254 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 17 December 1929. Voortzetting der vergadering op Woensdag 18 December 1929. lezen, maar dien goeden indruk heeft de wethouder later weer gedeeltelijk weggenomen, door te zeggen, dat het oogenblik nog niet is aangebroken, waarop wij tot diep- rioleering moeten overgaan. Daaruit meen ik toch eigen lijk de conclusie te moeten trekken, dat ook in de oogen van den wethouder laat het dan zijn. dat het nog lan ger dan een paar jaar zal duren toch werkelijk in de toekomst tot dieprioleering zal moeten worden over gegaan, omdat het closetstelsei meer en meer in toe passing wordt gebracht. Dat heeft het er voor mij niet beter op gemaakt, want dat heeft bij mij de ongerust heid gewekt, dat wij in de toekomst tóch tot dit buiten gewoon duur systeem onze toevlucht zullen moeten ne men. Dat was eigenlijk ,,des Pudels Kern" waarom het ging en niet de kwestie of de grachten worden vervuild. Ik ben ook wel overtuigd, dat dit nu niet het geval is, maar mijn vraag was of bij een toeneming van het aantal closets in de mate, zooals het thans gaat, n.l. met 10 °/t per jaar, wij niet heel spoedig zuilen komen bij het stel sel van dieprioleering. Oorspronkelijk dacht ik op grond van het rapport van Dr. De Waal, dat wij daar niet terecht zouden komen, maar daarna zegt de wethouder: op het oogenblik is de tijd daarvoor nog niet aange broken. Het spijt mij, dat de wethouder mij feitelijk niet beter heeft kunnen inlichten en mijn ongerustheid niet heeft kunnen wegnemen. Hij heeft wel gezegd, dat hij het een beetje vervelend vond, dat ik weer op diezelfde kwestie terugkwam, maar als de wethouder geen beter uitzicht kan geven, geloof ik, dat het wel mogelijk is, dat ik hem nog wel eens een keer met die kwestie zal moeten ver velen. Ik hoop inmiddels dat Burgemeester en Wethouders werkelijk het toegezegde onderzoek nog eens zullen doen. Misschien is het dan mogelijk de ongerustheid geheel weg te nemen en kunnen wij dan werkelijk de zekerheid krijgen dal, ook al wordt het closetstelsel meer en meer doorgevoerd, wij toch niet behoeven te komen tot het dure systeem van dieprioleering. De heer Feitsma: lk behoef er niet zooveel meer aan toe te voegen. Het door mij aanbevolen terrein voor de pluimveemarkt ligt in de nabijheid van spoor, boot en train, een terrein dus, zooals door de handelaren wordt gewenscht en dat ik zeer bijzonder geschikt acht. Ik geloof niet, dat het feit, dat daar auto's staan, zoo'n groot bezwaar behoeft te zijn, dat wij daarvoor terug moeten deinzen; ik geloof, dat daarvoor wel een andere gelegenheid zal worden gevonden. Ik acht het inderdaad van belang dat de pluim veehandel en de konijnenfok kerij, die nog in een beginstadium verkeert, zooveel mo gelijk door het gemeentebestuur worden bevorderd en beschermd, ik meen dat dit een stadsbelang is en tevens een provinciaal belang. De heer Van der Veen: Ik zou nog van deze gelegen- hied gebruik willen maken, om even te spreken over de Verversbrug, bijgenaamd de Kippenloop. Ik zou dat niet hebben gedaan, als niet mijn fractiegenoot, de heer Muller, straks had gezegd: óf het een óf het ander, want ik ben van meening, dat die uitdrukking niet goed is; ik zou willen hebben èn het een èn het ander en wel om deze reden. Er is hier herhaaldelijk gesproken over den onvoldoenden toestand van de Kippenloop en nu wordt in den aanbiedingsbrief van Burgemeester en Wethouders gezegd: wij willen een nieuwe Verversbrug maken, die beter is dan de oude, maar die in ieder geval alleen zal dienen voor voetgangers en rijwielen en niet voor voertuigen. Ik trok daaruit de conclusie, zonder het te hebben gevraagd, dat het de bedoeling van Burge meester en Wethouders was, om de geheele verkeers regeling aan dien hoek van de stad nader onder de oogen te zien. Nu bleek heden middag bij monde van den wet houder van Openbare Werken, dat èn door den direc teur èn door den wethouder van Openbare Werken èn I zeer waarschijnlijk ook door het college van Burge meester en Wethouders wordt gezocht naar een radicale oplossing, die daar te avond of te morgen zal worden j getroffen, dat de plannen daarvoor al in voorbereiding zijn en dat deze wel niet te langen tijd meer op zich zullen laten wachten, bovenal, omdat, wanneer het voorstel van den heer Molenaar in zake verbetering van de Voorstreek wordt aangenomen, het toch tot een ver betering van het verkeer in dat stadsgedeelte zal moeten komen. Omdat ik dus van meening ben, dat ten opzichte van de geheele verkeersregeling in dien hoek van de stad een oplossing zal moeten worden gevonden, juich ik het toe, dat de wethouder van Openbare Werken deze niededee- ling heeft gedaan en ik zou van deze gelegenheid gebruik willen maken om aan te bevelen, dat in die richting het voorstel, om een nieuwe Kippenloop te bouwen, zal worden bezien. De heer Visser: Ik zal heel kort zijn. Door de fractie van den Vrijheidsbond is bij monde van den heer Oos- terhoff meegedeeld, dat deze fractie tegen deze begroo ting zal stemmen, omdat men daarmee wil aantoonen, dat men tegen de verhooging der loonen is. Ik zal zeer I zeker vóór de begrooting stemmen, maar men zal daar natuurlijk niet uit moeten distilleeren, dat wij ten op zichte van die loonsverhooging van houding veranderd zijn. Verder zou ik nog een enkele vraag willen stellen aan den heer Westerhuis. Deze heeft in verband met het loonvraagstuk ook zijn meening naar voren gebracht en de heer Westerhuis heeft medegedeeld, dat hij wil beginnen met een verdeeling van het maatschappelijk inkomen De heer Westerhuis schudt ontkennend. De heer Visser: Dat heeft hij als motief aangevoerd: een betere verdeeling van het maatschappelijk inkomen. In verband daarmee zou ik aan den heer Westerhuis deze vraag willen stellen: wat verstaat de heer Wester huis onder maatschappelijk inkomen, wat is dat eigen lijk, wat is de beteekenis van dat woord en hoe wil de heer Westerhuis het verdeelen De heer Westerhuis verstaat er toch zeker dit niet onder, dat men iets van dengene, die minder bezit, moet afnemen, om het te geven aan een ander, die in betere conditie verkeert? De heer Oosterhoff: Ik zou U graag willen vragen mij morgen de gelegenheid te geven nog even het woord te voeren, omdat het nu reeds 6 uur is en wij vandaag toch niet door de algemeene beschouwingen heen komen. Mevrouw BuismanBlok WijbrandiIk zou graag willen voorstellen om vandaag de replieken in tweede instantie wel te laten uitspreken en dan kunnen wij morgen de duplieken houden. De VoorzitterIk dacht, dat wij vandaag door de replieken heen zouden komen, maar zijn er buiten den heer Oosterhoff nog meer sprekers De heer Vromen: Ja, mijnheer de Voorzitter. De Voorzitter: Dan stel ik voor de vergadering tot morgen vroeg 10 uur te verdagen. Te 6 uur namiddags wordt de vergadering geschorst. Op Woensdag 18 December, te 10 uur voormiddags, wordt de vergadering voortgezet. Alsdan zijn aanwezig aanvankelijk 26, later 27 leden. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 17 December 1929. 255 Voortzetting der vergadering op Woensdag 18 December 1929. De heer Oosterhoff: Ik wensch bij dezen nog enkele voorzitters van de secties zelf, de vragen in het verslag opmerkingen te maken, maar zal mij zooveel mogelijk te doen opnemen, omdat zij bij verschillende dingen, bekorten. In eerste instantie is door mij een opmerking die aan de orde komen, de meening van Burgemeester oemaakt omtrent de zwevende credieten en ik heb dat en Wethouders niet kennen en dus niet kunnen mede gedaan, omdat ik in de meening verkeerde, dat in de deelen. Het ligt zelfs voor de hand dat, als er slechts sectie was toegezegd, dat alsnog bij deze begrooting één persoon in de sectie is, die het college vertegen een lijst van die bedragen zou worden overgelegd. Nu woordigt, er verschillende vragen zullen worden gedaan, mij is gebleken dat daaromtrent bij mij een misverstand waarop direct geen antwoord kan worden gegeven. Zal heeft bestaan en het de bedoeling was dat die staat het het antwoord van Burgemeester en Wethouders dan volgend jaar zou worden overgelegd, zal ik op die zaak afdoende zijn, dan dienen de besprekingen uitvoerig te thans niet terugkomen, maar de begrooting van het vol- worden opgenomen. gend jaar afwachten. Hoofdzaak van de geuite klachten is, zooals hier wel Verder heeft de heer Botke getracht de meening van is gebleken, gebrek'aan tijd, voor de leden van den den heer Vromen en die van mij tegenover elkaar uit te Raad om behoorlijk de begrooting te bestudeeren en spelen, want de heer Vromen vond den financiëelen toe- voor rapporteurs om het rapport klaar te maken. Was stand der gemeente volstrekt niet in alle opzichten zoo er niet een toevallige omstandigheid geweest, dan had rooskleurig en ik zou daarover bij de behandeling der zelfs het Sectieverslag niet op tijd klaar kunnen komen begrooting in de Financiëele commissie geen woord en hadden Burgemeester en Wethouders ook niet den hebben gezegd. Het spijt mij, dat ik den heer Botke die tijd gehad om dit te beantwoorden, ofschoon ook nu aangename ontdekking niet kan toegeven, want dat ik de tijd daarvoor nog vrij kort is geweest, daar niet heb gesproken over de financiën van de ge- De Voorzitter deelt nu mede dat het niet vlugger kan, meerite ligt niet daaraan, dat ik een andere meening hij zegt eenvoudig, dat de begrooting niet vlugger daarover heb dan de heer Vromen, maar omdat ik een klaargemaakt kan worden. Hoe graag ik ook geloof andere opvatting dan de heer Botke heb over de taak schenk aan de mededeelingen, die van de tafel van Bur- van de Financiëele commissie. De taak van die com- j gemeester en Wethouders worden gedaan, dit is iets, missie is naar mijn meening eenvoudig een technische wat ik niet kan aannemen; als wij nagaan, dat men in beoordeeling van de begrooting, zonder daarbij te treden verschillende groote gemeenten de behandeling van de in algemeene beschouwingen en zonder zich uit te spre- begrooting al lang achter den rug heeft, dan is het mij ken over de mérites van eiken post, die in de begrooting i onbegrijpelijk, dat men in een stad als Leeuwarden voorkomt. Zoo heb ik altijd de behandeling in de Finan- daarmee niet eerder klaar kan zijn. Maar bovendien, ciëele commissie opgevat. Daar worden niet die be- als het inderdaad niet anders kan, dan blijft er niets schouwingen gehouden als in den Raad, maar men j anders over dan om de behandeling later te stellen; wacht daarmee, tot ieder van de leden de gelegenheid als dan de begrooting niet eerder klaargemaakt kan heeft gehad, de begrooting te bekijken en dus in staat worden, dan mag toch de behandeling daarvan in den is daarover te spreken. Dan heeft men dus de officiëele Raad er niet onder lijden door een te korten tijd van behandeling, terwijl het werk van de Financiëele com- voorbereiding. Als het niet kan wat ik evenwel niet missie is de technische behandeling j kan aannemen om de begrooting eerder samen te stellen, dan moet dus de behandeling daarvan eenvoudig De heer Ritmeester (wethouder)Ik zou van den heer maar worden uitgesteld, opdat de Raadsleden behoorlijk Oosterhoff graag willen weten wat hij daaronder ver- tijd krijgen de zaak te overdenken, staat, wat hij met het technisch gedeelte bedoelt. lk zou ook nogmaals aan Burgemeester en Wethouders willen vragen, aandacht te willen schenken aan het De heer Oosterhoff: De heele opzet van de begrooting. j denkbeeld, om een .ambtenaar te doen plaats nemen in de secties, opdat deze daar de notulen zal kunnen De heer Ritmeester (wethouder): De financiëele opzet houden. Het is niet mijn bedoeling, dat deze ambtenaar dus. zal treden in de plaats van rapporteurs wat onge twijfeld ook onwettig zou zijn, omdat rapporteurs ook De heer Oosterhoff: De heer Botke heeft aan zijn op- zelfstandig voorstellen moeten kunnen doen maar merking de meening verbonden, dat er in den Vrijheids- dat hij daar eenvoudig zal zitten als notularis, die nauw- bond meer vrijheid is dan bond. Ja, het klinkt misschien keurig aanteekening houdt van alles, wat daar is ge heel gek in de ooren van een sociaal-democraat, maar sproken. het is waar, dat er in den Vrijheidsbond naast gemeen- Nog een enkel woord aan het adres van de heeren schappelijke beginselen ook nog zooiets als individueele Westerhuis en M. Molenaar. De heer Westerhuis heeft vrijheid voor de leden overblijft. naar aanleiding van de niededeeling, dat onze fractie Ik verheug mij, dat ik de kwestie van het Sectieverslag tegen de begrooting zal stemmen in verband met de en de Memorie van Antwoord heb aangeroerd, want uit verhoogde loonen gezegd dat, als hij in die vergadering de besprekingen, die hier zijn gehouden, is wel afdoende hier was geweest, hij voor die verhooging zou hebben gebleken, dat ik niet de eenige ben, die daarmee niet gestemd en hij heeft daaraan toegevoegd, dat daaruit tevreden was; mevrouw Buisman en de heeren Wester- weer eens ten duidelijkste blijkt het verschil tusschen huis, Hofstra en Westra hebben zich in denzelfden geest Vrijzinnig-Democraten en Vrijheidsbonders. Als dit het uitgelaten en zelfs twee leden van het Dagelijksch Be- groote verschil was, dan zou de afstand tusschen beide stuur, de heeren Fransen en de Voorzitter, hadden ook lichamen inderdaad niet zoo groot zijn, maar er zijn opmerkingen over het Sectieverslag of waren daarover nog wel andere verschillen. Ik kan gerust de verzekering niet tevreden. De heer Westerhuis zegt, dat rapporteurs geven dat ook de Vrijheidsbond absoluut geen tegen- eigenlijk veel te weinig tijd hebben gehad voor de sa- j stander is van goede, behoorlijk hooge loonen en ik kan menstelling van het rapport en de Voorzitter merkt op, j daar ook we! aan toevoegen dat de kapitalist Ford in- dat het antwoord van Burgemeester en Wethouders in derdaad niet de eenige is, die het belang van goede, verschillende gevallen tamelijk kort is, omdat zij de behoorlijk hooge loonen voor de maatschappij inziet, motieven voor de vragen niet in het Sectieverslag hebben Maar daar ging het in dit geval niet om. Het ging er niet gevonden. Ik geef den Voorzitter toe, dat de behandeling cm en het heeft mij verbaasd dat de heer Westerhuis in de sectie mede ten doel heeft, zich voorloopig door dat niet heeft gevoeld of er in de maatschappij hooger Burgemeester en Wethouders te laten voorlichten en loonen zouden worden betaald, maar het ging er om, dat, wanneer die voorlichting voldoende is, de gedane een openbaar lichaam te laten dienen als stuwkracht vragen dan ook niet in het verslag behooren te worden i voor verhooging van de loonen. Dat is hier zeer uit- opgenomen, maar dikwijls animeeren de wethouders als drukkelijk gewild, niet alleen van sociaal-democratischen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1929 | | pagina 20