330 Verslag van de handelingen van den gemeenten Voortzetting der vergadering heid, heb ik er op dit oogenblik nog geene behoefte aan, om van die zijde dien steun te ontvangen. Ik ben van meening. dat het, gezien den opzet, gegeven de getallen, die ik gisteren heb aangehaald, absoluut onnoodig is, afgescheiden van de prijzenkwestie. De heer Vromen: Mijnheer de Voorzitter! Ik wil in de eerste plaats zeggen, dat naar mijne meening het wel de taak van de gemeente is, de gelegenheid tot het nemen van baden, niet in overdekte of open zwemge- legenheden, maar in den eenvoudigen vorm van baden als in de badinrichting, zooveel mogelijk ter beschikking van de burgerij te stellen. Ik heb niet denzelfden indruk als de heer Terpstra uit de cijfers heeft gekregen, dat deze badinrichting nog zeer veel gelegenheid biedt tot baden. Ik krijg den indruk, dat wanneer de badgelegen heid wordt uitgebreid, er meer gebruik van gemaakt wordt; als men die maar uitbreidt in een ander deel van de stad. Ik geloof niet, dat dit behoeft tegengehouden te worden en dat dit zelfs te vervangen zou zijn door een gemeentelijke of niet-gemeentelijke overdekte bad- en zweminrichting. Dat zijn twee dingen, die niet direct met elkaar te maken hebben. Ik kan mij voorstellen, dat men in de overdekte bad- en zweminrichting de afdeeling baden zeer nauw betrekt. Maar dat zal toch altijd en dat ben ik met den heer Molenaar eens hoe nien die zaak opzet, gemeentelijk of niet gemeentelijk, een dure opzet blijven. Het zal waarschijnlijk moeilijk zijn om de zaak op eenvoudige leest te schoeien. Het kan met die kleine badinrichting ook wel. Het lijkt mij inder daad, dat dit een punt van overweging behoort te zijn en dat Burgemeester en Wethouders daar hun aandacht eens aan besteden. Mijnheer de Voorzitter, nog een woord over hetgeen de heer M. Molenaar heeft gezegd. Ik weet niet, of het mogelijk is in Leeuwarden, op soortgelijke wijze als in Stiens, een zwembad te maken, want het zal hier grooter moeten zijn. Maar ik breng in herinnering, dat indertijd, toen er een voorloopige bespreking was over uitbrei dingsplannen, ik er op gewezen heb, hoe dat terrein, dat men zich als groot park denkt, ook in de onmiddel lijke nabijheid ik mag er niet meer van zeggen van de stad, waarschijnlijk ook geschikt is. om daar een sportterrein aan te verbinden. Daar zou misschien in dit groote complex, zooals het voorloopig geprojec teerd was, ook iets geprojecteerd kunnen worden als de heer Molenaar wenscht. Als dat mogelijk was, zou ik voorloopig daar zeer warm voorstander van zijn. vooral omdat ten slotte het zwemmen in de vrije natuur voor velen ook hygiënisch groote voordeelen biedt boven het zwemmen in een overdekte inrichting, iets wat in ons klimaat anders groote voordeelen heeft. De heer Muller: Mijnheer de Voorzitter Ik zou naar aanleiding van de tweede badinrichting een paar woorden willen zeggen en ik zou ontzettend gaarne willen ondersteunen wat de heer Molenaar naar voren heeft gebracht en wat ook de heer Vromen ondersteunde. Ik zou zeggen: verdient het geen overweging, dat wij, nu wij deze badinrichting in het Noorden hebben, trachten om in het Zuiden ook een dergelijke inrichting te krijgen en verdient het geen overweging ik weet niet of het mogelijk is het gebouw van de oude gemeentereiniging daar dienstbaar voor te maken Het is een idee, dat onderzocht zou kunnen worden. Dan was er in het Zuiden van de stad ook een en dient men daarmee ook de menschen in de Schrans. De heer Terpstra: Mijnheer de Voorzitter, ik heb een paar punten vergeten. Ik kan mij heel goed vereenigen met het idee, dat door den heer B. Molenaar is ver dedigd, om over te gaan tot tariefsherziening. Daar voel ik veel voor. Maar ik vond, dat wat de heer Mole naar er aan verbonden heeft, in strijd is met zijne eigen belijdenis. Hij heeft gezegd, dat aan het einde van de week de arbeidende stand het meeste gebruik er van van Leeuwarden van Maandag 22 December 1930. Woensdag 24 December 1930. maakt. Het is mij opgevallen, dat de tarieven van Vrijdag en Zaterdag hooger zijn dan die aan het begin van de week. Ik zou nadere inlichtingen willen hebben. Wat de kwestie betreft, die de heer M. /Molenaar heeft aangeroerd, dat er in Stiens een mooie bad gelegenheid is, ik verblijd mij daarover. Maar ik neem de gelegenheid te baat, om er op te wijzen, dat er andere plaatsen zijn, b.v. Lonneker de heeren zullen schrikken, dat ik dit mededeel, ik die pleit voor ouder avonden waar men eeit verplichte ouderavonddienst heeft. Nu is mij gebleken, dat eenige dier ouders het initiatief hebben genomen, daar in Lonneker de kans dat de zandgrond heel goed is om zelf te bewerken, om dat niet alleen te beredeneeren. maar om het idee uit te voeren. Wat is het gevolg geweest Dat die ouders zelf, voor zoover dat mogelijk is, 's avonds de spade hanteerden. Het eindresultaat is geweest, dat, na niet zoo machtig veel inspanning ,men een mooie zwemgelegcnheid heeft gekregen. Ziet hier wat parti culier initiatief, ook op dit terrein, vermag. De heer B. Molenaar: Mijnheer de Voorzitter Het laatste wat ik gezegd heb, zou, volgens de meening van den heer Terpstra, in strijd zijn met het eerste. Ik heb mij er op beroemd, dat baden voor het goed- koope tarief in het begin van de week worden genomen. Voor kinderen is dat geen bezwaar. Ik heb daar niet de werklieden bedoeld, doch menschen met kinderen, die er in het begin van de week gebruik van kunnen maken. Daar komt het er niet zoo op aan als bij men schen, die de geheele week hebben gewerkt. Men wil voor den Zondag gaarne frisch zijn. Wat het laatste idee van den heer Terpstra betreft, dat particulier initiatief, ik zou willen voorstellen, dat de Raadsleden naar een stuk grond gingen en dat de heer Terpstra mijn voorman wordt en naast mij komt graven. De Voorzitter: Namens Burgemeester en Wethouders kan ik toezeggen en dat is reeds in de Memorie van Antwoord gezegd dat Burgemeester en Wethouders betrekkelijk spoedig met een praeadvies omtrent de overdekte bad- en zweminrichting hopen te komen. Burgemeester en Wethouders hebben dit niet gedaan, omdat een particuliere commissie hier aan het werk was en Burgemeester en Wethouders eerst, om bepaalde redenen, die ik niet behoef te vertellen, wilden afwachten wat het resultaat van het werk dier particuliere com missie was. Het is mij bekend en het is U uit de dagbladen bekend geworden, dat men doende is en zeker resultaat heeft bereikt. Of dat voldoende is voor de commissie om in zee te gaan, kan ik niet beoordeelen. Wel staat het vast, dat betrekkelijk spoedig het besluit van de commissie zal moeten worden genomen in ver band met ons praeadvies. Ik kan dus toezeggen, dat betrekkelijk binnen afzienbaren tijd een praeadvies van Burgemeester en Wethouders, in welken zin dan ook, aan den Raad zal worden meegedeeld. De kwestie van de tweede badinrichting zou ik daar mee in verband willen brengen. Mocht die overdekte bad- en zweminrichting niet tot stand komen, dan zou dit nader onder het oog kunnen worden gezien. Burgemeester en Wethouders hebben toegezegd, dat zij de tariefkaart gaarne nader zullen beschouwen. Dat beteekent het denkbeeld van de wijziging van de ta rieven. Het slaat op de kwestie der gezinskaarten. Dat is niet geheel juist uitgedrukt, maar het is de bedoeling van Burgemeester en Wethouders. De zwemgelegenheid in de open lucht is een kwestie, die samenhangt met een overdekte zwem- en bad inrichting. Mocht die niet tot stand komen, misschien zou men dan nader kunnen overwegen of het mogelijk is een zwemgelegenheid in de open lucht te maken, die ten hoogste vijf maanden in het jaar gebruikt kan worden. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1930. 331 Voortzetting der vergadering op Woensdag 24 December 1930. Gemeentelijk of niet gemeentelijk en van wie het plan zal uitgaan, zal een kwestie van nader overleg moeten zijn. De heer Terpstra heeft bemerkt, dat Vrijdag en Zater dag het tarief het hoogst is. Dit is eenige jaren geleden zoo geregeld, omdat bleek, dat op Maandag en Dinsdag de inrichting zoo goed als niet bezocht werd, maar dat er een enorme toeloop was op Vrijdag en Zaterdag. Burgemeester en Wethouders hebben toen getracht de exploitatie zoo economisch mogelijk te maken en pro beerden een verschuiving te krijgen naar de andere dagen. Men heeft dit niet anders kunnen doen dan door de tarieven te wijzigen. De tarieven voor Woensdag en Donderdag zijn gelijk gebleven, die van Vrijdag en Zaterdag zijn met 3 cent verhoogd en die van Maandag i en Dinsdag met 5 cent verlaagd. Binnen korten tijd heeft er een verschuiving in de goede richting plaats gehad naar den Maandag en den Dinsdag, zoodat de inrichting nu economischer is gaan werken. Maar een inrichting bouwen, die voldoende is zoodat ieder er Vrijdag en Zaterdag gebruik van kan maken, moet veel grooter zijn, maar zou bovendien minder economisch werken. Het bezoek is trouwens na den maatregel niet teruggeloopen, maar vrij sterk gestegen, zoodat Burge meester en Wethouders niet den indruk hebben, dat de gelegenheid daardoor minder bezocht is geworden en daarentegen wel, dat de exploitatie economischer is geworden. De heer H. de Boer: Mijnheer de Voorzitter Ik heb zoo pas, meen ik, van U gehoord, dat Burgemeester en Wethouders van plan zijn om praeadvies uit te brengen op het verslag, dat de gemeentelijke commissie indertijd bij het college van Burgemeester en Wethouders heeft ingezonden. Nu meen ik later uit Uw mond te hebben verstaan, dat eerst het besluit van de particuliere com missie zou worden afgewacht. Ik vind het een met het ander een klein beetje in strijd. Maar omdat het mogelijk is, dat ik U heb misverstaan, zou ik willen vernemen of dat laatste juist is, dus of Burgemeester en Wethouders zullen wachten op een besluit van een particuliere vereeniging. De heer Dijkstra: Mijnheer de Voorzitter Ik zou dit willen opmerken. Ik kan de zaak niet geheel beoor deelen, maar kan eenigszins begrijpen, dat een overdekte zweminrichting kostbaar wordt. Het is alleen de kwestie, of liet voor degenen voor wie het bedoeld is, dus voor de breede lagen van de bevolking, te betalen is. Daarop kunnen wij niet vooruitloopen. Doch van mij is een motie aangenomen, om een onderzoek in te stellen naar een eenvoudige zweminrichting in het open veld. Die motie ligt nog „droog"' en ik wou, dat die „nat" werd. Ik vraag het hierom. Er waren twee bezwaren le. had men niet het uitzicht op een geschikt terrein. Dat is niet meer zoo moeilijk; 2e. de waterverversching. Wij waren in den tijd van de oude waterleiding en dat is nu belangrijk in gunstigen zin gewijzigd. Ik zou Burgemeester en Wethouders willen vragen, of niet, parallel loopende met het onderzoek naar de overdekte zweminrichting, een onderzoek zou kunnen worden ingesteld naar die inrichting daar in het open veld, waarvan voorbeelden zijn, dat zij in ieder geval belangrijker goedkooper worden. Ik zeg dat niet, omdat ik meen, dat Burgemeester en Wethouders geen werk genoeg hebben, maar ik heb het idee, dat een globale taxatie ten opzichte van een dergelijke inrichting niet zoo heel moeilijk is. De Voorzitter: De heer De Boer vraagt, of Burge meester en Wethouders wachten op het resultaat van de commissie. Er staat in de Memorie van Antwoord, dat Burgemeester en Wethouders daar niet op wachten, nu er geen resultaat van de commissie komt. Burge meester en Wethouders zullen dus doorgaan. De kwestie, die de heer Dijkstra ter sprake brengt, willen Burgemeester en Wethouders tevens onder de oogen zien. Dat is bij hetzelfde praeadvies mogelijk. Er zal een onderzoek naar moeten worden ingesteld, omdat die berekeningen niet gemaakt zijn. De mogelijk heid bestaat, dat daardoor het praeadvies in zake de overdekte zweminrichting even langer zal duren, maar dan kan dit den Raad zoo mogelijk tegelijk worden meegedeeld. De beraadslagingen worden gesloten. Volgno. 278 wordt onveranderd vastgesteld. Volgnos. 279298 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 299. Kosten van de Bouw politic 12.125. wordt in verband met de wijziging van volgno. 29 der begrooting van Gemeentewerken met 1125.ver hoogd en dienovereenkomstig vastgesteld. Volgnos. 30(4304 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 905. Jaarwedden van het personeel en overige kosten van het beheer der openbare werkenbeide voor zoover niet onder de volgende artikelen begrepen 41.704.27 wordt in verband met de wijziging van volgno. 91 der begrooting van Gemeentewerken met 225.verlaagd en dienovereenkomstig vastgesteld. Volgnos. 306313 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 314. Onderhoud en bediening van klokken, uurwerken, speelwerken en dergelijke f 2.206.25 De beraadslagingen worden geopend. De heer M. Molenaar: Ik zou bij dezen post even willen spreken over een punt, dat ik ook verleden jaar heb aangeroerd, het vaker luiden van de klokken in de Oldehove. Toen ik daar verleden jaar over sprak, stond de thee klaar en was het vrij onrustig in den Raad, nu staat misschien de koffie klaar en indien dat het geval is ,zou ik liever even willen wachten tot na de koffie, tenzij de Raad mij kalm wil aanhooren. De Voorzitter: Er is geen bezwaar tegen om nog even door te gaan. De heer M. Molenaar: Ik heb niet zooveel tijd noodig, mijnheer de Vooizitter. Verleden jaar heb ik er op aan gedrongen, dat de klokken in de Oldehove vaker zouden worden geluid en verleden jaar heb ik een instemmend geknik gezien van de tafel van het college en in den Raad. Ik had dus verwacht, dat aan mijn wensch zou zijn gevolg gegeven, maar ik zie nu in de Memorie van Antwoord, dat het college eigenlijk een andere meening heeft. Het college zegt „Wil men het bijzondere karakter, dat het luiden van de groote klokken in de Oldehove immer gehad heeft en onzes inziens moet blijven dragen, behouden, dan behoort dat luiden tot plechtige, traditioneele of zeer buitengewone gelegenheden te worden beperkt." Daar ben ik het volkomen mee eens, mijnheer de Voor zitter. ik ben het daar roerend mee eens, als U spreekt van het luiden bij „plechtige, traditioneele of zeer buitengewone gelegenheden". Maar of dat nu moet beteekenen, dat die klokken practisch maar één maal per jaar moeten worden geluid, meen ik te moeten be twijfelen. Er zijn toch inderdaad wel méér dagen in het jaar, die geschikt zijn om die klokken te doen luiden. Verleden jaar heb ik genoemd de Oudejaarsavond; mij dunkt dat dan wel de bevolking zoo algemeen leeft in

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1930 | | pagina 57