278 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 17 December 1929.
Voortzetting der vergadering op Woensdag 18 December 1929.
de bepaling opgenomen die nu niet beslist van be
stuurszijde van de Friesche Orkest Vereeniging is uit
gegaan dat in het bestuur 2 gedelegeerden der ge
meente moeten worden benoemd, die de zaken daar mee
in richtige banen kunnen houden. Nu zou het ook zoo
kunnen zijn, dat het bestuur bereid is, mededeelingen te
doen omtrent den gang van zaken en hoe het daarmee
op het oogenblik staat, of de goede gang van zaken bij
de F. O. V. thans weer mogelijk is en verzekerd is, of
dat die op sommige punten nog stokt. Ik stel er in elk
geval prijs op eenige mededeeling te ontvangen hoe het
op het oogenblik is en of men verzekerd is van een
goeden gang van zaken. Directe bestuursstemmen heb
ben wij niet, maar ik meen toch, dat wij wel op eenige
zekerheid moeten aandringen in verband met de finan
ciën. Daarom stel ik er prijs op, als de gedelegeerden
van de gemeente dat niet kunnen doen, dat van bestuurs
zijde van de F. O. V. een zoodanig antwoord èn aan den
Raad èn aan het publiek wordt gegeven, dat men be
vredigd kan zijn ten opzichte van den goeden gang van
zaken.
De heer Muller: Er is door de heeren Hofstra en Oos-
terhoff naar aanleiding van dit volgno. gesproken en ik
zou naar aanleiding daarvan ook wel een paar woorden
willen zeggen. De heer Oosterhoff heeft zeer terecht
gevraagd naar statuten en reglementen, waaruit hij wil
afleiden of wij voortaan gevrijwaard zullen zijn van een
dergelijke situatie. En indien dat niet het geval zou zijn.
zoo heeft de heer Oosterhoff gezegd, dan zouden wij
het subsidie als stok achter de deur kunnen gebruiken
en dan zou het gewenscht zijn het subsidie, dat door
de gemeente aan een dergelijk orkest wordt gegeven,
in te trekken.
Ik kan mij de situatie van den heer Oosterhoff uitste
kend goed indenken en ik geloof ook niet, dat dergelijke
dingen bij herhaling moeten voorkomen; als dat nog
eens zou gebeuren, dan moge men nog zoo sympathiek
tegenover het orkest staan, die sympathie zal dan toch
aardig gaan verflauwen. Ik ben het dan ook volkomen
met den heer Oosterhoff eens.
De heer Hofstra heeft gevraagd: kunnen de gedele
geerden, die namens de gemeente daarin zitten, ook
mededeelingen doen en de toezegging doen, dat zooiets
in de toekomst niet meer gebeurt Ik wil er dit wel
van zeggen dat, na hetgeen zich de vorige week Donder
dag had voorgedaan, er des Vrijdagsavonds direct een
spoedvergadering van het bestuur is bijeengeroepen,
waarvan ook de gedelegeerden van de gemeente direct
in kennis zijn gesteld. Ik was toevallig verhinderd, daar
aanwezig te zijn, maar de voorzitter en secretaris van
de vereeniging hebben de zaak grondig besproken met
het orkestbestuur en dit heeft namens het orkest vol
komen verklaard, dat het orkest verkeerd heeft ge
handeld. En verder is dit besproken, dat mag worden
verwacht en na gepleegd overleg met het orkest
heeft dit 't dan ook zelf beaamd dat dergelijke
domme streken want dat noem ik dom in de gegeven
omstandigheden niet zullen worden herhaald. Ik za!
er als gedelegeerde niet meer van zeggen, maar ik heb
het volste vertrouwen, dat zooiets niet meer zal
gebeuren.
De heer Van der Veen: Ik ben het eens met al die
genen, die bij deze gelegenheid uitspreken dat de leden
van den Raad. die mede hebben toegestemd in het geven
van een subsidie aan deze vereeniging, ontstemd zijn
ever wat de vorige week is gebeurd. Ik zou ook willen
dat de leden van de orkestvereeniging zich ernstig
rekenschap zullen geven van de uitspraak van dezen
Raad, maar ik zou niet willen dat hierbij dadelijk naar
buiten de indruk wordt gevestigd, alsof deze vereeniging
de boodschap krijgt: wij willen weten hoe de regle
menten er uitzien en zijt gij niet in staat, te zorgen dat
in het vervolg een dergelijke handeling als die van de
vorige week niet meer kan voorkomen, dan zal de Raad
van Leeuwarden zoo over het subsidie denken, dat dit
wordt opgeheven. Ik zou niet een zoodanige recher
cheursklank willen laten hooren tegenover deze vereeni
ging, die zich het vorig jaar heelemaal van de gemeente
heeft losgemaakt. Tot dien tijd had het meer zin een zoo
scherpe houding aan te nemen, maar ik vind dat, nu zij
los is van de gemeente, wij een beetje meer schikkelijk
moeten zijn en dat wij als zoodanig als onze meening
aan de F. O. V. moeten duidelijk maken, dat zij moreel
zulke dingen onmogelijk moet maken; wij moeten niet
eischen dat dit alles reglementair moet worden om
schreven.
De heer Dijkstra: lk zou ook een opmerking willen
maken naar aanleiding van deze discussie. De heer
Oosterhoff begint met te vragen, maar hij zegt er naar
mijn bescheiden meening zeer terecht bij, dat hij van
het college geen antwoord kan verwachten. Nu heeft
de heer Muller gesproken als gedelegeerde van de ge
meente, maar hij is niet eens op de vergadering geweest.
Ik wil dit wel zeggen dat ik liever had gehad, als hier
door het bestuur van de vereeniging moet worden ge
sproken, dat dan de secretaris van die vereeniging,
die wij hier in ons midden hebben, ons de zaak zou
hebben verteld. Want als wij hier wat mee te maken
hebben, dan dienen wij te weten, wat er wèl is gebeurd
en ik wil niet graag een oordeel vellen als ik niet weet
of de zaak al of niet in orde is.
De Voorzitter: Als niet verder het woord wordt ge
vraagd, zou ik nu direct het woord willen geven aan
den heer O. F. de Vries.
De heer O. F. de Vries (wethouder): lk kan mij best
voorstellen dat deze klanken in den Raad opgaan; ten
slotte betreft het hier een belangrijk subsidie en na het
geen verleden week is voorgevallen, had ik wel ver
wacht dat bij dit punt dergelijke klanken zouden opgaan,
lk kan moeilijk als bestuurslid ik ben secretaris van
die vereenigingomdat ik er met het bestuur niet
over heb gesproken, op deze zaak ingaan. Alleen wil ik
dit zeggen, dat het bestuur dien avond van het mislukte
concert wel het onaangenaamst is getroffen door de
houding der musici, maar dat den avond daarop een
bestuursvergadering waarbij slechts enkelen niet
aanwezig waren is gehouden, waarbij de orkest
commissie ook was uitgenoodigd en dat in die vergade
ring werkelijk tot bevrediging van alle bestuursleden de
zaak is opgelost. Dat wil ik er op het oogenblik van
zeggen en nu vind ik het 't beste dat, zooals de heer
Oosterhoff ook bedoelde, het bestuur van de F. O. V.
de zaak nader toelicht en meedeelt, hoe de gang van
zaken is geweest. Ik kan dat op het oogenblik niet doen.
omdat ik er met het bestuur op die wijze niet over
gesproken heb, maar misschien zal het 't beste zijn, dat
de notulen en reglementen worden overgelegd en dat,
zoo noodig, elk Raadslid die ter inzage kan krijgen.
De heer Ritmeester (wethouder): Ik zal hier ook heel
weinig van zeggen. Wij hebben de grootst mogelijke
moeite gehad om, practisch gesproken, dit subsidie voor
het orkest te krijgen en ik had dan ook niet verwacht
dat de orkestleden op een dergelijke wijze zouden zijn
opgetreden.
Ik heb mijn volle vertrouwen in het bestuur van het
orkest en daarom hoop ik, dat het met deze zaak uit
zal zijn, maar ik ben het met den heer Oosterhoff eens,
dat wij volkomen gerechtigd zijn inzage te vragen van
statuten, reglementen en alle voorschriften van het
orkest. Verder wil ik persoonlijk er ook namens mijn
fractie wel meedeelen, dat indien een dergelijk geval
zich wéér zou voordoen, wij onder geen enkele voor
waarde weer bereid zullen zijn een subsidie te geven,
ook ondanks den goeden wil van het bestuur. De orkest
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 17 December 1929.
Voortzetting der vergadering op Woensdag 18 December 1929.
279
leden moeten zich dat maar voor gezegd houden; dit
is een zeer verkeerde toestand geweest.
De heer Lautenbach: Als ik goed geluisterd heb, dan
heeft de wethouder hier verklaard dat bij onderlinge
goedkeuring en tot aigemeene tevredenheid een dag na
de bekende kwestie een vergadering is gehouden en dat
daar de kwestie tusschen het bestuur en de orkest-
commissie is opgelost. Ik zou willen vragen: hoe kan
het bestuur nu een vergadering houden met menschen,
die den vorigen dag het publiek zoo den gek aansteken,
die stil wegblijven als door hen muziek moet worden
gegeven en het publiek zoo weer naar huis laten gaan?
Dat lijkt mij toch een allergekste boel. Het is hetzelfde
idee als wanneer men een jongen, die zich vreeselijk
slecht gedragen heeft en die alle glazen heeft ingegooid,
een hand geeft en zegt: nu is de zaak weer in volle
tevredenheid opgelost. Want zoo is de kwestie toch, als
het bestuur tegenover de orkestconimissie zoo zoet
sappig is.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 538 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 539548 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 549. Kosten van onderhoud van monumenten
van geschiedenis en kunst4.221.69.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer M. Molenaar: Ik zou hierbij even willen
spreken over de üldehove. Ik heb verzuimd deze kwestie
in de sectie aan te brengen, maar U vergunt mij, hoop
ik, wel er hier even over te spreken.
Er is vergunning verleend aan de maatschappij tot
exploitatie van een lift in de Oldehove en nu is mijn
opmerking deze: zorgt die vereeniging wel voor hand
having van een goede orde, vooral op Zondag, als er
een druk gebruik wordt gemaakt van de lift Ik vraag
dat hierom. In den afgeloopen zomer had ik logé's over.
Wij hebben toen ook de üldehove bezocht en door ge
bruikmaking van de lift een kijkje boven op den toren
genomen. Wij zijn toen ook geweest op de op één na
hoogste verdieping in de omgeving van de groote luid-
klokken en wij zijn toen zeer sterk gehinderd op een
manier, die niet nader te omschrijven is, door enkele
straatjongens of opgeschoten bengels, die in de om
geving. waar de lift eindigt, vreeselijk veel drukte
maakten, achter elkaar aanjoegen, spelletjes deden en
bovendien de bezoekers bevuilden, door op hen neer
te spuwen. Ik vond dat een ergelijke toestand, ik moest
mij voor mijn logé's geneeren en ik zou er de aandacht
van het college op willen vestigen, opdat het in overleg
kan treden met de betrokken vereeniging en het deze
kan verzoeken aan de handhaving van de orde bij de
liftexploitatie voldoende aandacht te wijden, desnoods
door aan dergelijke jongens den toegang tot de Olde
hove te ontzeggen.
Verder heb ik in de sectie een vraag gesteld, of het
niet mogelijk is de klokken in de Oldehove electrisch te
luiden. Het college antwoordt daarop, dat die mogelijk
heid inderdaad bestaat, maar dat in verband met de be
trekkelijk weinige keeren, dat de klokken worden geluid,
de kosten wat hoog zullen zijn. Daar is het mij echter
juist oni te doen, ik vind dat ze veel te weinig worden
geluid; wij hebben in Leeuwarden maar één groote klok,
waarvan het luiden de moeite van het aanhooren waard
is en dat is juist de klok in de Oldehove. Deze wordt
maar één keer in het jaar geluid, n.l. op de verjaardag
van de Koningin, maar er zijn wel andere dagen
De heeren Westra en Hofstra 1 Mei
De heer M. Molenaar: Men zegt hier 1 Mei, maar onze
bescheidenheid verbiedt ons, daarover te spreken. Er
zijn tal van andere dagen te vinden, die ook wel aan
leiding geven om de klok te luiden, b.v. op Oudejaars
avond, wanneer hier een belangrijk congres wordt ge
houden en er voorname vreemdelingen in de stad komen,
bij de opening van een belangrijk openbaar gebouw,
waarbij men ook heel dikwijls vlagt op de Oldehove en
ook bij de groote kaatspartij, die hier jaarlijks wordt
gehouden, de z.g. Oldehove-dag. Op al dergelijke dagen
zouden die klokken kunnen worden geluid.
Nu is het hier gewoonte dat, als er wordt geluid
als de heeren even stil Willen zijn
De Voorzitter: Als U is uitgesproken, staat de thee
klaar.
De heer M. Molenaar: Laat men nog even wachten
het is hier gewoonte, als er wordt geluid, dat dan
beide klokken tegelijk worden geluid. Ik zou echter eens
een proef willen nemen met het luiden van één klok, n.l.
van de groote alleen. De beide klokken verschillen van
elkaar in tempo en in toonhoogte en het resultaat is een
gebengel, dat ik niet mooi virid. Het is op meerdere
plaatsen in Friesland gewoonte om twee klokken tegelijk
te luiden, maar ik vind het resultaat niet mooi. De groote
klok zelf heeft echter een mooi geluid; laat men dus de
proef eens nemen met deze alleen te luiden en het resul
taat daarvan afwachten.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 549 wordt onveranderd vastgesteld.
Te 3.35 uur namiddags wordt de vergadering ge
schorst.
Te 3.50 uur namiddags wordt de vergadering voort
gezet.
Volgnos. 550566 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 567. Stadsarmenkamer 199.617.10.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Vromen: Het is niet mijn bedoeling om aan
merking te maken op dezen post en dat is dan ook
de reden, waarom ik deze zaak niet ter sprake heb
gebracht bij de begrooting van de Stadsarmenkamer
maar ik heb bij dezen post in de sectie te kennen ge
geven of nóg eens te kennen gegeven, dat ik het voor
den goeden gang van zaken gewenscht acht, dat een
vrouw in de organisatie van het bestuur der Stads
armenkamer wordt opgenomen. Ik heb gelezen, dat het
college nog altijd dezelfde meening is toegedaan, maar
als ik die meening op mijn manier mag vertolken, dan
wil dit zeggen dat Burgemeester en Wethouders hun
meening ondergeschikt maken aan die van bestuurderen
der Stadsarmenkamer.
Ik kan volstaan met als mijn overtuiging daar tegen
over te stellen, dat ik blijf gelooven, dat het in het
belang van de zaak zou zijn, wanneer een vrouw in het
bestuur der Stadsarmenkamer werd opgenomen en ik
spreek de hoop uit dat öf het bestuur van de Stads
armenkamer óf het college van Burgemeester en Wet
houders t. z. t. bekeerd mag worden van zijn meening.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 567 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 568677 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 678. Onvoorziene uitgaven
wordt aangehouden tot na afhandeling van de Inkomsten.