224 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1930. extra, die wij voorstellen als Kerstgave te verstrekken, wij het mogelijk zullen maken, dat dit tekort wordt op geheven, maar het is alleen de bedoeling dat er daar door straks in de Kerstdagen die komen, in die gezinnen ten minste een beetje meer licht komt. Ik stel mij heele- maal niet voor. dat een dergelijke uitkeering zooveel beteekent. Daarom ben ik zoo vrij, dit voorstel in te dienen en ik wil er ten slotte nog dit van zeggen. Ik hoop, dat de Raad dit voorstel aanneemt, omdat de Raad als de bedoeling van dit voorstel kan begrijpen, om als het ware een kleine toelage te leggen op de sobere loonen, die dit geheele jaar zijn verdiend. Ik meen dat deze toelichting voldoende is; de be doeling van dit voorstel is, zooals ik nog eens zeg, niet om redding in den nood te brengen, maar een blijk van sympathie en eenige steun voor deze menschen. De Voorzitter; Ik wil er den Raad opmerkzaam op maken, dat wij hier thans hebben een voorstel, vreemd aan de orde van den dag. De voorsteller wilde dat voorstel eerst gaarne toelichten, maar volgens het Re glement van Orde moet de Raad thans besluiten of hij het voorstel nu in behandeling wenscht te nemen of niet. Dergelijke voorstellen, die rauwelings in de ver gadering worden geworpen, en waaromtrent men geen vast denkbeeld heeft, behoeven niet in behandeling te worden genomen en dan behoeft men er dus verder niet over te spreken. Indien de Raad geen bezwaar heeft, om dit voorstel in overweging te nemen, is mij dat best, maar de beslissing daaromtrent is aan den Raad. Wenscht een van de leden op het oogenblik het woord over het voorstel dat ik doe? Wenscht een van de leden stemming om het voorstel-Dijkstra in over weging te nemen De heer Vromen: Ja. De beraadslagingen worden geopend. De heer Van der Veen: Dan zou ik even het woord willen hebben over het voorstel, dat door U is gedaan. Dat voorstel is heel logisch, maar wanneer er nu een stemming plaats heeft zonder meer, kan het mogelijk zijn, dat de behandeling van het voorstel-Dijkstra wordt verschoven, niet eenige uren, maar een paar dagen. Dat zou ik niet wenschelijk vinden. Ik kan mij uitstekend indenken, dat verschillende leden het noodig vinden om, hetzij er zelf over na te denken, hetzij de gelegenheid te hebben er met hun fractiegenooten over te kunnen spreken, maar dan zou ik willen aanbevelen, dat dit uitstel niet langer zal zijn dan b.v. nadat de Raad straks zijn schaftuurtje heeft gehad. Dat is mijn voorstel, omdat ik van oordeel ben dat, als de behan deling van dit punt b.v. een paar dagen wordt uitge steld, het voorstel weinig effect meer zal kunnen sor- teeren. De heer Vromen: Ik mag op grond van het feit, dat ik stemming heb gevraagd, toch wel even het woord Ten slotte kan ik wel heel kort zijn. De sympathie voor de werkloozen bestond bij de heeren, door wie dit wordt voorgesteld, voor een maand ook al en de positie van de werkloozen is in die maand waarschijnlijk niet verslechterd. Wanneer men met mij van meening is, dat de Raad rustig a tête reposée een dergelijk voorstel moet kunnen bekijken, dan hadden de heeren dat voor stel ook voor een maand wel kunnen indienen. Van dit voorstel is thans de portée niet te overzien; met alge- meene frases als sympathie met de werkloozen zonder een overzicht van de financiëele gevolgen en zonder nadere gegevens kunnen wij hier niet volstaan. Ik vind dat een wijze van werken, die ik van ernstige menschen niet verwacht had. De heer Muller: Hier worden door den heer Vromen een paar dingen naar voren gebracht. In de eerste plaats gaat hij van de veronderstelling uit dat dit voor stel een maand eerder even gevoeglijk had kunnen worden ingediend. Misschien is dat juist. En daarnaast zegt de heer Vromen, dat hij van onze menschen niet had verwacht, dat wij op een dergelijke wijze met het belang en de gelden van de gemeente althans als ik hem goed heb begrepen om zouden slaan De heer Peletier: Dat heeft hij niet gezegd. De heer Muller: Dan heb ik hem ten opzichte daarvan verkeerd begrepen. Waar komt nu de gedachte van ons op neer? O ja, ik weet nu wel, wat de heer Vromen heeft gezegd: dat hij van ernstige menschen niet een dergelijk voorstel had verwacht, waarvan de portée niet was te overzien. Wij hebben echter zoopas al gezegd, dat wij ons kunnen indenken, dat hier verschillende fracties zijn, die even over deze zaak willen spreken. Wij zouden dus gevoeglijk, voordat wij daarover spre ken, aan het college van Burgemeester en Wethouders kunnen vragen: kunt gij ons ook meedeelen hoe groot het aantal menschen zal zijn, waarvoor deze zaak zal gelden De heer IJ. de VriesDat had U moeten onder zoeken De heer MullerDat behoeven wij niet te onder zoeken; wij weten dat wel ongeveer, maar als wij zeg gen hoeveel het zijn, dan gaat U tóch zeggen wij zouden het officieel willen weten en daarom zeg ik Burgemeester en Wethouders kunnen wel gewaar wor den hoe groot het aantal menschen is, waarvoor deze zaak geldt, dan kunnen wij dus de portée wel overzien; wij kunnen hier drommels goed snappen dat, als deze zaak voor 300 menschen geldt, er 300 X 5.moet worden uitgekeerd en als men nu hier over een der gelijk voorstel op een zoodanige wijze gaat spreken, komt het er per slot van rekening op neer, dat men het niet wil. Als deze zaak wordt uitgesteld tot de volgende vergadering, zijn de Kerstdagen en Nieuwjaar al voorbij De heer Vromen: Dat is Uw schuld De heer Muller: en als dat dan onze schuld is, dan zou ik dat niet op de ruggen van de arbeiders willen uitvechten, maar dan zou ik dat over het hoofd zien. Wij nemen die schuld dan op ons, maar wij zouden die zaak hier dan toch willen behandelen. De heer Dijkstra zegt al, dat de laatste tijd zoo ontzettend slecht is, dat er geen sprankje licht De Voorzitter: Wij spreken nog altijd over de behan deling van het voorstel. De heer Muller: Daar ben ik mee bezig, om die te bevorderen. Als het voorstel van den heer Vromen om dit punt nu niet te behandelen, wordt aangenomen, dan voelen wij dat er van het voorstel-Dijkstra als zoodanig niets meer kan komen, want voor de Kerstdagen komen wij in een nieuwe vergadering niet meer bijeen. Daarom wil ik ondersteunen het voorstel om van middag na de pauze het voorstel-Dijkstra in behan deling te nemen en ik zou Burgemeester en Wethouders willen verzoeken om gedurende de pauze gegevens te willen verzamelen, wat het bedrag van de kosten zal zijn. De VoorzitterU doet dus het voorstel om het voorstel-Dijkstra na de pauze te behandelen. Wenscht de heer Vromen zijn voorstel om het voorstel-Dijkstra niet in behandeling te nemen, te handhaven Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1930. 225 De heer Dijkstra: Ik vraag het woord voor een op merking aan het adres van den heer Vromen. Ik wil dit zeggen dat, waar dit voorstel zoo eenvoudig is en waar de officieele cijfers, die daarop betrekking heb ben, bij de Arbeidsbeurs bekend zijn, dit voor mij een reden was, dat ik het niet verder documenteerde. De heer Vromen gebruikt hier de uitdrukking, dat hij een dergelijk voorstel niet had verwacht van ernstige men schen, maar ik wil hem dit zeggen, dat hij niet moet beginnen met dergelijke dingen aan mijn adres te be zorgen. Ik houd er niet van, het peil van den Raad op een dergelijke manier naar beneden te halen. Ik ben bekend, zoowel als mijn fractie, met de gevolgen van mijn voorstel en daarom verzoek ik den heer Vromen die uitdrukking terug te nemen De heer Vromen: Die neem ik niet terug. De heer Dijkstra: Dan kunt U er op rekenen, dat ik er straks ongezouten op zal slaan; ik wensch niet te boek te staan als niet ernstig onder onze strijdbare menschen. De Voorzitter: Wil de Raad nu behandeling of niet? Ik zal daarover laten stemmen. De heer IJ. de Vries vraagt het woord. De Voorzitter: Als de heeren elkaar nu al in tie haren zitten, wordt het vast na Kerstmis. De heer IJ. de Vries: Dat is de kwestie, waarom ik graag even dit zou willen zeggen. Het voorstel van de sociaal-democraten op zichzelf vind ik niet gelukkig, maar het betreft een ernstige zaak en daarom meen ik ook, dat die voor de Kerstdagen moet worden afge handeld. Het voorstel van den Voorzitter is zal het voorstel-Dijkstra in overweging worden genomen of niet? Wanneer wij het niet in overweging nemen, zal het gevolg van dit ongelukkige voorstel zijn, dat er een groote onrust zal zijn bij verschillende menschen in de stad en daarom acht ik het 't meest wenschelijk, dat het voorstel wordt behandeld, niet nu. maar van middag na de pauze. De Voorzitter: Als de meerderheid van den Raad er ook zoo over denkt, dan wordt het voorstel in behan deling genomen. Nu stelt een van de leden voor dat na de pauze te doen. Eerst moet echter worden uitgemaakt of het voorstel-Dijkstra zal behandeld worden of niet; ik zal dus daarover laten stemmen. De beraadslagingen worden gesloten. Met 21 tegen 4 stemmen wordt besloten het voorstel- Dijkstra wél in behandeling te nemen. Voor stemmen: de heeren Van der Veen, B. Molenaar, Lautenbach, Tamminga, J. de Boer, Hooiring, Hofstra, Terpstra, Feitsma, Ritmeester. O. F. de Vries, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Dijkstra, M. Mo lenaar, Botke, IJ. de Vries, Muller, Visser, Westerhuis, Westra en Balk. Tegen stemmen: de heeren Oosterhoff, Peletier. me vrouw Van DijkSmit en de heer Vromen. Besloten wordt dat het voorstel-Dijkstra na de pauze in behandeling zal worden genomen. De Voorzitter wil thans werkelijk de begrootingen aan de orde stellen en vraagt of een van de ledein het woord wenscht voor het houden van algemeene be schouwingen. De heer IJ. de Vries: lk wil nog geen algemeene be schouwingen houden, maar ik zou toch een vraag willen stellen, n.l. deze. Er is nóg een voorstel van de zijde van de sociaal-democratische fractie en dat deze daarbij geen berekening heeft gegeven, zal ik haar niet kwalijk nemen, om de eenvoudige reden, dat wij eerst Zaterdag kennis hebben gekregen van de beslissing van de Kroon, die afwijzend is geweest. Maar nu wordt het voorstel gedaan om de pensioenbijdrage voor de werk lieden van 5y2 terug te brengen tot 3 Dat is dus een verschil van 2'/2 en dat men daarbij nu ook niet overlegt wat dat de gemeentekas zal kosten, dat is een leemte De heer Muller: 17.01)0.ongeveer. De heer IJ- de Vries: Waarom wordt dat er dan niet bij gezegd? Daarom zou ik willen vragen of ook dit punt niet tot straks kan worden uitgesteld, opdat de wethouder van Financiën zal kunnen mededeelen wel ken invloed dit voorstel zal hebben op de gemeente- begrooting. Naar de kosten van het vorige voorstel kan men zelfs met de muts niet slaan, men weet niet of het 500.of 5000.zal kosten en dat is nu juist de kwestie; ik vind dat, als men met zulke dingen komt, men als ernstige menschen ook de financiëele gevolgen mede moet overleggen. De Voorzitter: Dus U doet het voorstel om ook dit voorstel na de pauze te behandelen De heer IJ. de Vries: Juist. De heer Vromen: ls er geen bezwaar om dit voorstel überhaupt te behandelen Komen wij dan niet in strijd met de verordening op het Georganiseerd Overleg Volgens die verordening mag hier geen enkel besluit worden genomen, rakende de arbeidsvoorwaarden van het gemeentepersoneel en mag over geen enkel onder werp dat daarop betrekking heeft hier worden gedis cussieerd alvorens het advies daarover is ingewonnen van de commissie voor Georganiseerd Overleg. Alvorens hier een besluit kan worden genomen, behoort dus eerst de commissie voor Georganiseerd Overleg in deze zaak te worden gekend en ik meen daarom dat het voorstel liever zoo had behooren te luiden, dat Burge meester en Wethouders worden uitgenoodigd om het advies van het Georganiseerd Overleg over die kwestie in te winnen. De Voorzitter: Ik wil even opmerken, dat het voorstel luidt „De Raad van oordeel dus een besluit geeft dat eigenlijk niet weer, het zegt alleen: in beginsel meenende dat de pensioenbijdrage van de gemeentewerk lieden dient te worden gebracht op 3 ingaande 1 Januari 1931, draagt Burgemeester en Wethouders op dienaangaande met voorstellen bij den Raad te komen." De voorstellers blijken dus de bedoeling te hebben, dat Burgemeester en Wethouders alsnog een positief voor stel bij den Raad zullen indienen; indien de Raad dus dit voorstel aanneemt, zal deze zaak eerst om advies en raad gaan naar de commissie voor Georganiseerd Overleg. De algemeene beschouwingen over de ontwerp- begrootingen worden geopend. De heer M. Molenaar: Ik zou graag het woord even willen hebben als algemeen rapporteur. Ik zou een kleine correctie willen aanbrengen. In het Sectieverslag op pagina 507 staat geheel onderaan „Waar de cijfers betrekking hebbende op de uit keering uit de Gemeentefondsbelasting sedert de ver schijning van bijlage 14 zijn gewijzigd enz. Dat is een fout van mij persoonlijk, dat moet zijn

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1930 | | pagina 4