166 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 16 September 1930. Genootschap tot Zedelijke Verbetering der Gevangenen 25.—; d. „Pro Juventute" in het arrondissement Leeu warden 150. e. de vereeniging Leeuwarder Tehuis voor Dak- loozen „Practische Hulp" 7200. De adressen sub e zullen worden behandeld bij de begrooting voor 1931. adres van J. Meinema en andere huurders van gemeentewoningen aan de Franeker-, de Marssumer- en de Beetgumerstraten om het besluit van Burgemeester en Wethouders betreffende het verbod van het houden van kippen ongedaan te maken, enz. Wordt voorgesteld dit adres in handen van Burge meester en Wethouders te stellen ter afdoening. De beraadslagingen worden geopend. De heer Lautenbach: Mijnheer de Voorzitter, mag ik even, of wilt U daarover niet het woord geven De Voorzitter: Ik wil het woord wel geven, als een van de leden dat vraagt. De heer Lautenbach: Dan wil ik wel even het woord. Ik had aanvankelijk het plan, om hier een voorstel te doen, teneinde dezen menschen tegemoet te komen, maar nu ik vandaag bij een bevoegde informaties inwon en mij daar bleek, dat die menschen zeggen dat zij mondelinge toestemming hebben gekregen voor het bouwen van hokken enz., maar dat dit onder sommige bepalingen is geschied en dat ook die bepalingen niet door hen zijn nageleefd, voel ik er niets meer voor en zal ik deze zaak graag aan Burgemeester en Wethouders overlaten. Ik wilde dit toch graag even zeggen, opdat de indruk, die bij sommige leden aanwezig is, niet con stant zal blijven, maar men de overtuiging zal krijgen, dat deze menschen zeer rechtvaardig zijn behandeld. Het is ook een eigenaardig verschijnsel, dat van de 60 bewoners er 42 geen aanleiding hebben gegeven tot klachten, alleen de andere 18 wel en dat deze bij alle mogelijke concessies, die hun zijn verleend, zich aan alle bepalingen niet hebben gestoord. Ik wensch hier niet een raadgeving aan Burgemeester en Wethouders te geven dat zou al te pedant wezen maar wij hebben met een paar bouwblokken van de gemeente al zooveel ervaringen opgedaan, dat wij er voor moeten waken hier niet de gemeentefinanciën te grabbel te gooien. De heer Muller: Als ik hierover het woord vraag, dan is dat niet, omdat ik van oordeel ben, dat het ge- wenscht is, dat de Raad zich feitelijk in deze zaak be geeft. Ik ben van oordeel, dat het feitelijk tot de com petentie van Burgemeester en Wethouders behoort om deze zaak te regelen en ik voel en begrijp de ontzettende moeilijkheid, om Burgemeester en Wethouders ten opzichte van dit verzoek een bepaalden kant uit te drijven. Maar wanneer adressanten aanstonds in de pers lezen dat dit punt voor kennisgeving is aangenomen of ter afdoening in handen van Burgemeester en Wethouders is gesteld, zullen die menschen daar zeer waarschijnlijk uit lezen, dat het houden van kippen daar wordt ver boden. Ik stem toe, dat in den loop der jaren op die achter erven dingen zijn gebeurd, die niet getolereerd kunnen worden en dat daar door die menschen verschillende hokken en getimmerten zijn neergezet, die het absoluut onmogelijk maakten om een en ander netjes te onder houden. Ik begrijp dan ook volkomen, dat Burgemeester en Wethouders, na lang beraad, op het laatst zijn gaan ingrijpen, maar ik had zoo gehoopt, dat Burgemeester en Wethouders bij deze mededeeling, dat dit adres ter afdoening in handen van Burgemeester en Wethouders dient te worden gesteld, tevens hadden medegedeeld, dat de liefhebbers van kippen, die daar zijn, aan de hand van art. 7 van het huurcontract alsnog schriftelijk bij Burgemeester en Wethouders permissie voor het houden van kippen zouden kunnen vragen en dat dan onder bepaalde voorwaarden en die mogen om mij wel streng wezen zeer waarschijnlijk wel toestem ming zou worden gegeven. Wanneer dat was mede gedeeld, zouden degenen, die werkelijk liefhebbers zijn van kippen en die hebben er ook wel wat voor over vanavond merken, dat zij hun kippen eventueel kunnen houden en niet van de hand behoeven te doen, omdat, wanneer aan de voorwaarden, die Burgemeester en Wethouders stellen, zou worden voldaan, het houden van kippen dan nog geoorloofd zou zijn. Wij staan toch allen op het standpunt en ook Burgemeester en Wethouders hebben dat indertijd in genomen dat door het opnemen van de eerste be paling in die clausule het houden van klein vee moest worden verboden, maar men heeft ten opzichte van het houden van kippen toch altijd een uitzondering willen maken. Nu is door verschillende menschen de zaak bedorven door een slecht onderhoud enz., maar ik zou toch graag willen dat Burgemeester en Wethouders ten opzichte van de werkelijke liefhebbers de gelegenheid bleven scheppen om het houden van kippen mogelijk te maken. De heer Hooiring: lk kan mij bij het door mijn partijgenoot Muller gesprokene volkomen aansluiten, maar ik wil er mijn verwondering over uitspreken, dat er op die erven, waarop zonder toestemming van Bur gemeester en Wethouders geen kippenhokken mogen worden gebouwd, al zoo lang kippenhokken zijn. Waarom is er niet eerder toezicht op die woningen uitgeoefend, dan had men daarop al veel eerder dan nu aanmerking moeten maken. Ik weet daar ook men schen, die flinke en mooie kippenhokken hebben en die daarvoor wel toestemming hebben gekregen maar nooit een aanzegging, dat ze moesten worden opgeruimd. Daarover wil ik hier mijn bevreemding uitspreken. De Voorzitter: De opmerking van den heer Lautenbach laat ik daar, maar aan den heer Muller zou ik dit willen zeggen: laten de menschen, in plaats van het vanavond in de krant te lezen, maar een paar weken geduld oefenen ten opzichte van de eventueele beslissing van Burgemeester en Wethouders of de kippen op het oogenblik duur zijn, weet ik niet maar dan zouden ze die op het oogenblik kunnen verkoopen en anders is het een kwestie van een paar weken. De heer Hooiring meent, dat het hier gaat om de kippenhokken, maar dat is het niet; het gaat hier niet in hoofdzaak om de kippenhokken, maar veel meer om de hokken voor brandstof en voor andere doeleinden. Daar gaat het om èn om de kippenhokken. De kwestie is, dat er bij dit complex indertijd wo ningen zijn geweest, die destijds in verband met de zuinigheid wat aan den krappen kant zijn gebouwd en waarbij een dergelijke ruimte ontbrak. Er is daar toen oogluikend toegelaten om er brandstofhokken bij te bouwen, omdat erkend werdj dat daarvoor niet vol doende ruimte was. Nu zijn echter onlangs bij verschil lende van die woningen zeer flinke sfeenen hokken gebouwd en vanaf dat oogenblik hebben Burgemeester en Wethouders gezegd: nu er wel gelegenheid is voor de berging van brandstof, moet ook die vuile hokken- rommel weg. Wat gebeurde er echter, toen dat nieuwe hok er was? Toen was er een waschmachine en een fiets, die in het nieuwe hok moesten staan en zoodoende had men nog geen berging voor de brandstof; een ander, die zijn beroep behalve buitenshuis ook thuis uit oefende, maakte er een soort atelier van, enz. Als men echter zoo zou doorgaan, mocht de gemeente wel wéér nieuwe hokken maken om weer de getimmerten, die Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 16 September 1930. 167 men daar had neergezet, te vervangen; zoo kan men ten slotte wel aan den gang blijven en daarom is het absoluut 't beste dit adres in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen ter afdoening. De beraadslagingen worden gesloten. Het adres sub wordt in handen van Burgemeester en Wethouders gesteld ter afdoening. g. adres van het bestuur van het Torenfonds om bij den verkoop van de na afbraak van winkelpanden aan de Peperstraat vrijkomende terreinen te bepalen dat het gedeelte op den hoek van de Waeze voor even- tueelen torenbouw zal worden gereserveerd. Wordt in handen van Burgemeester en Wethouders gesteld om praeadvies. h. dat Burgemeester en Wethouders bij openbare aanbesteding hebben gegund aan Th. Terpstra, alhier, het dempen van een gedeelte haven en het maken van een rioleering c.a. op en nabij het terrein van het oude aschland voor 7963. i dat bij Koninklijk besluit van 18 Augustus 1930 no. 3 zijn goedgekeurd de Raadsbesluiten d.d. 15 Juli 1.1. tot vaststelling van verordeningen op de heffing van opcenten op de hoofdsom der personeele belasting en op de heffing van opcenten op de hoofdsom der ver mogensbelasting. De mededeelingen sub h en i worden voor kennis geving aangenomen. De Voorzitter: Als de Raad er geen bezwaar tegen heeft, zou ik nog aan de agenda willen toevoegen Voorstel van Burgemeester en Wethouders om tegen C. C. F. van Nimwegen, Lijsterstraat no. 61, alhier, een rechtsvordering in te stellen, zoo noodig ook in hooger beroep en in cassatie, tot betaling van een bedrag van 20.10. Hier zijn aanwezig de gewone stukken, waarbij o. a. de correspondentie met den deurwaarder en het advies van den advocaat, die de gemeente altijd adviseert. Mochten de leden daarin belang stellen, dan liggen die stukken gedurende de vergadering ter inzagei bij den Secretaris. Besloten wordt dit voorstel als laatste punt aan de agenda toe te voegen. 4. Verdeeling van den Raad in sectiën. De verdeeling geschiedt als volgt in de eerste sectie zullen plaats nemen de heeren Tamminga, Hofstra, IJ. de Vries, Feitsma, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Westerhuis en Visser; in de tweede sectie: de heeren M. Molenaar, Vromen, Van der Veen, Balk, H. de Boer, mevrouw Van Dijk Smit, de heeren Muller en B. Molenaar; in de derde sectie de heeren Dijkstra, Hooiring, Oosterhoff, Peletier, Tiemersma, Lautenbach, Terpstra en Botke. Volgens artikel 60 van het Reglement van Orde is wethouder Ritmeester voorzitter van de eerste sectie. Naar de loting, welke vervolgens plaats heeft, wor den aangewezen tot voorzitter van de tweede sectie wethouder O. F. de Vries, en tot voorzitter van de derde sectie wethouder Westra, terwijl wethouder J. de Boer mede zitting zal nemen in de eerste sectie. De heer Vromen komt ter vergadering. 5. Benoeming van a. vier leden der commissie voor de Openbare Werken b. vier leden der commissie voor de Gemeente reiniging c. vier leden der commissie voor de Gemeentelijke Lichtfabrieken d. vier leden der Financieele Commissie; e. vier leden der commissie voor het ontwerpen van Strafverordeningen f. vier leden der commissie voor de Gemeentelijke Bewaarscholen. Benoemd worden: sub a: de heeren Hooiring met 23, Terpstra met 24, B. Molenaar met 21 en Oosterhoff met 24 stemmen; op den heer j. de Boer worden 2 stemmen uitgebracht, terwijl 2 biljetten met den naam Molenaar, zonder vermelding van voorletter, van onwaarde wor den verklaard; sub b: mevrouw Van DijkSmit met 20 en de heeren Dijkstra met 21, Hofstra met 20 en Balk met 19 stem men; op mevrouw BuismanBlok Wijbrandi en op de heeren Feitsma en Muller worden 3 stemmen uitge bracht, op den heer Visser 4 stemmen en op den heer Vromen 1 stem; sub c: de heeren Peletier met 23, Tiemersma met 24, Van der Veen met 23 en Lautenbach met 23 stemmen; op den heer IJ. de Vries wordt 1 stem uitgebracht, ter wijl 1 biljet met den naam de Vries, zonder vermelding van voorletter, van onwaarde wordt verklaard; sub d: de heeren Botke met 21, M. Molenaar met 20, Oosterhoff met 22 en Balk met 17 stemmen; op de heeren IJ. de Vries en Vromen worden 3 stemmen uit gebracht en op de heeren Dijkstra en Tamminga 1 stem, 1 biljet is in blanco ingeleverd; sub e: de heeren Dijkstra met 23, Tamminga met 22, IJ. de Vries met 23 en Vromen met 23 stemmen; op elk van de heeren Feitsma, Botke, M. Molenaar en Ooster hoff wordt 1 stem uitgebracht; sub f: mevrouw BuismanBlok Wijbrandi met 24 en de heeren Feitsma met 22, Muller met 23 en Visser met 23 stemmen; op elk van de heeren Tamminga en H. de Boer v/ordt 1 stem uitgebracht. 6. Benoeming van drie leden der commissie voor het onderzoek der gemeenterekening, dienst 1929. Benoemd worden: mevrouw Van DijkSmit met 23 en de heeren IJ. de Vries en Muller met 21 stemmen; op den heer Vromen worden 3 stemmen uitgebracht en op mevrouw BuismanBlok Wijbrandi en de heeren Tamminga, Oosterhoff en Van der Veen 1 stem. 7. Benoeming van drie Raadsleden tot leden der commissie, bedoeld bij artikel 6, 2e lid, der verordening regelende het Georganiseerd Overleg. Benoemd worden: de heeren M. Molenaar en Tam minga met 18 en de heer Visser met 14 stemmen; op den heer Vromen worden 7 stemmen uitgebracht, op den heer Feitsma 2 en op de heeren Botke, B. Mole naar en Hooiring ieder 1 stem. 8. Benoeming van een conrector aan het Gymnasium voor het tijdvak, eindigende 31 Augustus 1931. Overeenkomstig de aanbeveling van Curatoren wordt met algemeene stemmen benoemd D. van de Craats, leeraar in de wiskunde aan het Gymnasium. 9. Benoeming van een tijdelijk leeraar in de Oude Talen aan het Gymnasium. Overeenkomstig de aanbeveling van Curatoren wordt

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1930 | | pagina 2