318 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1930.
Voortzetting der vergadering op Woensdag 24 December 1930.
schitterende bestrating is en ik zou graag willen, dat
men die koperslakkeien zooveel mogelijk ging gebruiken
in de stad. Ik meen dat dit voor het vervoer van het
grootste belang is; men krijgt er een zeer effene en vlakke
straat mee en waar deze bestrating is aangebracht,
voldoet ze m. i. uitstekend. Ik zou er daarom op willen
aandringen om de tegenwoordige keien zooveel mo
gelijk te vervangen door koperslakkeien en speciaal
langs de door mij genoemde straat.
De heer O. F. de Vries (wethouder): lk wil alleen
daarop dit zeggen, dat met de opmerking van den heer
Muller wel rekening is te houden, als het bedrag, dat
hier voor die bestrating is uitgetrokken, twee maal zoo
hoog wordt, want bestrating met koperslakkeien is twee
maal zoo duur als met Belgische vierkante keien. Be
strating met koperslakkeien wordt voorloopig vrijwel
alleen toegepast bij hellingen van de straat, omdat zij
een stroeve bestrating vormen, maar het is moeilijk om
bij alle bestratingen dergelijk duur materiaal te ge
bruiken.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 129 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 130133 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 134. Kosten van het baggeren van grachten
en vaarten'sOOO.—
De beraadslagingen worden geopend.
De heer HofstraBurgemeester en Wethouders
stellen voor dezen post 2000.lager te stellen dan
in 1930. Ik kan dat bedrag niet precies beoordeelen,
maar de Raad heeft van Burgemeester en Wethouders,
voor zoover mij bekend is, nog geen praeadvies ont
vangen op het adres van Landeweer en anderen be
treffende het baggeren van het Vliet. Ik zou Burge
meester en Wethouders toch in overweging willen
geven, die wenschen in ernstige overweging te nemen.
De Voorzitter: Daar komt nog meer bij dan het Vliet.
De heer O. F. de Vries (wethouder): Over die zaak
is het college nog steeds in onderhandeling, maar ik
geloof dat zij afstuit op den onwil van die menschen
oin eenig bedrag toe te betalen. De kwestie draait
hierom. Het Vliet is op voldoende diepte volgens het
Provinciaal Reglement en nu is er oorspronkelijk door
één gevraagd het Vliet aanmerkelijk te verdiepen, dus
ten behoeve van één bedrijf. Burgemeester en Wethou
ders hebben toen op dit standpunt gestaan zooals
ook in den Raad is besproken dat zij wel genegen
zijn het vaarwater te verdiepen, als daarin door de be
langhebbenden iets wordt bijgedragen. Ik geloof dat
de onderhandelingen nog niet heeleniaal zijn afgeloopen,
maar dat de zaak hierop is blijven hangen, dat men
niet genegen is, iets bij te betalen, hoewel de gemee,nte
toch niet voor enkele menschen dat vaarwater 70 of
80 cM. dieper kan maken, waar nog bij komt, dat ook
de vaargeul zou moeten worden verbreed. Ik meen dus,
dat er nog een praeadvies te wachten is.
De heer Hofstra: Ik kan het college dank zeggen voor
de gedane mededeelingen, maar ik zie de zaak toch
even anders dan de wethouder. Deze stelt het zoo voor,
alsof er aan het Vliet niets anders zou zijn te doen dan
met betrekking tot Landeweer, maar ik ga toch nog
even verder; de toestand is toch zoo, dat dit vaarwater
niet ophoudt bij de werf van Landeweer, maar dat men
toch ook aan de schepen gelegenheid moet geven om
verder te komen. Er zijn daar toch ook nog anderen,
wier materialen moeten worden aangevoerd door de
scheepvaart. Nu merk ik toch wel dat het in verband
I met het grooter maken van de schepen in de toekomst
moeilijkheden zal opleveren om het die groote schepen
in het Vliet te komen, maar ik beroep mij in dit geval
niet op het adres van Landeweer, maar ik zou willen
dat Burgemeester en Wethouders de geheele kwestie
van het Vliet onder de oogen zouden willen zien.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 134 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 135139 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 140. Onderhoud van de rijwielbewaarplaats
achter het Beurs- en Waaggebouw 223.
De beraadslagingen worden geopend.
Mevrouw Van DijkSmit: Bij dit punt zou ik de aan
dacht willen vestigen op de verlichting van het par
keerterrein tusschen de Beurs en de Zuivelbank. Mij zijn
klachten ter oore gekomen van menschen, die met hun
auto uit de richting van de Schrans komen, verblind
worden door de lichten bij de Beurs aan den Wirdumer-
dijk en dan als zij de richting naar het Zaailand op
draaien, door den overgang van het licht in het duister,
soms tegen het trottoir of tegen een andere auto aan
botsen. Ik geloof dat ik er wethouder De Vries al eens
meer naar heb gevraagd, maar ik zou heel graag willen,
dat die verlichting daar verbeterd werd.
Een tweede reden, die dat verzoek kan ondersteunen,
is dat door den duisteren toestand achter de Beurs daar
ook wel ongerechtigdheden gebeuren, die, als daar meer
licht was, niet zouden gebeuren. Ik zou daarom vrien
delijk willen verzoeken daar eenige meerdere verlichting
aan te brengen.
De heer O. F. de Vries (wethouder): Deze zaak is
reeds toegezegd en zal zooveel mogelijk worden uitge
voerd.
Mevrouw Van DijkSmitMag ik wethouder De
Vries dan wel bedanken voor zijn medewerking in dezen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 140 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 141 en 142 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 143. Onderhoud van plantsoenen
33.425.—
De beraadslagingen worden geopend.
De heer M. Molenaar: Ik heb in het Sectieverslag de
opmerking opgenomen, dat bij storm dikwijls veel jonge
boompjes sneuvelen en ik heb daartegen voorziening
gevraagd. Dit is in de Memorie van Antwoord niet be
antwoord; ik weet niet of de opmerking aan de aan
dacht is ontsnapt of dat men haar niet belangrijk ge
noeg achtte, maar ik wil er toch nog eens de aandacht
op vestigen, want ik vind het wel zeer belangrijk. In
de buurt waar ik woon, ziet men aan de Bildtschestraat
en aan het begin van de Molenstraat, wanneer er 's
nachts een storm is geweest uit het Zuidwesten en
vooral als die, zooals in den afgeloopen tijd, heeft ge
woed uit het Noordwesten, als men 's morgens op
straat komt, soms tientallen jonge boomen in zeer be
denkelijke houding staan, los van de palen, die tot be
vestiging hebben gediend. In de meeste gevallen blijkt
dan de oorzaak te zijn dat de band, waarmede de boom
aan de palen is bevestigd, verrot is en ook gebeurt het
zelfs, dat er een paal is afgeknapt. Daaruit blijkt naar
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1930. 319
Voortzetting der vergadering op Woensdag 24 December 1930.
mijn meening, dat men niet tijdig vooraf er naar kijkt
of palen en banden wel in orde zijn, omdat zulke dingen
bij iedere storm opnieuw gebeuren, lk heb overigens
alle lof voor den dienst der plantsoenen, alles wordt
goed beheerd, maar ik erger mij altijd als ik die los
gewaaide jonge boomen zie en ik zou graag zien dat
men daarbij niet steeds te laat kwam. Als men op gere
gelde tijden de banden en palen ging vernieuwen, zou
het niet telkens gebeuren dat er boomen van 4 of 5
jaar oud, die toch ook geld hebben gekost, sneuvelen
en dan behoefde men niet telkens weer boompjes te
planten, die weer zooveel tijd noodig hebben om te
groeien.
De heer Balk heeft intusschen de vergadering ver
laten.
De heer O. F. de Vries (wethouder): lk heb uit die
vraag dit begrepen, dat vóór een storm de boomen
zouden moeten worden nagezien. Dat zou wel heel
aardig wezen, maar men weet nooit precies wanneer
er storm komt
De heer Dijkstra: Dat zegt de heer Molenaar niet
De heer O. F. de Vries (wethouder): ln elk geval wil
ik wel toezeggen dat, als het mogelijk is, de zaak tijdig
na te zien, dat dan zal gebeuren; ik wil wel toezeggen
dat ik met den plantsoenopzichter zal bespreken dat er
meer toezicht op de banden en boomen noodig is.
De Burgemeester heeft de vergadering voor eenige
oogenblikken verlaten en het Voorzitterschap overge
dragen aan wethouder Ritmeester.
De heer Dijkstra: Ik zou deze opmerking willen
maken, dat ik met groot genoegen heb gezien de ver
betering om het z.g. oude AAilitaire Hospitaal, lk zou
wel zeggen ,dat wij als Leeuwarders nooit hebben be
grepen, dat het zoo'n mooi gebouw was; nu het oude
iiek is verwijderd en de zaak daar is opgeknapt, is het
ten mooi geheel.
Ik heb echter niet begrepen, waarom men op dat
gedeelte aan den kant van het Gymnasium die hooge
boomen laat staan. Want de boomen, die er uit ge
komen zijn, waren door kanker aangetast en er staan
nu nog enkele boomen te ruien, tl ie het bij een halve
storm niet eens zullen halen. Daar kunnen dus onge
lukken van komen. Ik had dan ook veel liever, dat ze
er maar uit werden gehaald.
Aan den anderen kant van het gebouw, aan het vaar
water, staan een drietal Italiaansche populieren; daar
zit ook veel oud hout in, de een hangt op het gebouw,
enz. Ik had dan ook liever dat er een 20-tal nieuwe
boomen ingebracht werden en ik meende op een en
ander de aandacht te moeten vestigen voor het te laat
is.
De heer IJ. de Vries: lk zou naar aanleiding hiervan
ook willen zeggen, dat ik heb gezien, toen ik daar ver
leden week en ook gister nog, toen alles in orde was,
passeerde, dat daar in het trottoir ten Noorden, niet bij
het Gymnasium maar bij tie huizen, nog 3 boomen zijn
blijven staan. Waarom laat men die boomen staan
Ik zou zeggen, rooi ze en plant nieuwe boomen, die ont
wikkelen zich wel weer. Die 3 boomen misstaan daar
absoluut in het trottoir.
De Voorzitter (wethouder Ritmeester): Dat is een
kwestie van appreciatie.
De heer O. F. de Vries (wethouder): Men kan nu
achteraf heel gemakkelijk dergelijke dingen zeggen,
maar het plan is toch in den Raad geweest, lk weet niet
of het juist is wat de heer Dijkstra zegt, dat de boomen
zoowat zijn vergaan, maar ik meen wel dat daarover
met den opzichter en met Gemeentewerken is gespro
ken, maar dat zij het gevaar niet groot achtten. In dien
geest is er zeker wel over gesproken.
Nu geef ik toe, dat het achteraf gezien misschien
beter was geweest, die boomen allemaal maar te rooien
en dat is ook nu nog geen bezwaar. Als ze zoo bouw
vallig of zoo gevaarlijk zijn is het in elk geval goed,
dat er tijdig de aandacht op is gevestigd.
Wat de heer IJ. de Vries zegt, heb ik eigenlijk al
beantwoord; de zaak is precies zoo uitgevoerd als op
de teekening bij het voorstel stond en de boomen, die
de heer IJ. de Vries bedoelt, waren nu niet bepaald
struweelen, het zijn groote boomen met een doorsnee
van bijna 1 AA.
De heer IJ. de Vries: Ja, maar ik kan niet best tee-
keningen lezen, ik zie het veel beter in werkelijkheid.
De heer Muller: Ik zou niet graag willen, dat het
college van Burgemeester en Wethouders den indruk
krijgt, dat de Raad zooveel mogelijk oude boomen wil
laten sneuvelen. Ik geloof dat dit niet in het belang van
de stad Leeuwarden is. Als het niet beslist noodzakelijk
is, laat men dan die mooie oude boomen in vredesnaam
zoo lang mogelijk staan; wanneer zij onverhoopt door
een storm mogen vallen, is het nog vroeg genoeg.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 143 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 144. Onderhoud van het Rengcrspark
5.240.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Terpstra: lk heb in de sectie vrij sterk ver
dedigd om ten aanzien van een deel van dezen collec
tieven post van 5240.n.l. het onderdeel „aankoop
en onderhoud naambordjes", er toe over te gaan om
dat bedrag ad 30.minstens te verdubbelen. Nu heb
ik in de Memorie van Antwoord gezien, dat dat voorstel
van mij in overweging zal worden genomen. Ik ben
daar dankbaar voor en ik geloof zelfs, dat het in ernstige
overweging zal worden genomen. Maar wij weten ook
wel, waartoe dikwijls ernstige ovej'wegingen leiden en
daarom zou ik er eigenlijk voor zijn dat op dit oogenblik
als het mogelijk en toelaatbaar is, dat omtrent een
dergelijk deel van een collecieven post een besluit
wordt genomen hier het besluit wordt genomen, dat
deze 30.in minstens 60.zal moeten veranderen.
Ik ben er van overtuigd, dat het aanbrengen van die
naambordjes, dat zulk een gering bedrag zal kosten,
werkelijk dienstig zal wezen aan het algemeen belang.
Ik heb er in de sectie beweerd en ik wil dat nog
wel eens herhalen dat het zeer in het belang is b.v.
van de onderwijzers, die studeeren in de richting van
tuinbouw, ik spreek daarbij uit ervaring; ik heb én hier
èn in andere plaatsen van dergelijke naambordjes ont
zaglijk veel profijt gehad. En niet alleen voor de men
schen, die in die richting studeeren, maar in het alge
meen voor alle intellectueelen is het van zeer groot
belang en wanneer het niet van groot belang is, dan is
het toch aangenaam, wanneer wij zoowel de Latijnsche
als de Hollandsche namen kunnen lezen. Het is dus
niet alleen voor de onderwijzers en intellectueelen,
maar ik geloof voor allen, die belang stellen in onze
mooie parken.
Bovendien worden het Rengerspark en de Prinsentuin
daardoor veel volkomener en dat laatste is juist een
prachtig motief om deze verbetering aan te brengen.
Ik zou dus graag willen dat mijn voorstel niet alleen
in overweging werd genomen, maar dat het college
zekerheid wilde geven. Anders zou ik hier een voorstel