214 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 3 December 1929.
is door den heer M. Molenaar aan het slot van zijn be
toog verklaard
„Welnu, op het oogenblik is de wijziging van de Salaris
verordening aan de orde, dus de loonen van de politie kunnen
worden herzien. Dat men de werklieden er in betrekt is niet
de bedoeling. Tot verlaging werken wij niet mee. Ik meen
hiermee te hebben gezegd, wat ik wilde zeggen."
Dat is toen door de fractie van de S. D. A. P. verklaard
en dat was niet in het begin van 1927, maar het was
bij de behandeling der begrooting voor 1928 op 20 De
cember 1927. Als toen het argument had gegolden, dat
thans in den Raad wordt gebracht, dan had er toen ook
over een algemeene herziening van de loonen moeten
worden gesproken, maar toen had een herziening de
strekking, dat het niet een verbetering zou zijn. Toen is
echter door den Vrijheidsbond open en eerlijk gezegd,
wat men wilde, n.l. heffing van de volle pensioenpremie
en een algeheele herziening der salarissen en loonen.
Wij kunnen er ons dus op beroepen, dat wij er eerlijk
voor uit zijn gekomen, wat wij wilden, maar van de
andere zijde heeft men toen gezegd: het kón wel eens
een verlaging worden en dat willen wij niet, maar wij
wenschen ook geen verhooging. Noch bij die algemeene
beschouwingen, noch bij de begrooting voor 1929 is er
met een woord over gesproken, dat wij hier zouden
krijgen een algemeene loonsherziening en dat is mijn
ernstige grief.
De heer Visser zegt: hoe ver moeten dan de loonen
van de gemeentewerklieden uitgaan boven de particu
liere loonen Ik zou daar dit op willen antwoorden
zoover als de sociaal-democratische fractie meent daar
voor in dezen Raad een meerderheid te kunnen krijgen,
zoover zullen zij hier de loonen opdrijven boven die in
het particulier bedrijf
De heer Visser: Met als aanhangwagen de Vrijzinnig
democraten.
De VoorzitterVerlangt nog een van de leden het
woord
De heer Vromen: Ik ben nog niet klaar, mijnheer de
Voorzitter, ik heb niets geen haast, al zal ik trachten
mij zooveel mogelijk te bekorten.
De voorzitter van het Georganiseerd Overleg heeft
iets verteld van de groote persoonlijke moeilijkheden,
waarin hij stond als voorzitter van het Georganiseerd
Overleg. Er is toen in den Raad een stem opgegaan
gij diskwalificeert U zelfIk geloof dat dit volkomen
juist was. De voorzitter van het Georganiseerd Overleg
vertegenwoordigt de gemeente of het bestuur van de
gemeente bij het voeren van onderhandelingen in de
Commissie voor Georganiseerd Overleg over de sala
rissen, enz. en hij zit daar dus niet als sociaal-democraat
al kan hij zichzelf natuurlijk niet in tweeën splijten
maar hij heeft daar slechts één plicht: uit een oogpunt
van algemeen belang te kijken, hoe de loonen moeten
worden. Meer dan ooit is en dat pleit voor een deel
tegen den wethouder van Onderwijs, die het gemeente
bestuur vertegenwoordigt in het Georganiseerd Overleg
meer dan ooit is daarmee bewezen, hoe een vierde
bestuursorgaan als het Georganiseerd Overleg een bui
tengewoon groot gevaar is voor de politieke ontwik
keling. Ik zeg daar op het oogenblik niet meer van,
maar ik behoud mij het recht voor om daarop bij de
algemeene beschouwingen bij de begrooting terug te
komen.
De voorzitter van het Georganiseerd Overleg heeft
betoogd, ofschoon ik hem niet heb willen gelooven, toen
hij zei, dat zijn fractie zich vrij gevoelde ten opzichte
van eventueele voorstellen tot loonsverhooging, dat dit
v/el degelijk het geval was, maar toen ik zei dat niet te
willen gelooven, was ik toch in betrekkelijk goed ge
zelschap, in zooverre, dat de heer Van der Veen, als
partijgenoot van den heer De Boer, ook verklaarde dat
de fractie niet vrij stond. En om te bewijzen hoe vrij de
fractie was, zoo zegt nu de voorzitter van het Georga
niseerd Overleg, deel ik U mede, dat ik een paar weken
geleden tegen de fractie heb gezegd: straks komen de
voorstellen, de fractie staat zoo vrij mogelijk en om hei
U gemakkelijk te maken, laat ik U vrij en stel ik de
portefeuille-kwestie; ik stel mij geheel ter beschikking
als gij niet achter mij staat. Of nu dat rammelen met
de portefeuille zoo bevorderlijk was voor de vrijheid van
de fractie, dat verband is mij, eerlijk gezegd, ontgaan.
De heer Ritmeester heeft een lang verhaal gedaan
van de geschiedenis der loonen en de heer Visser heeft
er al op gewezen, dat mevrouw Buisman in 1920 niet
genegen was voor een verhooging te stemmen. Maar
ook den heer Lautenbach, die thans heeft verklaard hier
voor te zullen stemmen, maak ik er een grief van dat
hij in 1927 van dat voornemen geen blijk heeft gegeven.
Met de S. D. A. P. en de V. D. heeft hij in 1927 niet
open en eerlijk verklaard: wij voelen dien aftrek van
5/2 altijd als een onrecht en als het kan, zullen wij
voorstellen de loonen daarmee te verhoogen.
Ten opzichte van de bedoeling van den Vrijheidsbond
heeft niemand ooit in twijfel verkeerd; wij hebben altijd
nadrukkelijk en eerlijk gezegd wat wij willen. De S. D.-
fractie wilde echter geen verlaging, maar ook geen ver
hooging en trots dat gaat men ons thans toch overvallen
met dergelijke voorstellen. Dat maakt het moeilijk om
met een fractie als deze, waarmee men bovendien van
meening verschilt, hartelijk samen te werken en die
samenwerking wordt ook niet verbeterd door de wijze
De heer Dijkstra: waarop U spreekt
De heer Vromen: Uwe interrupties laten mij koud
door de wijze waarop, toen de plaats van een van
de vertegenwoordigers van den Vrijheidsbond in de
Commissie voor Georganiseerd Overleg vacant was,
men deze door een ander heeft laten bezetten.
Over de ervaringen, welke die andere daar heeft mee
gemaakt, zal ik niet uitweiden; het was daar, volgens
hem, heel zoet en lief, maar hij kon daar ook heel moei
lijk in moeilijkheden komen, want hij zat daar alleen
maar te luisteren en had er alleen maar een advisee-
renden invloed en bovendien was de zaak, waar het om
ging, al lang in kalk en cement vóór hij daar kwam.
Of dus hiermee het bewijs is geleverd, dat het Georga
niseerd Overleg hier in dezen zoo goed heeft gefuncti
oneerd? Ik ben van het tegendeel overtuigd en ik zou
zeggen, dat de heer Tamminga wel een zeer goedge-
loovig iemand is iets wat hij trouwens ook in anderen
zin wel toont te zijn en dat hij zich wel heel gauw
laat overtuigen.
De heer Lautenbach: De heer Vromen heeft ook een
grief tegen mij gericht, dat ik in 1927 niet heb gespro
ken, dat wij zoo spoedig mogelijk het onrecht van de
5i/2 korting weer moesten herstellen. Het is waar,
wij hebben daar niet over gesproken, maar ik ben van
meening, dat men daaromtrent niet een oogenblik in
twijfel behoefde te verkeeren; U kon niet verrast wezen
dat wij hierin meegingen en wij konden niet verrast
zijn dat de Vrijheidsbond hier tegen was, want krach
tens de historie is het altijd zoo geweest, dat de Vrij
heidsbond zich steeds tegen elke kleine verhooging van
de arbeiders heeft verzet.
De Voorzitter stelt voor tot stemming over te gaan.
De heer Vromen: Ik wensch voor de stemming nog
deze verklaring af te leggen. Wij twijfelen aan het re
sultaat niet, maar wij zuilen er ons ernstig over beraden
cm, als deze voorstellen mochten worden aangenomen,
vernietiging daarvan bij de Kroon aan te vragen op
grond van het algemeen belang.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 3 December 1929. 215
De beraadslagingen worden gesloten.
De heer Westerhuis heeft intusschen de vergadering
verlaten.
Aan de orde is Ontwerp A.
Artikel 1 wordt met 16 tegen 10 stemmen onveran
derd vastgesteld.
Voor stemmen de heeren Dijkstra, M. Molenaar,
Hooiring, Van der Veen, mevrouw BuismanBlok Wij-
brandi, de heeren Tiemersma, Botke, Muller, Feddema,
B. Molenaar, H. de Boer, O. F. de Vries, Ritmeester,
Tamminga, Lautenbach en J. de Boer.
Tegen stemmen: de heer Peletier, mevr. Van Dijk
Smit, de heeren Hofstra, IJ. de Vries, Vromen, Ooster-
hoff, Westra, Fransen, Visser en Feitsma.
Artt. II en III worden met algemeene stemmen onver
anderd vastgesteld.
Ontwerp B wordt met algemeene stemmen onveran
derd vastgesteld.
Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergadering
door den Voorzitter gesloten.