220 Verslag van cle handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1930.
Misschien dat Gedeputeerde Staten ook bereid zullen
zijn om indien deze besluiten tot wijziging van het
Werkliedenreglement en van de Salarisverordening zijn
ingetrokken, de begrooting alsnog goed te keuren,
omdat Burgemeester en Wethouders dan toch niet de
macht hebben om de op de begrooting uitgetrokken
bedragen verder uit te keeren dan in verband met de
in het Werkliedenreglement en de Salarisverordening
vastgestelde bedragen toelaatbaar is. Burgemeester en
Wethouders kunnen ook wel een forineele wijziging
van de begrooting 1930 maken, die dan hierop neerkomt,
dat er van de verschillende posten een bedrag naar
Onvoorzien overgaat van ongeveer 35.000.maar
wanneer zij dat niet doen, blijft dat bedrag verdeeld
over de verschillende posten en dat komt dan pas bij
de eindwijziging naar voren, zoodat dan de rekening
35.000.hooger zal worden.
Dat betreft dus cle formeele kwestie, maar Burge
meester en Wethouders stellen thans in elk geval voor
om, gerekend met ingang van 1 Januari 1930 in te
trekken de besluiten van 3 December 1929 tot wijziging
van het Werkliedenreglement en van de Salarisverorde
ning. Wat betreft de wijziging van het Werklieden-
reglement en de Salarisverordening, welke Burgemeester
en Wethouders zullen overwegen in verband met enkele
punten, die door den Raad bij de loonsverhooging voor
de werklieden ook zijn aangenomen, wil ik thans niet
die punten noemen, maar noem ik slechts één voorbeeld,
de bruggaarder van de Oosterbrug, wiens salaris naar
ik meen bij die gelegenheid ook is verhoogd. Die ver
hooging was echter het gevolg van plaatsing in een
hoogere loonklasse, iets, wat waarschijnlijk ook zou
zijn gebeurd, als de loonen niet algemeen waren ver
hoogd. Zoo zullen er misschien nog enkele andere
punten zijn en Burgemeester en Wethouders zullen
daarom nagaan welke punten het zijn, die op het oogen-
b!ik ook worden ingetrokken, maar die eigenlijk geheel
los staan van de kwestie van de loonsverhooging. Die
punten behooren dan alsnog in de verordeningen te
worden opgenomen. Voor den goeden loop van zaken
stellen Burgemeester en Wethouders echter voor thans
de besluiten tot wijziging van de beide verordeningen,
die de hoogere goedkeuring niet hebben gekregen, in
te trekken.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou
ders sub e.
dat is ingekomen een voorstel van de heeren
Botke en M. Molenaar, luidende als volgt
..De Raad van oordeel, dat de pensioenbijdrage
van de gemeentewerklieden dient te worden gebracht
op 3 ingaande 1 Januari 1931, draagt Burge
meester en Wethouders op dienaangaande met voor
stellen bij den Raad te komen."
Wordt voorgesteld dit voorstel te behandelen na punt
7 der agenda en vóór cle behandeling van de ontwerp
begrotingen 1931.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
In dit verband meenen Burgemeester en Wethouders
goed te doen reeds nu mede te deelen, dat, indien de
Raad geen voorstel van andere strekking mocht aan
nemen, Burgemeester en Wethouders het voorstel
zullen doen om de gelden, vrijkomende door cle wijzi
ging, welke de ontwerp-gemeentebegrooting als gevolg
van het hiervoren medegedeelde Koninklijk besluit zal
moeten ondergaan, te bestemmen voor het z.g. straten-
fonds.
De Voorzitter: Dit laatste deel ik den Raad slechts
mede om het ter kennis van den Raad te brengen; er
wordt daaromtrent nu nog geen beslissing genomen,
het is slechts een mededeeling van Burgemeester en
Wethouders.
Deze mededeeling wordt voor kennisgeving aange
nomen.
g. proces-verbaal van de opneming van kas en
boeken van den Gemeenteontvanger.
De VoorzitterDe Vergadering zal hebben gezien,
dat kas en boeken van den gemeente-ontvanger correct
in orde zijn bevonden; de opneming heeft plaats gehad
direct na het overlijden van den gemeente-ontvanger.
De heer IJ. de Vries: Dat hebben wij niet gezien.
De Voorzitter: Dan kan ik mededeelen, dat cle kas
volkomen klopt. De Secretaris deelt mij mede, dat de
opneming te laat heeft plaats gehad om het proces
verbaal daarvan nog bij de stukken te leggen, maar
de opneming van kas en boeken is gebeurd direct na
den dood van den gemeente-ontvanger en in tegen-
woordigheid van een van zijn familieleden en daarbij
is gebleken, dat alles volkomen in orde was en dat de
i kas geheel klopte.
Het proces-verbaal wordt voor kennisgeving aange
nomen.
li. rapporten omtrent de opneming van de kassen
der Gemeentelijke Gasfabriek en het Gemeentelijk Elec-
triciteitbed rijf
bericht van den heer A. IJtsma, dat hij de be
noeming tot lid der Commissie van Toezicht op het
Lager Onderwijs aanneemt.
De stukken sub h en worden voor kennisgeving
1 aangenomen.
j. adres van G. Feenstra Kzn. e. a., houdende ver
zoek het besluit tot onbewoonbaarverklaring van de
woning St. Jobsteen no. 251 in te trekken.
Gelet op hét nog onlangs door den Raad genomen
en in beroep door Gedeputeerde Staten gehandhaafde
besluit tot onbewoonbaarverklaring van deze woning,
stellen Burgemeester en Wethouders den Raad voor,
het adres voor kennisgeving aan te nemen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
k. adres van de Groep Nederland van het Algemeen
Nederlandsch Verbond om over te gaan tot het vast
stellen van verordeningen op de heffing en invordering
van eene belasting op openbare aankondigingen, met
het doel aankondigingen in een vreemde taal aan be
lasting te onderwerpen.
Hoezeer instemmend met maatregelen tot bescher
ming en behoud van de zuiverheid der Nederlandsche
taal, meenen Burgemeester en Wethouders dat het in
voeren van eene belasting, als door adressanten ge
vraagd, niet het aangewezen middel is om dat doel te
bevorderen. Zij stellen den Raad mitsdien voor, het
adres voor kennisgeving aan te nemen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
dat Burgemeester en Wethouders naar aanleiding
van een openbare inschrijving voor de jaren 1931 tot
en met 1933 hebben verpacht:
aan H. Sieswerda, alhier, het markt- en staangeld
(behalve dat der Zaterdagavondmarkt) voor fiOOO.
's jaars;
aan F.. Smit, alhier, het markt- en staangeld der
Zaterdagavondmarkt voor 475.'s jaars.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
tn. De VoorzitterIk kan den Raad verder nog
mededeelen, dat Burgemeester en Wethouders sinds
eenigen tijd in onderhandeling zijn geweest over aan
koop van een 9-tal huisjes in de Weerklank. Het heeft
nog al eenige voeten in de aarde gehad voor beide
partijen om tot elkaar te komen, maar dat is heden
morgen gebeurd. Het voorstel wordt nu gemaakt en bij
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1930. 221
de Raadsleden rondgezonden en ik zou willen voor-
stellen het morgen te behandelen.
Besloten wordt het door den Voorzitter aangekon
digde voorstel aan de agenda toe te voegen en het
morgen te behandelen.
n. De Voorzitter: Dan vind ik hier nog een voorstel
op tafel, onderteekend door den heer L. Dijkstra en
luidende als volgt
,,Ondergeteekende stelt voor om aan gehuwden en
kostwinners welke trekken uit een werkloozenkas, of
zijn uitgetrokken, en aan hen die werkzaam zijn in
de werkverschaffing bij de N. V. „De Drie Provin
ciën", een uitkeering te verstrekken (bij wijze van
Kerstgave) van 5.
Alvorens dit voorstel in bespreking te brengen, zou ik
den heer Dijkstra willen vragen misschien dat het
aan de redactie ligt dat het toch zeker de bedoeling
niet is dat, als iemand die 5.— al krijgt omdat hij is
uitgetrokken of omdat hij trekt uit een werkloozenkas,
zoo iemand bovendien nog eens f 5.zal ontvangen,
omdat hij ook in den polder werkt Het is toch niet
de bedoeling dat het voorstel voor zoo iemand dubbel
werkt
De heer Dijkstra: Zou ik even mijn bedoeling mogen
toelichten
De Voorzitter: Ik lees in het voorstel: gehuwden en
kostwinners, welke trekken uit een werklooze,nkas
dat begrijp ik óf zijn uitgetrokken dat begrijp ik
ook - èn aan hen, die werkzaam zijn in de polders.
Bedoelt U daarmee als die menschen werkzaam zijn in
cle polders
De heer Dijkstra: Neen, alle drie.
De Voorzitter: Dan wil ik opmerken dat men niet
tegelijk kan trekken uit een werkloozenkas en uit
getrokken zijn, maar dat men wél kan trekken en
tegelijk kan werken in den polder, dat men ook uit
getrokken kan zijn en tegelijk kan werken in den polder
en dat men ook als ongeorganiseerde kan werken in
den polder. Is het nu de bedoeling, dat iemand, die is
uitgetrokken uit een werkloozenkas, eerst de Kerstgave
ontvangt als uitgetrokkene en dan nog eens als in den
polder werkende
De heer Dijkstra: Neen. dat is de bedoeling niet en
ik kan er ook niet in lezen, wat U bedoelt.
De Voorzitter: Nu, ik durfde deze uitlegging wel aan
op een besluit, zooals het hier staat.
Ik geloof dat cle heer Dijkstra tevens heeft gevraagd
om dit voorstel vóór de begrooting te behandelen.
De heer Dijkstra: De zaak zit zoo. Ik stel mij voor
dat, als wij dit voorstel b.v. Woensdagavond zouden
behandelen, het practisch niet meer uitvoerbaar zou
zijn. Moeilijk te begrijpen is de zaak niet, maar omdat
het besluit zoo breed mogelijk dient te worden toe
gepast en daarvoor straks maatregelen dienen te
worden genomen om het uit te voeren, zou ik dit voor
stel graag voor de begrooting willen behandelen.
De Voorzitter: Dan stel ik voor het voorstel van den
heer Dijkstra aan de orde te stellen, zoodra punt 9 van
de agenda aan de orde is.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
2 Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
uitgifte in erfpacht van grond nabij de Molenstraat aan
H. J. Visser.
Dit voorstel luidt als volgt
In verband met de opruiming van het gebouwen
complex aan de Noordzijde van de Molenstraat, waarin
tot voor kort het Leeuwarder Tehuis voor Dakloozen
„Practische Hulp" was gevestigd en het aanleggen van
een tusschenstraat over het terrein, waardoor dit laatste
bouwrijp wordt, hebben wij eenigen tijd geleden bij
openbare kennisgeving de gelegenheid opengesteld tot
het inzenden van aanvragen om erfpacht van genoemd
terrein. In die publicatie is de bepaling opgenomen, dat
bij meerdere aanvragen om denzelfden grond inzending
van bouwteekeningen zal worden verzocht en dat, be
houdens Uwe beslissing, cle aanvrager wiens teeke-
ningen het aannemelijkst zijn voorrang zal hebben.
Bij vergelijking van de bouwteekeningen, behoorende
bij de ingekomen aanvragen, te weten eene voor het
geheele terrein en twee onderscheidenlijk voor de bouw
blokken XXII, en XVII en XXI, is ons gebleken, dat het
terrein uit een oogpunt van welstand en stadsuitbreiding
op de beste wijze zal worden bebouwd door den aan
vrager van het geheele terrein, den heer H. J. Visser,
alhier. Door deze uitgifte aan één belanghebbende be
staat bovendien de meeste kans dat ten opzichte van de
bebouwing hier een goed geheel zal worden verkregen.
Onder overlegging van de stukken geven wij U der
halve in overweging te besluiten
aan H. J. Visser, alhier, tot 31 December 1990 in
erfpacht af te staan de bouwblokken XII, XVII, XVIII,
XXI en XXII, van cle gemeentelijke bouwterreinen ten
Noorden van de Molenstraat, ter grootte van onder
scheidenlijk ongeveer 2041, 500, 550, 1070 en 1177 M-.,
de juiste grootte nader door een landmeter van het
kadaster uit te meten, zulks onder de volgende voor
waarden
1. de erfpachtscanon zal bij een rentevoet van 6
per jaar worden berekend
a. voor het Oostelijkste gedeelte van bouwblok XII
ter lengte van 25 Meter langs den weg gemeten naar
een grondwaarde van 11.per M2.;
h. voor het overige gedeelte van bouwblok XII naar
een grondwaarde van 9.per M2.;
c. voor de bouwblokken XVII, XV111, XXI en XXII
naar een grondwaarde van 7.50 per M-'.;
2. de erfpachter stort binnen tweemaal 24 uren,
nadat hij van het Raadsbesluit tot toewijzing in erfpacht
kennis heeft bekomen, een bedrag van 2220.— ten
kantore van het Gemeentelijk Grondbedrijf, als waar
borg voor de nakoming der voorwaarden, welk bedrag
hem, na voldoening daaraan, op aanvrage zal worden
j teruggegeven;
3." de rooiïng voor cle bebouwing zal nader door den
dienst der Gemeentewerken worden aangegeven;
4. zoolang de erfpacht niet met toestemming van
Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag
bebouwing door derden niet plaats hebben;
5. voor het overige zijn op dezen afstand in erfpacht
van toepassing voor zoover mogelijk en met het
bovenstaande niet in strijd de bepalingen betreffende
cle uitgifte in erfpacht van bouwterreinen, gelegen tus-
schen Oostersingel en Cambuursterpad en toebehoo-
rende aan de gemeente Leeuwarden.
3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders in
zake ruiling van grond nabij den Overijsselschestraatweg
met J. F. Wiersma te Huizum en J. Veelders, alhier.
i Dit voorstel luidt als volgt
De grenzen van een deel der terreinen van het voor
malige aschland aan den Overijsselschestraatweg ver-