238 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 17 December 1929.
aan het instituut van Georganiseerd Overleg te ontne
men. Van hen kwam namelijk de motie
„De Raad, waardeerende het goede werk. dat door
Georganiseerd Overleg is verricht
De heer Peletier: Nou, kijk eens aan
De heer M. Molenaar: en erkennende, dat
in sommige gevallen zijn tusschenkomst bevorderlijk
kan zijn aan de voorkoming van geschillen, die anders
misschien tusschen het gemeentebestuur en zijn amb
tenaren en werklieden zouden kunnen ontstaan
De heer Peletier: Nou, wat wil je meer?
De heer M. Molenaar: spreekt nochtans als
zijn meening uit, dat Burgemeester en Wethouders
en de Raad in geen enkel opzicht, noch formeel, noch
moreel, gebonden zijn aan de beslissingen, die in het
het Georganiseerd Overleg worden genomen, en gaat
over tot de orde van den dag."
Toen deze motie in behandeling kwam, Mijnheer de
Voorzitter, heb ik gezegd, dat indien de voorstanders
de woorden „Burgemeester en Wethouders" eruit licht
ten, ik met genoegen voor deze motie zou kunnen stem
men. Het zou echter al te dwaas zijn, dat het college
van Burgemeester en Wethouders zelf. wanneer het na
onderhandelingen in de Commissie voor Georganiseerd
Overleg tot een compromis komt, niet gebonden zou
zijn zich aan dat compromis te houden. De Raad staat
vrij en kan met betrekking tot dat compromis doen wat
hij wil. Ik ben van meening. Mijnheer de Voorzitter, dat,
waar de Vrijheidsbond tracht het Georganiseerd Over
leg kapot te maken
De heer Vromen: Dat is niet waar
De heer M. Molenaar: deze niet kan deelnemen
aan de onderhandelingen in het instituut.
De heer Peletier: Dat blijkt niet uit die motie Dat
is toch gekheid
De heer M. Molenaar: Bovendien was ons niet be
kend, dat de Vrijheidsbond zooveel prijs stelde op een
plaats in die Commissie, want toen deze vacature ont
stond, is ons, de grootste fractie, niet medegedeeld, wie
de candidaat van den Vrijheidsbond was.
De heer Hofstra: Wat onschuldig
De heer M. Molenaar: De heeren Oosterhoff en Pe
letier hebben nog even de kwestie van de loonen aan
gehaald. De heer Peletier heeft o. a. gezegd, dat wij
zulke voorstanders zijn van de verhooging der loonen
van de gemeentewerklieden, omdat dat de koopkracht
zou verhoogen en de middenstand voordeel daarvan
heeft. Maar dat heb ik niet gezegd, Mijnheer de Voor
zitter; dan heeft men mij verkeerd begrepen. Ik heb ge
zegd indien in het algemeen de loonen worden ver
hoogd, ook van de arbeiders in de vrije bedrijven, zal
dat de koopkracht verhoogen
De lieer Peletier: Dat is ook niet waar
De heer M. Molenaar en dat zal ten voordeele
komen van den middenstand.
De heer Oosterhoff heeft de verhooging van de par
ticuliere loonen funest genoemd. In het verslag van de
sectievergaderingen staat het eenigszins anders. Daar
staat namelijk
„Men vreest ontwrichting van de maatschappelijke
verhoudingen indien de arbeiders in de particuliere
bedrijven aandrang uitoefenen op hunne werkgevers
om ook hunne loonen te gaan verhoogen; dit zal na-
deelig werken op den algemeenen welstand."
Nu, wat betreft ontwrichting van de maatschappelijke
verhoudingen, lijkt mij deze passage eenigszins over-
1 dreven, Mijnheer de Voorzitter. Ontwrichting van maat
schappelijke verhoudingen geschiedt door andere oor
zaken, b.v. door beurscrisis, bankschandalen, faillisse
menten, enz., die een gevolg zijn van het maatschap
pelijk systeem, dat o. a. door den Vrijheidsbond wordt
voorgestaan.
De heer Peletier: ln Duitschland, maar hier niet
De heer Feddema: Mijnheer de Voorzitter! Ik kan vrij
kort zijn, omdat ik met de gemaakte begrooting vrijwel
meega. Maar naar aanleiding van hetgeen door mevrouw
Buisman omtrent het handwerkonderwijs is gezegd, wil
ik opmerken, dat het onderzoek van het rapport der
Commissie voor het handwerkonderwijs door deze
Commissie op de meest ernstige wijze heeft plaats ge
vonden in enkele scholen hier ter stede. Het resultaat
was een uitstekend en uitgebreid rapport van een der
leden het tweede vrouwelijk lid kon er, helaas, niet
aan medewerken. Dat rapport is aan sommige scholen
i overgelegd en zeer verschillend ontvangen. Er stontl
1 ook
De Voorzitter: Er wordt steeds over het rapport ge
sproken. Burgemeester en Wethouders is van dat rap
port absoluut niets bekend; den Raad is er dus in het
geheel niets van bekend. Het is een interne zaak van
de Commissie. Er wordt hier over zaken gesproken,
waar niemand iets van weet
De heer Feddema: lk had hier alleen willen zeggen,
al gaat het buiten Burgemeester en Wethouders om. dat
het een ernstig onderzoek was. Dit wordt door mevrouw
Buisman gevraagd en ik kan naar aanleiding daarvan
zeggen, dat de kwestie de volledige aandacht heeft van
de Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs.
Wat de films betreft, weet ik, dat deze aangelegen
heid bij Burgemeester en Wethouders in goede handen
is. Men moet echter bij het uitoefenen van aandrang in
deze kwestie voorzichtig zijn.
Ik wil Burgemeester en Wethouders dan nog dit
vragen: wanneer hier gesproken wordt over verbetering
van de Peperstraat, is het dan uitgemaakt, dat straks
uitvoering daaraan kan worden gegeven? Ik zou gaarne
willen, dat de Raad geheel vrij bleef in hetgeen met de
Peperstraat zal geschieden. Men kan het al dan niet
urgent achten, men kan meenen, dat het een prachtige
verkeersweg wordt over al die dingen kan veel wor
den gesproken maar daar Burgemeester en Wethou
ders daaromtrent niets zeggen, zou ik gaarne willen
weten, of men al vastzit aan het plan betreffende de
Peperstraat.
De Voorzitter wil op eenige vragen namens Burge
meester en Wethouders antwoorden,
i Er is weer op aangedrongen de begrooting vroeger te
ontvangen, in dien zin, dat de behandeling dan mis
schien niet vroeger zou zijn, maar dat de tijd tusschen
het aanbieden der begrooting en de behandeling ruimer
zal zijn, zoodat er meer tijd overblijft voor bestudeering.
Zooals Burgemeester en Wethouders reeds in de
Memorie van Antwoord hebben opgemerkt, is deze tijd
niet korter geweest dan in de voorafgaande jaren; ge
durende de laatste vijf jaren is het aantal dagen steeds
tien geweest, d. w. z. gemiddeld tien dagen: 49 dagen
in vijf jaar. Wij zijn nu weer op dat gemiddelde en hoe
wel ik namens Burgemeester en Wethouders zou kun
nen toezeggen, dat getracht zal worden dezen termijn
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 1/ Deccmbei 1939. 239
langer te maken; ik weet, evenals het geheele college,
dat het toch niet zal gebeuren. Het zal in de toekomst
dus wel hetzelfde verloop hebben als tot dusverre het
geval is geweest.
Voorts is gesproken over de kwestie, dat het Sectie-
verslag te kort is; daardoor wordt het antwoord van
Burgemeester en Wethouders ook te kort geacht. Zou
het beter zijn gemotiveerd, dan was het antwoord door
Burgemeester en Wethouders ook beter gemotiveerd.
De heer B. Molenaar heeft gezegd, waarom eigenlijk
een sectievergadering wordt gehouden. Wij kunnen nu
misschien beter beoordeelen, hoe het Sectieverslag en
de Memorie van Antwoord eruit moeten zien; deze vraag
moet men zich realiseeren.
De heer Molenaar meent, dat het daarom geschiedt,
opdat die punten behandeld worden, die in de openbare
vergadering worden besproken en Burgemeester en
Wethouders dan welen,welke punten naar voren ge
bracht worden en waarop zij zich speciaal hebben te
prepareeren. Dat is echter wel het gevolg, maar niet
het doel van een sectievergadering. Het doel van een
sectievergadering is de Raadsleden in de gelegenheid
te stellen daar vragen te stellen, die, zoo mogelijk, door
tien betrokken wethouder worden beantwoord. Indien zij
naar genoegen zijn beantwoord, zullen zij niet in het
Sectieverslag komen. Het doel is dus niet zich te pre
pareeren over welke onderwerpen vermoedelijk gespro
ken zal worden, doch het doel van de sectievergadeiing
is m. i. te trachten de discussie in den Raad te bekorten.
Ik heb vele ervaringen in mijn loopbaan als Bur
gemeester opgedaan, waaronder deze, dat er weinig
sectievergaderingen, in welke gemeente ook, gehouden
zijn, die de discussie in den Raad ernstig hebben bekort.
Wanneer b.v. gevraagd wordt
„Zouden Burgemeester en Wethouders er geen
moeite voor kunnen doen, dat de N. V. „De Drie
Provinciën" geen land meer verkoopt
dan zal men gevoelen, dat aan die vraag zooveel vastzit,
dat Burgemeester en Wethouders niet onmiddellijk
daarop kunnen antwoorden in de Memorie van Ant
woord. Wanneer Burgemeester en Wethouders dan ant
woorden, dat zij daarnaar een onderzoek zullen instel
len, dan blijkt daaruit, dat het nu geen tijd is daarover
te spreken, maar op het oogenblik, dat de zaak in den
Raad komt.
Mevrouw Buisman vindt het prettig, dat weer films
zullen worden vertoond. Ja, zeggen Burgemeester en
Wethouders, onder zeer speciale bepalingen. Straks zal
op dit onderwerp nog wel worden teruggekomen.
Er is gevraagd, omdat het Sectieverslag soms kort is,
dat dit zal worden opgemaakt door een ambtenaar; dat
is natuurlijk gemakkelijk voor den rapporteur en wordt
ook in het algemeen wenschelijk geacht. Daarbij wordt
gezegd, dat die ambtenaar dan de, drie sectievergade
ringen moet bijwonen, zoodat de eene rapporteur niet
den anderen rapporteur behoeft te vertellen wat in zijn
sectie gebeurd is, opdat geen vergissingen kunnen ont
staan.
Uit dit Sectieverslag is echter nog niet gebleken, dat
op deze wijze een vergissing is begaan. De vergissing,
waarvan sprake zou kunnen zijn, wordt door den be-
treffenden rapporteur beslist ontkend. Het is misschien
een ouderwetsch idee, maar ik meen, dat het „onder
ons", indien het verslag op de aangegeven wijze wordt
opgemaakt, beslist verloren gaat. Zou het misschien niet
het beste zijn, het het volgende jaar nog maar eens aan
te zien en af te wachten of de zaak dan moeilijkheden
oplevert. Er is steeds, zoolang ik heb bijgewoond, dat
een Memorie van Antwoord is verschenen, ontevreden
heid geweest over het antwoord van Burgemeester en
Wethouders en al maken wij het nog zoo uitgebreid,
ook in de toekomst zullen wij niet aan het verlangen
van den geheelen Raad kunnen voldoen.
De heer J. de Boer heeft gesproken over het kanalen-
plan en daarbij aangehaald wat de Minister heeft ge
zegd. Ik kan noch mag hierover thans veel in de open
bare vergadering zeggen, alleen dit: dat ik wel geloof,
dat de wensch, dien de heer J. de Boer koestert, in ver
vulling zal gaan. Wie er meer van wil weten, wil ik
particulier wel meer zeggen. Vermoedelijk zullen Phone-
I jachtHarlingen en Leeuwarden niet worden vergeten.
Wat de pluimveemarkt betreft, hebben wij nu een
positief voorstel, namelijk deze weer naar het Zaailand
terug te brengen. Er is over die pluimveemarkt al heel
veel te doen geweest en niemand heeft een goede plaats
kunnen aanwijzen.
Dit voorstel is naar mijn meening volstrekt onaan
vaardbaar. Men heeft de pluimveemarkt op de veemarkt
willen hebben en de wethouder, die de veemarkt be
heert, zal daar straks wel het zijne van zeggen. Er is
ook gezegd, dat die pluimveemarkt naar het Wilhel-
minaplein moet en dat is ook een voorstel geweest.
Wij hebben in Leeuwarden op straat een aantal M-.
openbare weg ter beschikkingeen openbaar plein,
waar speciaal op Vrijdag heel veel moet gebeuren, heel
veel menschen moeten verkeeren, heel veel wagens
moeten staan, heel veel kippen moeten worden verhan
deld, enz., enz. Nu is slechts de kwestie, hoe men dan
de verdeeling van het aantal M-., dat men ter beschik
king heeft, het best kan doen plaats vinden.
Nu meenen Burgemeester en Wethouders, dat de ver
deeling, zooals deze op het oogenblik is, niet op haar
best is. Wanneer anderen een beter plan hebben, willen
Burgemeester en Wethouders daaraan gaarne gevolg
geven. Maar zooals de toestand nu is, kan het niet beter.
Het gaat er eigenlijk alleen om, dat de pluimveemarkt
in het gedrang is gekomen. Men heeft gedacht, allerlei
oplossingen te hebben gevonden, maar Burgemeester en
Wethouders meenen, dat er geen te vinden is.
Wat betreft de verplaatsing van de pluimveemarkt
naar het Wilhelminaplein, dat is op zichzelf een kleinig
heid. Het is zoo eenvoudig mogelijk, dien menschen te
zeggen, dat zij de kisten daarheen plaatsen. Daarin is
echter niet de oplossing van de zaak gelegen, want
waarheen moeten dan de menschen, die er nu staan?
De heer Dijkstra: Breng die auto's dan bij de
Oldehove
De Voorzitter: Het is hier echter de vraag, hoe wij
van de vierkante meters grond, die wij ter beschikking
hebben, het meeste profijt trekken. Dat eischt het belang
van Leeuwarden. Wanneer de Raad dit voorstel echter
aanneemt, zullen de menschen, die ons meer voordeel
geven dan de pluimveemarkt, naar een andere plaats
moeten verhuizen.
Wekelijks wordt het aantal vrachtwagens grooter.
Deze moeten ook een goede plaats hebben. Er is ge
sproken over het floreeren van den middenstand en ik
geloof, dat die middenstand ook in hooge mate floreert
door karrijders, die hier komen. Wanneer deze weg
bleven, was de middenstand er slecht aan toe. Deze
moeten een goede plaats voor hun wagen hebben, want
i zij brengen in Leeuwarden positief voordeel aan.
Door de plaats, die men noodig heeft voor de vracht
wagens, zie ik al knabbelen aan de algemeene markt.
Men spreekt van een paar karrijders, maar ik heb wel
gezien op de eene rij 50 en op de andere rij 21. Er
komen steeds nieuwe bij en straks staan er 75 kar
rijders op het Zaailand, die niet alleen plaats moeten
hebben voor hun kar, maar ook voor aangevoerde goe
deren. Die menschen hebben meer plaats noodig, zij
moeten ruimte hebben en het moet zoo zijn, dat zij geen
bezwaar hebben naar Leeuwarden te komen.
Ik geef onmiddellijk toe. dat het mogelijk is een wagen
met kalveren te brengen naar het plein aan den Gro
ningerstraatweg, maar een paar wagens wegbrengen
geeft geen oplossing, vooral omdat er steeds wagens
bijkomen. Daarbij komt, dat naar het plein bij de Olde
hove ook behoorlijke af- en aanvoergelegenheid moet