320 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1930. Voortzetting der vergadering op Woensdag 24 December 1930. moeten doen om de zaak bij stemming in den Raad te laten uitmaken. Ik zou dat wel willen doen, maar ik geloof, dat ik, ook afgaande op hetgeen ik gister omtrent den wethouder van Openbare Werken heb gezegd De Voorzitter (wethouder Ritmeester): Al is het dan geen bezuiniging De heer Terpstra: Ja, dat woord komt uit Uw mond toch op het oogenblik van onpas, want U weet en ook wethouder De Vries, die ook die sectieverga dering heeft bijgewoond, weet het, dat ik heb gezegd, dat deze verhooging moest plaats hebben door verlaging van een anderen post, want, redeneerde ik, de totaal som mag niet veranderen. Dus van bezuiniging of van meer uitgeven is hier geen sprake. De Voorzitter (wethouder Ritmeester): ln elk geval, wij zeggen dat toe. De heer Botke: Nu wij over de plantsoenen bezig zijn, ineen ik een enkel woord te moeten spreken met betrekking tot onzen opzichter van de plantsoenen, die den dienst bij de gemeente Leeuwarden gaat verlaten. L'cn ieder, die oog heeft voor de plantsoenen, heeft kunnen constateeren, dat het onderhoud daarvan onder zijn leiding altijd buitengewoon goed is geweest. De heer Boeschoten heeft ongetwijfeld altijd met veel zorg en toewijding zijn dienst verricht en ik meen dan ook dat een woord van hulde aan hem, voor wat hij in zijn functie als opzichter der plantsoenen in het belang dei- gemeente Leeuwarden heeft gedaan, hier wel op zijn plaats is. Ik meen den heer Boeschoten ook een woord van dank te moeten brengen voor wat hij op dit gebied voor de gemeente heeft gedaan. De Voorzitter (wethouder Ritmeester): Burgemeester en Wethouders kunnen zich bij Uw woorden aansluiten. De beraadslagingen worden gesloten. Volgno. 144 wordt onveranderd vastgesteld. Volgnos. 145147 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 148. Onderhoud van bruggen 7.525. De beraadslagingen worden geopend. De heer Van der Veen: Blijkbaar is in de secties de vraag gesteld, of de ophaalbrug over het Vliet, die niet meer in gebruik is, ook zal worden opgeruimd. In de Memorie van Antwoord hebben Burgemeester en Wet houders toegezegd dat dit zou gebeuren. Ik juich dat toe en nu is alleen mijn vraag, of het ook in de bedoeling- van Burgemeester en Wethouders ligt, om den onder bouw van die brug, dus de hoofden, ook op te ruimen. Want het mag waar zijn, dat de bovenbouw, wat den welstand betreft, een hindernis is, waarom het heel goed is, dat hij verdwijnt, de onderbouw is juist een hindernis bij het doorvaren en opruiming daarvan is dus in het belang van de schipperij, waarom ik graag zou willen, dat ook die werd weggenomen. De Voorzitter (wethouder Ritmeester): Het zal ge beuren. De heer O.F. de Vries (wethouder): Ik wil wel even toelichten wat ook aan het college nog niet bekend is dat wij, nadat het college het besluit heeft ge nomen om de brug op te ruimen, zelfs met een andere gemeente reeds in onderhandeling zijn getreden om de brug te verkoopen. Daarin zijn ook de hoofden van die brug begrepen, er is dus alle kans, dat de zaak binnen kort geheel is opgeruimd. De beraadslagingen worden gesloten. Volgno. 148 wordt onveranderd vastgesteld. Volgnos. 149175 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 176. Kosten van onderhoud van monumenten van geschiedenis en kunst2.072.50 De beraadslagingen worden geopend. De heer Oosterhoff: Ik ben niet degene geweest, die in de sectie over het Struivingspoortje heeft gesproken, maar nu die kwestie aan de orde is gesteld, wil ik toch het denkbeeld, om het voor verdere vernieling te be waren, heel hard ondersteunen. Over het antwoord van Burgemeester en Wethouders in de Memorie van Ant woord heb ik mij echter eigenlijk wel een klein beetje boos gemaakt. Oister is door den op het oogenblik zittenden Voorzitter gezegd: „gouverner c'est prévoir", maar als door Burgemeester en Wethouders dat woord wordt gevoerd, dan dunkt mij, dat zij ook die spreuk- in toepassing moeten brengen. Het was toch reeds het vorig jaar en ook daarvoor aan Burgemeester en Wet houders bekend, dat het Struivingspoortje steeds meer werd vernield; ik betreur het dat Burgemeester en Wet houders daartegen tot nog toe niets hebben gedaan en nu die vernieling blijft voortgaan, meen ik, dat het nu toch hun eerste taak is om niet meer te overwegen maar onmiddellijk te besluiten het poortje onder te brengen op de plaats, die daartoe het meest geëigend is. Anders vrees ik, dat er niets meer van overblijft en c'at zou toch zonde zijn. De Voorzitter (wethouder Ritmeester): Ik kan wel mededeelen, dat Burgemeester en Wethouders reeds hebben besloten het Struivingspoortje daar weg te nemen en dat alleen de plaatsing in het Princessehof of in een ander museum nog een punt van overweging uitmaakt. De beraadslagingen worden gesloten. Volgno. 176 wordt onveranderd vastgesteld. Volgnos. 177—188 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 188a. Onderhoudverlichting en verwarming van de Kiosk voor de Vereeniging voor Vreemdelingen verkeer op het Stationsplein60.50 De beraadslagingen worden geopend. Mevrouw Van DijkSmit: Ik meen dat de Raad heeft besloten, deze Kiosk voor 300.te verhuren, maar ik had gedacht, dat wij dit bedrag aan schoon geld zouden ontvangen. Nu blijkt mij echter, dat hieraan een uitgaafpost voor verlichting en verwarming wordt vast geknoopt en nu zou ik graag weten hoe Burgemeester en Wethouders hiertoe gekomen zijn en wat de reden is dat wij bij het eerste voorstel niet dadelijk hierover zijn ingelicht. De heer Muller: Ik heb tegen dezen post, in tegen stelling met mevrouw Van Dijk geen bezwaar Mevrouw Van DijkSmit: Ik heb ook niet gezegd dat ik daar bezwaar tegen heb, ik heb alleen gevraagd, hoe dat in elkaar zit. De heer Muller moet niet zoo haastig van stapel Ioopen; ik wil toegeven dat hij nog jong is en dat hij dus harder loopt dan ik, maar hij moet niet zoo hard gaan. De heer Muller: Ik heb geen bezwaar tegen dezen post, maar ik zou willen vragen of een bedrag van Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 193Ü. 321 Voortzetting der vergadering op Woensdag 24 December 1930. f 28.voor gasverwarming niet te laag is. Dat komt neer op een bedrag van 60 cent per week en ik denk dat men met 60 cent niet heel veel doen kan bij gas verwarming. De heer Dijkstra: Het behoeft toch in den zomer niet aan. De Voorzitter (wethouder Ritmeester): Ik kan wel mededeelen, dat de Raad het besluit op de gewone wijze heeft genomen, in dit geval tot het verhuren van een gemeentelokaal mèt gebruik van vuur en licht. Dat staat op het oogenblik in het contract, hoewel dat nog niet definitief is. Het bedrag van 28.voor gasverwarming is inder daad, naar ook wij veronderstellen, te laag, maar daar tegenover staat dat 10.voor electrisch licht en io.voor water veel te hoog is, zoodat wij mogen veronderstellen, dat op dat punt deze post wel uit kan. Rest dus nog de vraag of het wel gemotiveerd is in dit geval deze post voor rekening van de gemeente te nemen. Wij meenen dat dit wèl het geval is, omdat door het streven van deze Vereeniging de belangen der gemeente in sterke mate worden gediend. Bovendien wij mogen dat haast wel zachtjes zeggen is aan de Vereeniging toegezegd, dat de gemeente haar een zekere muurvlakte beschikbaar zou stellen voor reclame, maar doordat op het oogenblik die muur niet gebouwd wordt, maar daar een hek komt, zal die advertentiegelegenheid niet be schikbaar kunnen worden gesteld. Waar wij nu op deze wijze de Vereeniging tegemoet kunnen komen en waar deze in sterke mate het gemeentebelang dient, meenen Burgemeester en Wethouders, dat het wel gerechtvaar digd is, deze post voor rekening van de gemeente te nemen. Mevrouw Van DijkSmit: lk dank U voor Uwe toe lichting, maar ik wil toch nog graag zeggen dat het natuurlijk, wanneer iemand moet stemmen over een zeker voorstel, niet pleizierig is, wanneer hij daarbij denkt dat zoo'n verhuring 300.zal opbrengen maar dan later blijkt, dat dit 300.- is met een hoop tarra er bij. lk wou daarom wel, dat wij er bij een volgende gele genheid attent op werden gemaakt, als er aan een voorstel nog meer vastzit dan wij allemaal denken. Ik wil echter graag aannemen, dat dit te goeder trouw is gebeurd. De Burgemeester komt wederom ter vergadering en neemt het Voorzitterschap weer van den heer Rit meester over. De heer Terpstra: lk wil niet ingaan op de eigen aardige berekening van den heer Muller, die zegt: dan wordt dat per week voor gasverwarming 60 cent. Ge lukkig leven wij hier nog niet in de arctische zone, zoodat wij er altijd een kachel bij zouden moeten hebben De heer Dijkstra: Dat heb ik ook al gezegd. De heer Terpstra: Het spijt mij dat ik dat niet heb gehoord, want dan had ik gezwegen. Maar er is nog een aanleiding, waarom ik bij dezen post het woord vraag en dat is naar aanleiding van de woorden van den pas afgetreden Voorzitter, die, als ik het goed heb verstaan, heeft gezegd, dat deze post was ten bate van het algemeen belang, lk wil daar op dit oogenblik niet veel van zeggen, maar ik wil toch dit zeggen, dat ik ten zeerste betwijfel, dat deze Stedelijke Muziekschool met alles wat daarmee annex is De heer Terpstra: lk zal even mijn bril opzetten; over I volgno. 180, mijnheer de Voorzitter. De Voorzitter: Maar we zijn met volgno. 188a bezig. De heer Terpstra: Dan is er een dikke fout begaan, lk wil niet zeggen, dat die fout bij den afgetreden Voor zitter zit, maar het ging zoo verbazend hard. lk zie nu, dat wij volgno. 180 al hebben gehad, maar ik meen wel zooveel vertrouwen te mogen hebben in de welwillend heid van den tegenwoordigen en vroegeren Voorzitter, dat ik hem mag vragen even een retourkaart te nemen naar dezen post. De Voorzitter: Mag ik U even vragen volgno. spreekt U eigenlijk over welk De Voorzitter: Vindt de Raad het goed, dat de heer Terpstra een retourkaart krijgt De Raad maakt geen bezwaar tegen bespreking van volgno. 180. De heer Terpstra: Ik meende dus zoo te hebben ver staan, dat de heer Ritmeester zei, dat deze post (volgno. 180) was in het algemeen belang en dat is naar mijn meening niet zoo. De heer Ritmeester (wethouder) maakt er den heer Terpstra op attent, dat in het Sectieverslag niets om trent de Muziekschool is opgemerkt. De Voorzitter: Mag ik den heer Terpstra even op merken ik ben pas weer binnengekomen en moest het dus eerst even nakijken dat er blijkens het Sectie- verslag in de secties met geen woord over volgno. 180 is gesproken De heer Terpstra: Ik krijg die inlichting ook van den heer Ritmeester en dus ga ik maar weer zitten. De Voorzitter: Wéér een retour. De beraadslagingen worden gesloten. Volgno. 188a wordt onveranderd vastgesteld. Volgnos. 189209 worden onveranderd vastgesteld. Aan de orde zijn de Inkomsten. Volgnos. 128 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 29. Ontvangst van de gemeente wegens uit gaven ten behoeve van de Rouwpolitic 12.125. wordt, in overeenstemming met de verhooging van volgno. 126 der Uitgaven, met 1.125.— verhoogd en dienovereenkomstig vastgesteld. Volgnos. 3090a worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 91. Ontvangst van de gemeente terzake van de algemeene kosten welke vermoedelijk ten laste van den buitengewonen dienst kunnen worden gebracht f 41.704.27 wordt in verband met de verhooging der algemeene kosten, geboekt op volgno. 29, met 225.verlaagd en dienovereenkomstig vastgesteld. Volgnos. 91a97b worden onveranderd vastgesteld. De verschillende volgnos. van Uitgaven en Inkomsten van den Kapitaaldienst worden achtereenvolgens onver anderd vastgesteld. De geheele begrooting. zooals deze is gewijzigd, wordt met algemeene stemmen vastgesteld.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1930 | | pagina 52