314 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1930.
Voortzetting der vergadering op Dinsdag 23 December 193Ö.
„Ondergeteekende stelt voor de sub 3 Ontwerpen
1, II en III gestelde aflossingsbedragen te wijzigen in
bedragen, gelijkstaande in rente en aflossing, tezamen
ongeveer gelijk zijnde aan een annuïteitsaflossing."
Wanneer men nu op dat oogenblik niet kan zeggen, dat
op deze wijze die leening inderdaad als het ware en
nu zal ik een sterk woord gebruiken gesaboteerd is,
begrijp ik het niet. Het systeem van leenen, dat wij et-
in leggen, wenschen de heeren op zijn kop te zetten en
de heeren kunnen dus niet zeggen, dat zij hebben mee
gewerkt aan de totstandkoming, al is ook later, toen
hun voorstel niet aangenomen werd, het voorstel van
Burgemeester en Wethouders zonder stemming aange
nomen. Maar zij hebben van alle kanten er tegen gea
geerd. Wanneer men dus zegt. dat het pertinent onwaar
is, dan moet men kijken van welken kant het gekomen
is
De heer Vromen: IJ hebt bijlage 8 van 1928 en bijlage
8 van 1930 genoemd.
De lieer Ritmeester (wethouder): Ik had het over
bijlage 15 van 1927.
De heer VromenUw wijze van debatteeren is
prachtig
De heer Ritmeester (wethouder): Als U zich vergist,
moet U dat mij niet verwijten, mijnheer Vromen
Mijnheer de Voorzitter Ik wil nog even over het
stratenfonds spreken. De heer Vromen zegt: wij willen
overwegen, want het is voor ons niet onaannemelijk,
om die 35.000.in het stratenfonds te brengen, maar
wij geven er de voorkeur aan dit te gebruiken tot op-
centenverlaging. Nu laat de heer Oosterhoff een som
beren toon hooren. Ik zal dat niet verder ontwikkelen,
maar hij zegt en het is frappant, dat hij dit zegt
de resultaten van 1927/1928/1929 zijn gunstig. De heer
Oosterhoff bestrijdt ons gedurende al die jaren dat
moet hij zelf verantwoorden en zegt, dat wij moeten
reserveeren. Wanneer nu de heer Oosterhoff gaat reser
veeren, wil hij dat doen door middel van belasting
verlaging, het geld komt dan dus niet in de gemeentekas,
maar in de kas van den belastingbetaler. Dus ik zou
zeggen, dat het systeem om belasting te verlagen in
strijd is met de gedachte van den heer Oosterhoff om
te reserveeren. Dat nu lijkt mij volslagen onjuist en op
dit oogenblik ook minder wenschelijk, want wanneer
wij op dit oogenblik de belasting verlagen tot 52 op
centen, dan zouden wij feitelijk naar mijn meening in
een tijd van malaise ook genoodzaakt zijn die 52 op
centen te handhaven. Het is niet juist ik heb dat al
meer gezegd dat men bij een dalenden toestand tot
een belastingverhooging komt. Daarom lijkt het mij prac-
tischer de gelden in het stratenfonds te brengen. Dat
is ook een soort reserveering en dan kan men een vol
gend jaar weer beslissen wat men met die 35.000.
zal doen. Dat is practisch en zoo komt men ook eenigs-
zins aan het stratenfonds tegemoet. Het spijt mij niet
nauwkeurig te kunnen opgeven hoe groot de uitgaven
zijn; de rekening van den Harlingerstraatweg is nog niet
afgesloten. Dat gebeurt in AAei 1931. Zoo is het ook met
het Stationsplein. Wij weten slechts de voorloopige
bedragen, maar wij weten, dat het Stationsplein gocd-
kooper is uitgevallen dan het geprojecteerd was. Laten
wij dus zeggen, dat het op dit oogenblik twee ton is,
zooals ik gezegd heb. Dan kunnen wij in elk geval een
tekort op het stratenfonds van 70.000.— verwachten
en leek het ons practischer het geld in het stratenfonds
te storten, indien er geen andere voorstellen worden
aangenomen, die veel geld kosten. Maar dat mag ik niet
aannemen.
Mijnheer de VoorzitterIk heb nog een andere
kwestie met den heer Oosterhoff, waar ik even op terug
wilde komen: de kwestie der wethouderspensioenen.
Hij zegt, dat ik hem pijn heb gedaan, maar ik zeg, dat
hij mij pijn heeft gedaan. Daar komen wij natuurlijk
niet uit. Het is niet de bedoeling dat neem ik niet
aan om elkaar persoonlijk te kwetsen; al moet ik er
soms aan twijfelen, neem ik het van den heer Oosterhoff
niet aan. De heer Oosterhoff wil dan wel accepteeren,
dat het mijn bedoeling niet is geweest hem persoonlijk
te kwetsen. Wanneer men echter de kwestie der wet
houderspensioenen bespreekt, aangenomen door de
Sociaal-Democraten en de Vrijzinnig-Democraten, die
er voor hebben gestemd, dan zijn de drie wethouders
feitelijk de menschen, die den doorslag geven
De heer Vromen: Eén die hebben er geen belang bij!
De heer Ritmeester (wethouder): Persoonlijke be
langen zijn daaraan vreemd, omdat, als men er maar
eenigszins persoonlijk belang bij had, men tegen zou
stemmen. Ik wil daarop evenwel niet verder doorgaan.
De heer Vromen heeft gezegd: er is malaise en een
hoera-stemming is onjuist. Ik weet niet bij wien die
is
De heer Vromen: Bij den heer Botke vanavond.
De heer Ritmeester (wethouder): Wij zijn zielsge
lukkig, dal het nog goed is en als de andere heeren niet
zielsgelukkig zijn, spijt mij dat voor hen. Het is eigen
aardig, waarom opponeeren de heeren van den Vrij
heidsbond? Toen men in 1927 met de verkiezingen be
gon, hebben die heeren tot de kiezers gezegd: Spreekt
IJ morgen uit tegen de verzwaring van belastingdruk,
tegen onnoodige aantasting van onze individueele vrij
heid, vóór een politiek, die gericht is op bevordering
van het algemeen belang en verhooging van de wel
vaart der gemeente. Zie ik het resultaat, dan hebben
wij belastingverlaging gekregen, de individueele vrijheid
is niet aangetast, de bevordering van het algemeen be
lang en de verhooging van de welvaart heeft plaats ge
had, wat wil men nog meer? (jij hebt Uw zin gekregen,
aan Uw verkiezingsprogramma is voldaan alleen
niet door U Gij hebt drie keer tegen de begrooting
gestemd, maar wij hebben het gedaan.
De Voorzitter: Allen hebben nu tweemaal gesproken;
ik stel dus voor de discussies te sluiten en de voorstellen
in stemming te brengen, om morgen met de begrooting
voort te gaan.
De algemeene beschouwingen worden gesloten.
De Voorzitter: Ik breng dan nu in stemming het voor
stel van de heeren Muller en Dijkstra, luidende
..Ondergeteekenden stellen voor Burgemeester en
Wethouders op te dragen in 1931 tot verbetering van
de Verversbrug over te gaan."
De beraadslagingen worden geopend.
Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi Mijnheer de
VoorzitterMag ik vragen, of dit voorstel niet naar
Burgemeester en Wethouders gaat om praeadvies?
Daar zou ik bijzonder veel prijs op stellen.
De heer Muller: Mijnheer de Voorzitter! ik heb er
niets tegen, als er stemmen opgaan om dit voorstel naar
Burgemeester en Wethouders te zenden om praeadvies,
maar feitelijk acht ik het niet noodig. Wij hebben pas
van den wethouder gehoord ,dat de verbreeding van
de „Kippenloop" tot 2'/2 M. 3400.— zal kosten.
Moet men daar praeadvies op hebben Dat kunnen wij
op onze vingers narekenen; is men er voor of is men
er tegen, dat die brug verbreed wordt? Is men er tegen,
dan stemt men het af, is men er voor, dan stemt men
er voor. Men behoeft het praeadvies van Burgemeester
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1930. 315
Voortzetting der vergadering op Woensdag 24 December 1930.
en Wethouders daarvoor niet te hooren. Maar wanneer
de Raad het liever heeft, heb ik er niets op tegen. Ik
zie er echter niets anders in dan uitstel.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Dat is het niet.
Maar ik weet niet wat ik er van zeggen moet.
De heer Muller: U weet, dat het noodzakelijk is. De
brug moet verbreed worden en het kost 3400.-.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Maar ik weet
niet, wat men over eenige jaren met den Kippenloop
van plan is. Als men nu geld besteedt aan verbreeden,
zou men misschien over een paar jaar betreuren, dat
men het gedaan had. Ik vind dit een punt, waarover ik
gaarne praeadvies zou willen hebben. U moogt het over
dreven vinden, maar ik vind het 't beste om het voorstel
te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders
om praeadvies.
De Voorzitter: U stelt dus praeadvies voor
Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi: Ja. mijnheer de
Voorzitter.
De Voorzitter: Dan breng ik dit voorstel van mevr.
Buisman in stemming.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van mevrouw Buisman wordt met 18
tegen 8 stemmen aangenomen.
Voor stemmen: de heeren M. Molenaar, IJ. de Vriep,
mevrouw Van DijkSmit, de heeren Visser, Vromen.
Westerhuis, Balk, Oosterhoff, Lautenbach, Tamminga,
J. de Boer, Hofstra, Terpstra, Feitsma, Ritmeester,
Peletier, O. F. de Vries en mevrouw BuismanBlok
Wijbrandi.
Tegen stemmen: de heeren Botke, Muller, Westra,
H. de Boer, Van der Veen, B. Molenaar, Hooiring en
Dijkstra.
De Voorzitter: Dan stel ik nu aan de orde en breng
in stemming het voorstel van de heeren Tamminga,
Feitsma, Lautenbach en Hofstra, luidende
„Ondergeteekenden stellen voor de kermis af te
schaffen zoodra de thans loopende contracten met
kermisexploitanten zijn vervallen."
Het voorstel-Tamminga c.s. wordt met 14 tegen 12
stemmen verworpen.
Voor stemmen de heeren Lautenbach, Tamminga.
Hofstra, Terpstra, Feitsma, Peletier, mevrouw Buisman-
Blok Wijbrandi, de heer IJ. de Vries, mevrouw Van Dijk-
Sinit, de heeren Vromen, Westerhuis en Oosterhoff.
Tegen stemmen: de heeren Van der Veen, B. Mole
naar, J. de Boer. Hooiring, Ritmeester, O. F. de Vries,
Dijkstra, M .Molenaar, Botke, Muller. Visser. Westra,
Balk en H. de Boer.
De Voorzitter: Dan heb ik nog een voorstel van de
heeren Oosterhoff en Vromen om den post opcenten op
de Gemeentefondsbelasting te verlagen met het bedrag
der te verlagen werkliedenloonen.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer IJ. de Vries: Mijnheer de Voorzitter! Ik zou
willen voorstellen dit voorstel thans niet in stemming
te brengen, maar na de discussie over de verlaging van
den stroomprijs voor electriciteit en na het voorstel van
Burgemeester en Wethouders in zake het stratenfonds.
Er zijn drie voorstellen om aan het overschot der be
grooting een bestemming te geven. Is het nu niet beter
de behandeling uit te stellen, dan het voorstel-Ooster-
hoff-Vromen eerst aan te nemen of om hals te brengen,
omdat wij toch het een met het ander in verband moeten
beschouwen
De beraadslagingen worden gesloten.
Besloten wordt het voorstel van de heeren Oosterhoff
en Vromen aan te houden tot bij de artikelsgewijze be
handeling der Gemeentebegrooting.
De Voorzitter: Dan schors ik nu de vergadering tot
morgenochtend 10 uur.
De heer Peletier Mag ik in overweging geven de
vergadering te schorsen tot Zaterdagmorgen, omdat
morgen vele leden niet aanwezig kunnen zijn.
De heer Muller: Zaterdag kan ik niet.
De Voorzitter: lk kan persoonlijk Zaterdag niet. Ik
heb op Woensdag gerekend.
De heer Vromen: Zou Maandag mogelijk zijn Het
is voor vele leden een ernstig bezwaar om drie dagen
achtereen uit hun bezigheden te zijn.
De Voorzitter: Is er bezwaar tegen morgenmiddag 2
uur Het zou zeer te verwonderen zijn als alle leden
morgen om 2 uur zouden kunnen vergaderen, maar ik
zou U toch ernstig aanraden om de vergadering morgen
voort te zetten.
De heer Muller: Daar is op gerekend, als wij niet
klaar kwamen. Het is nooit gebeurd, dat wij de zaak
uitstelden.
De Voorzitter: Is er ernstig bezwaar tegen morgen
ochtend 10 uur? Dan stel ik voor morgenochtend om
10 uur te vergaderen. Verlangt iemand stemming?
De heer Vromen: Ja. mijnheer de Voorzitter, want ik
heb bezwaar.
Het voorstel van den Voorzitter om morgen te 10 uur
de vergadering voort te zetten, wordt met 16 tegen 10
stemmen aangenomen.
Voor stemmen: de heeren Van der Veen, B. Molenaar,
Lautenbach, Tamminga, J. de Boer, Hooiring, Hofstra,
Terpstra, Ritmeester, O. F. de Vries, M. Molenaar,
Botke, IJ. de Vries, Muller, Westra en H. de Boer.
Tegen stemmen: de heeren Oosterhoff, Feitsma, Pele
tier, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heer Dijk
stra, mevrouw Van Dijk—Smit, de heeren Visser, Vro
men, Westerhuis en Balk.
Te 12 uur nam. wordt de vergadering geschorst.
Op Woensdag 24 December te 10 uur voormiddags
wordt de vergadering voortgezet.
Alsdan zijn aanwezig 21 leden.
Afwezig 6 leden, te weten de heeren Vromen, Pele
tier, Visser, Westerhuis, Feitsma en Tiemersma, de
laatste drie met kennisgeving.
De Voorzitter: lk wil even mededeelen dat ik, in ver
band met bijzondere omstandigheden, waaraan ik niet
had gedacht ik had niet verwacht dat er vandaag
nog weer een vergadering zou moeten worden gehouden
graag van morgen zou willen doorgaan tot 1 uur,
om dan op dezelfde manier als gister weer om half
drie te beginnen, natuurlijk tenzij wij eerder klaar zijn.
A\evrouw BuismanBlok Wijbrandi: Kunnen wij dan
niet beter direct tot 2 uur doorwerken