Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 16 September 1930
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 16 September 1930.
177
Naar aanleiding van het vorenstaande stellen wij U
voor te besluiten
A. de vergoeding ex artikel 101, 8e lid, der Lager
Onderwijswet 1920, aan onderstaande schoolbesturen
voor de daarbij vermelde scholen vast te stellen als
volgt
I. voor het bestuur der Roomsch-Katholieke School-
vereeniging, alhier
a. voor de schooi Speelmansstraat no. 1 (1. o.) voor
het gewoon onderwijs op 6248.99;
b. voor de school Speelmansstraat no. 1 (u. 1. o.)
voor het gewoon onderwijs op 3451.60 en voor het
vakonderwijs op 1365.03;
c. voor de school Tweebaksmarkt no. 44 (1. o.)
voor het gewoon onderwijs op 11.985.915
II. voor het bestuur van het Sint Lucia Gesticht te
Rotterdam
a. voor de school Groote Kerkstraat no. 81 (1. o.)
voor het gewoon onderwijs op 9005.45 en voor het
vakonderwijs op 1560.98;
b. voor de school Groote Kerkstraat no. 81 (u. 1. o)
voor het gewoon onderwijs op 1769.69 en voor het
vakonderwijs op 120.02;
III. voor het bestuur der Vereeniging voor Christelijk
Schoolonderwijs, alhier
a. voor de school Margaretha de Heerstraat no. 1
(1. o.) voor het gewoon onderwijs op 13.619.245 en
voor het vakonderwijs op 2246.02;
b. voor de school Margaretha de Heerstraat no. 1
(u. 1. o.) voor het gewoon onderwijs op 4493.50 en
voor het vakonderwijs op 2762.64;
IV. voor het bestuur der Vereeniging tot stichting
en instandhouding van een of meer kweekscholen ter
opleiding van onderwijzers en onderwijzeressen aan
Christelijke scholen, alhier
a. voor de school Margaretha de Heerstraat no. 2
(1. o.) voor het gewoon onderwijs op 7639.93 en voor
het vakonderwijs op 1350.
b. voor de school Margaretha de Heerstraat no. 2
(u. 1. o.) voor het gewoon onderwijs op 2258.03 en
voor het vakonderwijs op 3611.89;
B. Burgemeester en Wethouders te machtigen de
sub A vermelde bedragen, met inachtneming van de
reeds gedane uitkeeringen, met de betrokken school
besturen te verrekenen.
21. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
vaststelling van bijdragen ingevolge art. 102, 3e lid,
der Lager Onderwijswet 1920 over de jaren 1924 t/m
1926.
Dit voorstel luidt als volgt
Krachtens artikel 102, le lid, der Lager Onderwijswet
1920 kent iedere gemeente, waar openbaar vervolg
onderwijs wordt gegeven, aan de in art. 97 dier wet
bedoelde besturen, alsmede aan de besturen van andere
rechtspersoonlijkheid bezittende instellingen en vereeni-
gingen, die vervolgonderwijs doen geven, een bijdrage
toe in de kosten van het bijzonder vervolgonderwijs,
mits dat onderwijs voldoet aan de eischen, gesteld in
het 2e, 3e en 5e lid van art. 21 der wet.
Op grond van bovengenoemd artikel 102 zijn over
de jaren 1924, 1925 en 1926 aan het bestuur der R. K.
Schoolvereeniging voor den vervolgcursus voor jongens
en het bestuur van het R. K. Meisjespatronaat ,,St.
Gertrudis" voor den vervolgcursus voor meisjes bij
dragen verleend, zoodat thans uitvoering moet worden
gegeven aan art. 102, 3e lid, hetwelk bepaalt, dat om
de drie jaren de bijdrage moet worden verminderd tot
het bedrag, hetwelk noodig is tot goedmaking van de
kosten, wegens het vervolgonderwijs over dat tijdvak
door het bestuur werkelijk gemaakt.
Gevolg gevende aan de in art. 103 der wet opge
nomen bepaling, dat na afloop van het driejarig tijdvak
de bescheiden tot staving van de daarin gedane uit
gaven moeten worden overgelegd, hebben de boven
genoemde besturen ingezonden de kwitanties betrekking
hebbende op hun cursus voor vervolgonderwijs over de
jaren 1924, 1925 en 1926.
Blijkens de overgelegde bescheiden is in totaal uit
gegeven
o. voor den vervolgcursus voor jongens 4541.44;
b. voor den vervolgcursus voor meisjes 2623.79.
Alle door de besturen in rekening gebrachte uitgaven
kunnen voor vergoeding van gemeentewege in aanmer
king komen.
Met behulp van bovenstaande gegevens is het hier
navolgend overzicht samengesteld, waaruit o.m. valt na
te gaan, welke bedragen uitgekeerd zijn, waarop aan
spraak kan worden gemaakt en welke bedragen alsnog
uitgekeerd moeten worden.