182 Verslag van de handelingen van den
naar die barak te sturen. Wat betreft de barak voor
Leeuwarden heb ik daarom gezegd, dat, als men meende
de grens zoo nauw te moeten trekken, deze barak spoe
dig zou blijken te klein te zijn. Als nu dan ook door
wijziging van het plan uitbreiding gemakkelijker zal zijn
dan bij het oude plan, juich ik dat volkomen toe. Daarbij
is het echter de vraag, of de uitbreidingsmogelijkheid
bij het plan, zooals dat nu is, wel voldoende zal zijn in
verband met het groote gebied van Friesland dat men
nu op het oog heeft. Daaromtrent zijn toch wel gegevens
te verkrijgen, omdat alle lijders aan besmettelijke ziekten
worden ingeschreven. Men kan dus door een bepaalde
inspectie laten nagaan hoeveel lijders er voorkomen in
een jaar, hoeveel van een bepaalde soort en hoeveel in
een bepaalden tijd. Want het is merkwaardig, dat som
mige besmettelijke ziekten alleen in een bepaalden tijd
van het jaar voorkomen, zooals roodvonk en ook diph-
teritus. Heeft men zich van dit een en ander rekenschap
gegeven en de barak daarop ook berekend?
Ik doe deze vraag ook daarom, omdat, als men Leeu
warden heeft aangewezen als centrum iets wat wij
ons moeten laten welgevallen, al betreur ik dat niet
maar juich ik dat toe de Hoofdinspecteur van de
Volksgezondheid in dezen niet genoegen zal nemen met
iedere barak, maar dan zal hij zijn eischen stellen. Heeft
men zich nu vooraf er van overtuigd dat de plannen,
die Leeuwarden heeft, de goedkeuring hebben van den
Hoofdinspecteur van de Volksgezondheid? Ik weet niet
of de wet het voorschrijft, maar ik meen wel dat op
grond van een Koninklijk besluit men eigenlijk verplicht
is den bouw van een ziekenhuis eerst aan de goedkeu
ring van den Hoofdinspecteur te onderwerpen. Bij het
bezien van de oorspronkelijke plannen heb ik niet ge
hoord dat deze door den Hoofdinspecteur zijn gezien,
maar als de barak voor een groot deel van Friesland
zal moeten dienst doen, zal de Hoofdinspecteur zeker
zijn eischen stellen en zal de barak zeker aan zijn goed
keuring moeten worden onderworpen. Mijn vraag is
nu: is dat gebeurd of denkt men het aisnog te doen
Want de oplossing, die nu is gevonden, heeft ook wel
een bezwaar. Ik kan mij voorstellen dat de inspectie er
mee accoord gaat, maar ik kan mij ook voorstellen, dat
zij er niet mee accoord gaat. Centrale opname klinkt n.l.
wel aardig, maar er zijn toch ook bezwaren tegen; bij
de plannen, zooals die eerst waren, hadden wij geen
centralen ingang, maar daarbij kreeg iedere afdeeling
haar eigen ingang
De Voorzitter: Dat blijft gelijk, er komt alleen nog een
aparte doktersingang.
De heer Vromen: Moet die dan 7000.kosten?
De Voorzitter: Dat staat in verband met de centrale
verwarming, de kelder onder den ingang, enz. Ik dacht
zelf eerst ook dat het veel minder zou behoeven te kos
ten, maar er zitten allerlei haken en oogen aan deze
wijziging vast. Het dokterslokaal wordt verplaatst, enz.,
maar er verandert verder aan de barak zelf niets. Als de
leden even de teekeningen hadden gezien of, als de voor
bereiding wat langer had geduurd en de lede,n vooraf
wat beter hadden kunnen worden ingelicht, zouden er
naar mijn overtuiging zeer veel vragen achterwege zijn
gebleven, die ik straks hoop te beantwoorden.
De heer Vromen: Het is natuurlijk, dat de korte tijd
van voorbereiding zich doet gevoelen in de discussies,
die hier in den Raad worden gehouden. Dat is zeer be
grijpelijk en dat zult U niet alleen kunnen begrijpen,
maar ook kunnen billijken.
Ik eindig dus met deze opmerking, dat ik alleen de
vraag heb gesteld of men zich voldoende rekenschap
heeft gegeven van de maatstaven, die een kijk geven op
het aantal zieken, dat hier mogelijk zal moeten worden
verpleegd en of de Hoofdinspecteur met deze plannen
van Leeuwarden van Vrijdag 25 October 1929.
accoord gaat. De beantwoording van deze vragen acht
ik niet zonder belang.
Overigens sluit ik mij bij de verwondering van den
Voorzitter aan, omdat het mij ook tegenvalt, dat een
dergelijke verandering zooveel moet kosten
De heer Feddema: Ik zal niet veel zeggen, ik wil
alleen een kleine opmerking maken. U zegt, dat er alleen
een stuk gang tusschen komt, waardoor de barak iets
meer lengte krijgt, dan eerst de bedoeling was. Maar
overigens zou ik zeggen dat de barak, behalve dat stuk,
dat er tusschen komt, volkomen eender blijft. Hoe komt
men dan aan zoo'n groote som Het eene gedeelte
wordt toch alleen maar een stuk vooruit geschoven.
Ik zou toch ook nog een vraag willen doen, ook in
verband met hetgeen de heer Vromen heeft opgemerkt.
Is het niet verstandiger om het middengedeelte van de
barak vooruit te brengen en dan desnoods 2 ingangen
te maken, zoo, dat er twee vleugels achteruit kunnen
worden gebouwd? Er is hier gevraagd of er straks niet
te min plaats zal zijn, maar dan is het, dunkt mij, veel
beter dat het middengedeelte vooruit wordt gebouwd
en dat men gelegenheid krijgt twee vleugels achteruit te
kunnen bouwen. Misschien dat de tweede ingang dan
niet zoo duur zal zijn als de eerste, omdat daar niet
met de centrale verwarming en de dokterskamer behoeft
te worden gerekend.
De heer Westerhuis: Ik zou U ook graag een enkele
vraag willen stellen. Er staat in de toelichting
„Er wordt tevens over gedacht deze gemeente aan
te wijzen als plaats, waar een kring van gemeenten
in Friesland zijn patiënten zou kunnen plaatsen."
Ik leg den nadruk op het op een na laatste woord
kunnen plaatsen" en ik doe dat daarom, omdat ik
veronderstel dat, als wij straks deze barak gebouwd
zullen hebben, de vcrpleegkosten per patiënt en per dag
tamelijk hoog zullen komen. Voor Leeuwarden hebben
wij dat aanvaard, toen wij hebben besloten tot stichting
van de barak; wij hebben begrepen dat, in verband met
de jaarlijksche vaste kosten en de dagelijksche kosten,
de totaalkosten per patiënt en per dag tamelijk hoog
zouden komen. Maar ik weet ook, dat de buitengemeen
ten ten aanzien van het uitgeven van geld voor hunne
zieken gewoonlijk de uiterste zuinigheid betrachten en
dat zij neiging hebben, hunne zieken over verren afstand
te vervoeren, b.v. naar de Universiteitskliniek te Gro
ningen en niet naar een nabij gelegen ziekenhuis te
Leeuwarden, alleen omdat de verpleegkosten per dag in
het veraf gelegen ziekenhuis, dat een Rijkskliniek is,
eenigszins lager zijn. De werkelijke kosten zijn daar na
tuurlijk niet lager, maar wel de kosten, die in rekening
worden gebracht en deze worden dan aangevuld met
geld, dat wij allen met elkaar betalen in den vorm van
belasting, die wij betalen aan het Rijk. Wij en de par
ticuliere ziekenhuizen kunnen daarmee niet concurree-
ren; zij hebben niet een bron als het Rijk, die ze kunnen
aanboren. Daarom zijn die andere ziekenhuizen duurder
en dat verschil in kostprijs is dus een reden om de pa
tiënten niet naar Leeuwarden te sturen maar naar Gro
ningen.
Nu staat hier, dat de buitengemeenten hun patiënten
in de Friesche of Leeuwarder barak zouden kunnen
plaatsen. Mijn vraag is nu als dié gemeenten dat
kunnen doen, denkt U dan ook dat zij het zullen doen?
U hebt gezegd dat zij voelen voor concentratie, maar
ik denk, op die plaats, waar het 't goedkoopste is, dat
zijn de Rijksklinieken, die altijd veel goedkooper kunnen
werken, omdat, wat er te kort is, door den Staat der
Nederlanden wordt betaald. Ik denk, dat het dus prac-
tisch er op neer komt, dat wij hier geen patiënten van
buiten van eenige beteekenis zullen krijgen.
Desniettegenstaande zal ik mij tegen dit plan niet
verzetten, omdat ik mij verheug dat de barak, indien dit
noodig is, ook kan worden uitgebreid, niet alleen in
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Vrijdag 25 October 1929. 183
het belang van de patiënten van buiten maar ook van
die in Leeuwarden. Niemand kan in dit opzicht voor
spellingen doen, maar het is mogelijk, zooals de heer
Vromen ook heeft gezegd, dat deze barak te klein zal
blijken, ook voor Leeuwarden zelf en daarom is dus
deze wijziging absoluut gewenscht.
Ik wil dus nog even mijn vraag herhalen als hier
staat dat de buitengemeenten hier hun patiënten kunnen
brengen, beteekent dat dan dat zij het ook moeten doen
en ook zullen doen? Moeten zij dat speciaal hier doen
of kunnen zij ook elders een ander punt van concen
tratie zoeken
De heer Hooiring: Van vragen komt vragen, zegt men
wel eens. Ik kan eigenlijk over deze kwestie zelf niet
direct een vraag stellen, omdat ik dit voorstel van Bur
gemeester en Wethouders niet anders beschouw als een
voorstel, om de mogelijkheid te scheppen straks tot
uitbreiding over te gaan en omdat wij dan die uitbrei- j
ding zelf vermoedelijk hier wel in onderdeden zullen
krijgen.
Toch zou ik een vraag willen doen in verband met
deze kwestie. De heer Muller heeft gesproken over het i
vervoer van lijders aan besmettelijke ziekten, maar nu
is het mij een paar maal opgevallen, dat de patiënten
hier in Leeuwarden worden vervoerd in een oud wa
gentje, waarop aan beide zijden met groote witte letters
staat geschilderd: „Besmettelijke ziekte". Ik zou willen
vragen of daarin geen verandering is te brengen, omdat
ik in deze wijze van vervoer iets afstootelijks vind. Als
het college dat niet direct kan toezeggen, zou ik toch
graag willen dat Burgemeester en Wethouders eens
onder de oogen konden zien of daarin geen verandering
is te brengen.
Mevrouw Van DijkSmit: Zou U den Raad thans
niet kunnen opgeven uit welke posten die som van
7600.die voor deze uitbreiding noodig is, is samen
gesteld U zegt dat het alle slechts kleine verande
ringen zijn, maar wanneer die werden meegedeeld, zou
de Raad een en ander allicht beter kunnen beoordeelen.
Ik geloof dat wij allen hier graag het naadje van de
kous willen weten.
De Voorzitter: Ik mag zeker wel de verschillende
vragen beantwoorden. Zooals ik straks al, toen de heer
Vromen aan het woord was, bij interruptie heb gezegd,
zouden verschillende vragen achterwege zijn gebleven,
indien deze zaak ruimer besproken en over een langeren
termijn behandeld had kunnen worden ik erken dat
volkomen en ik vind het jammer dat het niet kon, maar
er was in dezen niets aan te doen.
Om nu de verschillende sprekers te beantwoorden,
wil ik beginnen met den heer Visser. Deze zegt: er wordt
hier gezegd, wij moeten hier een barak bouwen, maar
geeft het Rijk daarvoor ook een financieele bijdrage
De nieuwe wet op de Besmettelijke Ziekten is in dezen
misschien eenigszins gelijk aan de oude, maar zij is
strenger. Ook volgens de oude wet moest er eigenlijk
in de gemeenten zijn een gelegenheid voor afzondering
van lijders aan besmettelijke ziekten, maar wij weten
heel goed en ik weet dat zelf ook uit ervaring uit
mijn vroegere perioden hoe dat op het platteland
gaat: men heeft ergens een leeg huis of een andere
gelegenheid, soms zelfs „een oude keet aan den zeedijk",
men bestemde dit als plaats voor afzondering van lijders
aan besmettelijke ziekten en men had zich gedekt voor
de wet.
Die tijd is echter voorbij. Art. 18 van de nieuwe wet
zegt: „de gemeenten, die wij daarvoor aanwijzen,
hebben de beschikking over een localiteit". Indien Leeu
warden dus, zooals de Inspecteur wilde, wordt aan
gewezen, dan moet Leeuwarden de beschikking hebben
over een barak. Waarom zal nu de Inspecteur aan de
Kroon adviseeren om Leeuwarden aan te wijzen? Omdat
de Inspecteur weet, dat hier een goede barak is of komt.
Die aanwijzing geldt dan echter alleen voor Leeuwarden
en voor niemand anders, wij hebben dan met de buiten
gemeenten niets uitstaande totdat de Kroon waar
schijnlijk zal zeggen: buitengemeenten moeten ook een
barak hebben. Er wordt dan echter tegen zoo'n ge
meente niet gezegd dat zij een barak in de gemeente
moet hebben, maar wel, dat zij de beschikking moet
hebben over een plaats, waar zij hare patiënten kan
afzonderen. Er zal dan dus worden gevraagd: wilt gij
zelf zorgen voor een behoorlijke plaats voor afzondering
of wilt gij het samen doen met andere gemeenten En
nu zeggen de buitengemeenten en dat was ook de
algemeene stemming, die er was in de gehouden ver
gadering dan doen wij het natuurlijk samen met
elkaar; het is veel beter dat er één groote barak komt
dan dat iedere gemeente afzonderlijk een gelegenheid
maakt, dat is hygiënisch beter en het is ook goedkooper.
Als wij dus worden aangewezen, geldt dat alleen voor
Leeuwarden en voor niemand anders, maar het gevolg
daarvan zal zijn, wanneer tegen de buitengemeenten
wordt gezegd dat zij ook iets moeten maken, dat de
buitengemeenten zullen zeggen: kunnen we dat niet met
U samen doen? Dat is het gevolg en daar voelde men in
die vergadering veel voor. Een financieele bijdrage geeft
het Rijk dus niet. Iedere gemeente, die wordt aange
wezen, moet zelf zorgen voor een barak. Nu zou het te
gek zijn, dat alle gemeenten worden aangewezen en
daarom heeft men in de wet de mogelijkheid geschapen
om de medewerking te vragen van die gemeenten, die
barakken moeten hebben en die daarvoor zijn aange
wezen. Die medewerking komt dus straks wel; dat is
niet een zaak, die van Leeuwarden moet uitgaan, maar
waarbij de andere gemeenten bij Leeuwarden moeten
komen en waarbij zij zullen zeggen: men is bezig ons
op te leggen dat wij een barak moeten bouwen, maar
kunnen wij niet met uwe gemeente samen doep
Nu vraagt de heer Visser: als de barak gereed is,
kunnen wij dan met de buitengemeenten overeenkomen
welke bepalingen zullen gelden Dat is een kwestie,
die ik thans op den achtergrond stel; die zal zoo met
een komen. Zoo zijn er meer vragen, o. a. de vraag van
den heer Muller: is de barak nu niet aan den kleinen
kant Dit is iets,, wat ik absoluut ontken, maar het kan
best mogelijk zijn, als er veel inenschen van buiten
komen, dat zij dan aan den kleinen kant zal blijken
te zijn. Dat is echter ook een kwestie van later; de barak,
die wij thans bouwen, is goed voor Leeuwarden, dat
neem ik aan en dat moeten wij ook aannemen; nu gaan
wij daar alleen een kleine gang in maken en dan is
uitbreiding mogelijk. Dat zijn dus kwesties, die later
aan de orde komen.
Natuurlijk moeten de buitengemeenten betalen wij
kunnen niet voor niets haar patiënten opnemen. Ik zou
zeggen, dat willen zij ook niet eens, zij voelen zelf de
billijkheid ook wel. Over de vraag, of men in Groningen
voor een lager bedrag terecht kan, kunnen wij wel
twisten, maar de belastingbetalers van Leeuwarden
kunnen natuurlijk het meerdere niet opbrengen, want
heel Friesland heeft hier ten slotte belang bij. Ik vind
dat echter ook een kwestie, die later moet komen, als
wij dit hebben besloten. Wij gaan kalm door met bouwen
en dan moeten wij eerst weten, wat er gebeurt; wij
moeten dan, voordat wij meer doen, weten of er buiten
gemeenten zijn, die meedoen en die buitengemeenten
moeten dan bij ons komen met de mededeeling of zij
meedoen of niet. Doen zij niet mee, dan is het afge-
loopen; dan hebben wij onze eigen barak met dit kleine
gebouwtje of deze gang er tusschen, die door bijzondere
omstandigheden, die ik straks zal noemen, toevallig iets
meer kost dan het oogenschijnlijk eerst lijkt en dan
zullen wij, zooals de heer Vromen zegt, als deze barak
te klein wordt, zelf van deze wijziging kunnen profi-
teeren. Dan gebeurt er dus nog niets. Dan hebben wij
onze eigen barak, waarvoor wij dan alleen, als wij hadden