is het de bedoeling dat
ook klassepatiënten zullen kunnen worden opgenomen,
omdat de mogelijkheid bestaat, als ook de buitenge
meenten zien, dat alles hier netjes en goed is ingericht,
dat ook klasse-patiënten van buiten zich liever in de
barak te Leeuwarden laten opnemen, dan thuis de kans
te hebben de familie te besmetten.
Daarom meenden Burgemeester en Wethouders, nu
het nog net het moment daarvoor was, deze wijziging
te moeten voorstellen. Ik heb hier de teekeningen, die,
naar ik meen, ter inzage hebben gelegen; waarschijnlijk
echter heeft niemand er aan gedacht dat dit het geval
zou zijn.
Deze zeer eenvoudige wijziging nu zal naar ons oor
deel meer geld moeten kosten, dan men zou denken en
dan ook wij oorspronkelijk hebben gedacht. Dat staat
in verband met het feit, dat aan de centrale verwarming,
die thans in den kelder onder den ingang wordt aan
gebracht, iets moet worden veranderd en aan meer der-
gelijke dingen. Als men de teekening ziet, zou men zeg
gen, dat deze wijziging toch niet zooveel geld zou be
hoeven te kosten en ik heb dan ook zelf tegen den heer
Maas gezegd: ik had mij dit als een zeer eenvoudige
oplossing gedacht, die dit bedrag lang niet behoefde te
kosten. De heer Maas heeft mij echter meegedeeld, dat
als gevolg van deze wijziging verschillende andere kleine
wijzigingen moeten worden aangebracht en zoodoende
komt hij tot dit bedrag.
Ik kan nu de Vergadering wel heel eenvoudig even
het plan uitleggen, als de heer Fransen evejn met mij
de teekening vasthoudt. De barak was aanvankelijk
geprojecteerd als één lang, recht gebouw. Thans zal
een derde deel van de barak het Oostelijke deel
iets naar voren worden geschoven wat ook geschiedt
uit een oogpunt van architectuur en dan wordt tus-
schen dit gedeelte en het andere deel, dat gelijk blijft,
een centrale ingang met hal van 3l/2 M. breedte ge
maakt, met dit idee dat, indien de barak moet worden
uitgebreid, eenvoudig achter den ingang een derde
vleugel kan worden gebouwd, die men zoo lang kan
maken als men wil. De bedoeling is dan, dat men in
iederen vleugel één afdeeling krijgt en dat dan de af-
deeling, waar gewoonlijk de minste patiënten zijn, door
den kleinsten Oostelijken vleugel zal worden gevormd.
Dat is de oplossing, welke is gevonden en die Bur
gemeester en Wethouders thans voorstellen.
De heer Visser: Ik heb pas de stukken in handen ge
kregen, want ik ben pas uit den trein gekomen en nu
heb ik wel Uw toelichting gehoord, maar U zult mij toch
niet kwalijk nemen, wanneer ik nog iets vraag. Er staat
hier
,,In verband met de nieuwe wet op de Besmettelijke
Ziekten heeft de Geneeskundige Inspecteur der Volks
gezondheid, Dr. Bekenkamp te Groningen, ons mede
gedeeld, dat het in het voornemen ligt de gemeente
Leeuwarden aan te wijzen als gemeente, waar een
gelegenheid voor verpleging van lijders aan besmet
telijke ziekten moet worden opgericht."
Ik druk op de woorden „aan te wijzen" en „moet" en
ik zou de vraag willen stellen: heeft men het recht vol
gens de wet, om daarvoor een plaats aan te wijzen
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Vrijdag 25 October 1929. 181
En met welke bevoegdheid en door wien geschiedt dat?
Ik vraag dat in verband hiermee. Als men Leeuwarden
aanwijst en er is sprake van een zeker recht, dat daar
voor wordt gevonden, zoodat men zegt: gij moet want
dat staat hier een ziekenhuis bouwen voor lijders aan
besmettelijke ziekten, is dat object of lichaam, dat Leeu
warden daartoe verplicht, dan ook genegen daarvoor
een financieële bijdrage te geven of den bouw te subsi
dieeren? Of kan men dat Leeuwarden opleggen zonder
een financieële tegemoetkoming? Dat, wat ik in eerste
instantie zou willen vragen.
Verder heb ik geluisterd naar hetgeen U hebt mee
gedeeld en als ik U goed heb begrepen, dan is op die
conferentie ook ter sprake geweest, dat men, als het
ziekenhuis eenmaal gereed zou zijn, wel tot overeen
stemming zou komen omtrent de bepalingen voor de ver
pleging en dat de gemeenten te dien opzichte welwillend
zouden zijn. Maar als gevolg van de bereidwilligheid
van Leeuwarden wij willen toch ook wel dat uit de
betrokken naburige gemeenten de zieken hier verpleegd
zullen worden, Leeuwarden is dus ook bereidwillig te
dien opzichte zal dat toch aan Leeuwarden eenige
gelden komen te kosten. Als deze plannen er niet waren
geweest, zoo zegt U zelf, en terecht, zouden deze veran
deringen in de situatie niet noodig zijn en zouden wij
ons deze kosten niet behoeven te getroosten. Nu is mijn
vraag deze: is het ook mogelijk dat de betrokken ge
meenten, die hiervan zullen profiteeren, in de financi
eële kosten bijdragen? Het is wel aardig en prettig, dat
wij hen ontlasten van iets, waarvoor zij anders zelf zou
den moeten zorgen en dat zij op die manier de kosten
van het bouwen van een barak kunnen besparen, maar
als wij de betrokken gemeenten in zekeren zin ontlas
ten, zouden zij als compensatie een zekere tegemoet
koming kunnen geven. Mijn bedoeling is deze. Zijn de
betrokken gemeenten gehouden een bijdrage te geven
voor de bouwkosten of blijven die geheel ten laste van
Leeuwarden? En wanneer het niet mogelijk is een bij
drage te vragen in de oprichtingskosten van een der
gelijk ziekenhuis, is het dan ook mogelijk, dat later b.v.
de voordeelen van de betrokken gemeenten worden ver
disconteerd in den verpleegprijs, die later zal worden
gesteld? Want als de betrokken gemeenten voor den
zelfden kostprijs hun patiënten kunnen laten verplegen,
is dat voor hen een voordeel. Als zij dus niet bijdragen
in de eventueele bouwkosten, zou het voordeel, dat zij
hebben, kunnen worden verdisconteerd in den verpleeg
prijs, dien zij straks zullen moeten betalen.
Het is voor mij ook moeilijk om na een uur tijd, dat
ik heb gehad, mijn gedachten hieromtrent juist naar
voren te brengen, maar de beteekenis van wat ik wilde
zeggen is deze: zullen de andere gemeenten ook op de
eene of andere manier bijdragen in de kosten en zal de
bouw ook worden gesubsidieerd door die partij wie
dat is, weet ik niet die de gemeente Leeuwarden
aanwijst en verplicht om hier een ziekenhuis te bouwen?
De heer Muller: Het spreekt wel vanzelf, als men
dergelijke zaken plotseling onder de oogen krijgt, dat
deze tot verschillende vragen aanleiding geven.
In de allereerste plaats geloof ik, dat het goed gezien
is, indien de wet voorschrijft dat er bepaalde centra
moeten komen, waar voor dergelijke zieken kan worden
gezorgd. Ik geloof dat het in het belang van de volks
gezondheid is, als ook meerdere gemeenten van een
dergelijke goed ingerichte instelling zullen kunnen pro
fiteeren.
Er is echter bij de behandeling van dit voorstel reeds
op gewezen of toen is de vraag gesteld: is deze barak
niet reeds te klein? Wij leven op het oogenbilk in bij
zondere omstandigheden, wat de pokken betreft en of
schoon wij gelukkig hier in het Noorden daarvan nog
gevrijwaard zijn, weten wij toch niet wat ons boven het
hoofd hangt. Nu weet ik wel dat men voor dergelijke
gevallen niet een reusachtige barak kan bouwen, maar
ik vraag mij toch af, waar wij den vorigen keer ook
hebben gehoord, dat roodvonkpatiënten hier in Leeu
warden geregeld tamelijk veel voorkomen: als nu de
kring, waarvoor deze barak zal dienen, tamelijk groot
wordt getrokken ik weet niet hoe groot zal deze
barak dan niet blijken te klein te zijn? Men heeft per
slot 3 afdeelingen en als nu ieder der afdeelingen voor
diphteritus en typhus slechts door één patiënt is be
trokken, wat hebben wij er dan nog aan; dan hebben
we nog maar één afdeeling voor de roodvonk-patiënten.
Is het daarom niet gewenscht onder de oogen te zien,
waar hier een centrum zal komen van gemeenten, die
hun lijders aan besmettelijke ziekten hier de barak laten
betrekken, of deze kleine uitbreiding niet achterwege
moet blijven en direct moet worden gevolgd door een
grootere? De Voorzitter zegt wel, dat kan later wel,
maar wanneer dan later misschien op een gegeven
oogenblik blijkt dat men meer ruimte noodig heeft, dan
stampt men maar niet zoo direct een barak uit den
grond; op dat tijdstip kan het dan wel eens blijken te
laat te zijn. Is het dus niet gewenscht ten opzichte daar
van een beetje vooruit te zien?
Dan nog een opmerking omtrent iets, dat ik niet uit
Uw mond heb gehoord. Als hier in de stad lijders aan
besmettelijke ziekten zijn, dan heeft het vervoer plaats
per brancard. Dat is echter niet mogelijk, als dergelijke
patiënten uit een belangrijk grooten kring moeten wor
den opgehaald; gewone vervoermiddelen zijn voor der
gelijke patiënten niet geschikt. Is het dan niet noodza
kelijk, dat er een ander vervoermiddel komt om der
gelijke patiënten op te halen
De heer Fransen (wethouder) Als er uitbreiding
komt.
De heer Muller: Als er uitbreiding komt
De heer Vromen: lk wil direct beginnen met te zeggen,
dat ik tot mijn genoegen uit dit voorstel zie, dat Bur
gemeester en Wethouders door deze toevallige omstan
digheden hebben ingezien, dat uitbreiding bij het plan,
zooals dit was, toch niet zoo eenvoudig blijkt als de
wethouder van Openbare Werken mij den vorigen keer
heeft geantwoord. De wethouder heeft toen gezegd: als
er uitbreiding noodig is, zetten wij er eenvoudig een
barak bij; ik heb gezegd dat dit erg duur zou worden,
maar de wethouder heeft daar toen niet voldoende be
zwaar tegen gehad of dat niet juist geacht.
Dat is echter niet de reden, waarom ik thans een op
merking zou willen maken. Ik zou allereerst deze vraag
willen doen: heeft het college zich eenige rekenschap
gegeven van de capaciteit, waarmee men rekening moet
houden? Daarvoor zijn toch wel grondslagen te vinden.
Men heeft blijkbaar voor de capaciteit van de barak voor
Leeuwarden rekening gehouden met het aantal verpleeg
den, dat men hier in Leeuwarden had, maar men heeft
niet gerekend met de algemeene tendenz, die er is, om
zooveel mogelijk verpleging in een ziekenhuis toe te
passen, aangezien men tegenwoordig algemeen op het
standpunt staat ik zeg met opzet tegenwoordig, want
zoo'n standpunt wijzigt wel eens; men moet dus daar
mee voorzichtig zijn dat de beste bestrijding van
besmettelijke ziekten is, de patiënten te isoleeren.
Ik heb er den vorigen keer reeds op gewezen dat, ge
zien den zeer ongelukkigen toestand, waarin wij in Leeu
warden ten opzichte van de verpleging van lijders aan
besmettelijke ziekten verkeeren, waarschijnlijk de op
name is tegengegaan. Ik heb dezer dagen eens aan een
ter zake deskundige gevraagd, hoeveel procent van het
aantal lijders aan besmettelijke ziekten in de tegenwoor
dige barak terecht komt en hij heeft mij geantwoord:
50 a 60 De kleinste helft wordt dus op het oogenblik
nog thuis verpleegd, maar als men hier eenmaal een
betere barak voor lijders aan besmettelijke ziekten heeft,
zal men trachten die kleinste helft ook zooveel mogelijk