144 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 October 1931.
voorgesteld, aan den Raad ter benoeming kunnen wor
den voorgedragen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen worden de door Burge
meester en Wethouders aanbevolenen benoemd.
4. Benoeming van een onderwijzeres aan gemeente
school no. 5, vacature A. BaltjesIJpma.
De voordracht van Burgemeester en Wethouders
luidt als volgt
1. mej. G. Jagerlengh, reserve-onderwijzeres, alhier;
2. mej. K. Hartmans, reserve-onderwijzeres, alhier;
3. mej. A. Bosma, reserve-onderwijzeres, alhier.
Benoemd wordt mej. G. Jagerlengh, voornoemd, met
25 stemmen; op mej. A. Bosma wordt 1 stem uitge
bracht, terwijl 1 biljet van onwaarde wordt verklaard.
5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
goedkeuring van de rekening van het Nieuwe Stads
Weeshuis over 1930.
6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
overneming van den grond van een stoep aan de
Groentemarkt.
Dit voorstel luidt als volgt
Van de gezusters 1. M. Romkes, H. M. M. Romkes
en M. C. Romkes ontvingen wij de verklaring, dat zij
genegen zijn aan de gemeente Leeuwarden op de ge
bruikelijke voorwaarden in eigendom af te staan den
grond van de stoep, gelegen vóór haar perceel Groente
markt no. 6. Vermits het bezit van dit strookje grond
voor de gemeente van belang is, aangezien dan het
trottoir aan de Noordzijde van de Peperstraat ook ten
deele langs de Groentemarkt kan worden doorgetrokken,
geven wij U in overweging te besluiten
A. in eigendom over te nemen van mejuffrouw I. M.
Romkes, mejuffrouw H. M. M. Romkes en mejuffrouw
M. C. Romkes, allen alhier, den grond van de stoep,
gelegen voor het perceel Groentemarkt no. 6, kadas
traal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie B no. 3783,
zulks op de navolgende voorwaarden
1. de koopprijs bedraagt 1.
2. alle kosten, op de overdracht vallende, zijn voor
rekening der gemeente Leeuwarden;
3. bij trottoiraanleg door de gemeente blijft het
uitkomende materiaal desverlangd het eigendom van
de verkoopsters en wordt het door de gemeente kos
teloos naar een door haar aan te wijzen plaats binnen
de gemeente vervoerd;
4. wanneer ten gevolge van trottoiraanleg werk
zaamheden aan den gevel van bovenvermeld gebouw
noodig zijn, geschieden deze door en voor rekening der
gemeente;
en overigens op de gebruikelijke en andere, door
Burgemeester en Wethouders noodig geachte, voor
waarden;
B. de onder A bedoelde strook grond te bestemmen
voor den publieken dienst.
7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
aankoop van twee perceelen weiland, gelegen aan den
Kanaalweg en den Poppeweg.
Dit voorstel luidt als volgt
Op 6 October 1.1. zijn, gelijk U bekend is, in veiling
gebracht perceelen weiland enz. nabij den Kanaalweg,
den Poppeweg en de Willem Loréstraat, waarvan in
het bijzonder één perceel voor de gemeente van belang
moet worden geacht. Het betreft het land, gelegen ten
Noorden van- en aan den Kanaalweg en ten Westen
van- en aan den Poppeweg, kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden sectie G nos. 10852 en 5913, samen groot
1.89.39 H.A. waarvan een gedeelte voor straataanleg
is bestemd en dat ten deele als bouwterrein in exploitatie
kan worden gebracht. Met Uwe machtiging is dit terrein
aangekocht, en wel voor 14.970.80, een prijs die ons
niet te hoog voorkomt.
Mitsdien geven wij U in overweging te besluiten
tot aankoop van de perceelen weiland, kadastraal
bekend gemeente Leeuwarden, sectie G nos. 10852 en
5913, samen groot 1.89.39 H.A., gelegen aan den
Kanaalweg Noordzijde en den Poppeweg, tegen den
prijs van 14.970.80, vermeerderd met de op den aan
koop vallende kosten ad 1213.—, te zamen alzoo
16.183.80.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethouders
sub 57.
8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
verhuring van een perceel tuingrond aan den Harlin-
gertrekweg aan D. J. Branderhorst en van de garde
nier slanden „het Blokkelanden „het Hinneland", on
derscheidenlijk aan T. Tolsma en H. S. Ritman.
Dit voorstel luidt als volgt
Van een drietal huurders van gemeente-eigendommen
ontvingen wij het verzoek tot wederinhuring daarvan,
n.l. van D. J. Branderhorst, T. Tolsma en H. S. Ritman,
eerstgenoemde wat betreft een perceeltje tuingrond
aan den Harlingertrekweg, krachtens Uw besluit van
5 Mei 1931 aangekocht, de beide anderen de sedert
langen tijd in het bezit der gemeente zijnde gardeniers-
landen, onderscheidenlijk „het Blokkeland" en „het
Hinneland".
Ook voor deze tuingronden dient rekening te worden
gehouden met een belangrijke verlaging van de huur
prijzen; de deskundige voor de gemeentelijke landerijen
geeft bij zijn overgelegde adviezen dan ook in over
weging de huur terug te brengen
voor den tuingrond aan den Harlingertrekweg, groot
0.27.30 H.A., van 70.tot 55.per jaar,
voor „het Blokkeland" (aan de Dokkumer Ee), groot
1.59.80 H.A. met bergplaats van 20 c.A., van 425.
tot 320.per jaar,
en voor „het Hinneland" (aan den ouden Lekkumer-
dijk), groot 1.49.00 H.A., van 340.tot 255.- per
jaar.
De door den deskundige voorgestelde huursommen
komen ons, de tegenwoordige omstandigheden in aan
merking genomen, billijk voor en ook de huurders gaan
daarmede, evenals met de andere hun gestelde voor
waarden, accoord.
Onder overlegging van de stukken geven wij U mits
dien in overweging te besluiten tot verhuring aan:
a. D. J. Branderhorst, alhier, voor het tijdvak van
12 November 1931 tot 12 November 1936, van het per
ceel tuingrond aan den Harlingertrekweg, kadastraal
bekend gemeente Leeuwarden Sectie D no. 1784, groot
0.27.30 H.A., voor 55.per jaar;
b. T. Tolsma, alhier, voor het tijdvak van 1 Januari
1932 tot 1 Januari 1937, van het gardeniersland „het
Blokkeland" aan de Dokkumer Ee, kadastraal bekend
gemeente Leeuwarden Sectie F no. 2208, groot 1.59.80
H.A. en de bergplaats no. 1966, groot 20 c.A., samen
voor 320.per jaar;
c. H. S. Ritman, alhier, voor het tijdvak van 1 Januari
1932 tot 1 Januari 1935 het gardeniersland „het Hinne
land" aan den ouden Lekkumerdijk, kadastraal bekend
gemeente Leeuwarden Sectie F no. 902, groot 1.49.00
H.A., voor 255.per jaar,
en voorts op de bestaande, zoo noodig eenigszins te
wijzigen, voorwaarden en bepalingen.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 October 1931. 145
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Botke: Mijnheer de Voorzitter, wij hebben
dit punt van de agenda ernstig besproken in onze fractie
en wij meenden, dat naar aanleiding er van iets gezegd
moest worden, niet zoozeer om dit punt van de agenda
te bestrijden, maar meer iets in het algemeen.
Het komt vaak voor, dat de gemeente landerijen en
gardenierslanden heeft te verhuren en de gemeente heeft
een deskundige die, als die dingen zich voordoen, Bur
gemeester en Wethouders en den Raad van advies dient.
Nu twijfel ik geen oogenblik aan de capaciteiten en
de onpartijdigheid van dezen deskundige, maar het doet
toch wel een beetje onprettig aan, naar mijn meening,
dat slechts door één persoon advies wordt gegeven over
zulke zaken. Het moge voor de gemeente dan niet van
zoo heel groot belang zijn of er een zeker bedrag meer
of minder aan huur wordt gemaakt, voor degenen, die
de landerijen van de gemeente moeten huren, is dat toch
wel van groot belang. En mij dunkt, wanneer er bij de
verhuring zoo'n groot belang voor den huurder in het
spel is, dat het voor hem zeker niet prettig zal aandoen,
wanneer het advies door één persoon wordt opgemaakt.
Ik twijfel niet aan de deskundigheid en de onpartijdig
heid van dezen persoon, maar hij is toch ook een
mensch, die fouten kan maken. Ik meen dat het èn voor
den Raad èn voor den huurder meer bevrediging zal
schenken, wanneer de verhuring aan kweekers, enz.
door een commissie onder het oog wordt gezien en
wanneer die commissie in dezen advies geeft aan Bur
gemeester en Wethouders en aan den Raad.
Ik wil daar nu niet zooveel meer van zeggen, maar
ik meen dat het gewenscht is, om in de toekomst ons
op die manier van advies te laten dienen. Zooals ik
zeide, ik wil geen betoog houden tegen dit voorstel,
omdat, als er nu een voorstel kwam om heden een com
missie te benoemen, een eventueele aanhouding van
deze verhuring voor de betrokken huurders niet aange
naam zou zijn. Voor de kweekers is het noodzakelijk zoo
gauw mogelijk te weten of hun huur weer ingaat, omdat
zij onmiddellijk aan het werk moeten gaan om voor het
volgend seizoen hun tuin weer in gereedheid te brengen.
Daarom heb ik gemeend een voorstel te moeten in
dienen in dien zin, dat de Raad besluit in de volgende
vergadering een commissie te benoemen, die in het ver
volg Burgemeester en Wethouders en den Raad van
advies zal dienen bij het verhuren van landerijen door
de gemeente.
De heer Hofstra: Ik kan beginnen met te zeggen dat
ik datgene, wat wij van den heer Botke hebben ge
hoord, voor een groot deel kan onderschrijven en wel
hierom, omdat het voor mij als lid van den Raad te dien
opzichte ook moeilijk is om de huur te bepalen, dus
voor de verschillende perceelen, die moeten worden ver
huurd, het bedrag van de huur vast te stellen. Om des
kundige in die zaken te wezen, daar behoort nog al wat
toe. Ik twijfel geen oogenblik aan de goede bedoelingen
van onzen deskundige, die Burgemeester en Wethou
ders van advies moet dienen. Maar ik heb steeds ge
voeld de groote verantwoordelijkheid van dien persoon,
door het wel en wee van de huurders in handen te
hebben en dat is voor mij aanleiding geweest, dat ik er
verschillende malen over heb gedacht en van plan ben
geweest om hier te vragen of ook door Burgemeester
en Wethouders in overweging zou kunnen worden ge
nomen een commissie in het leven te roepen, die deze
zaken dan verder zou behandelen. Nu is het de heer
Botke, die dat voorstel doet, en ik sluit mij daar van
harte bij aan. Maar ik zou Burgemeester en Wethouders
toch, als zij ook in die richting zouden willen meewer
ken, willen vragen om dan ook te overwegen, dat
die commissie dan mede wordt samengesteld uit
vertegenwoordigers van de huurders, die zeer na
betrokken zijn bij de verhuringen, die hier aan de orde
worden gesteld. Ik kan mij ook een oogenblik indenken,
dat er ook in die commissie zitting zullen nemen ver
tegenwoordigers van het college en dat het verder aan
Burgemeester en Wethouders zal worden overgelaten
hoe de commissie zal worden samengesteld.
Ik zou verder nog een punt in overweging willen
geven, dat ik ook onder de oogen van Burgemeester en
Wethouders zou willen brengen. Wanneer dergelijke
zaken zich eventueel voordoen, kan men ook deze
moeilijkheid krijgen. Op het oogenblik wordt door Bur
gemeester en Wethouders voorgesteld om een verlaging
van huur aan deze huurders te geven, maar de moeilijk
heid voor mij zit nu hierin: als men een boerderij ver
huurt, omvat die verhuring méér pondematen land, dan
wanneer het de verhuring van gardeniersland betreft. Ik
wil daarmee dit zeggen, dat het bedrag van de huur
van weinig invloed is, waar het betreft het gardeniers
land, terwijl die huur bij verhuring van een boerderij
van veel grooter omvang is en meer drukkend werkt op
de exploitatie.
Ik zou daarom Burgemeester en Wethouders ernstig
in overweging willen geven de gedachte van den heer
Botke in overweging te nemen, opdat de Raad spoedig
tot het nemen van een besluit kan overgaan.
De heer Terpstra: Ik kan mij volkomen aansluiten bij
den gedachtengang van den heer Botke en wel vooral
hierom, omdat ik het in den tegenwoordigen tijd als
bijzonder bezwaarlijk gevoel, dat één persoon, hoe hoog
hij ook staat en dat is van den heer Schuiling bekend
en hoe deskundig hij ook mag zijn, de zaak naar de
juiste waarde zal schatten. Dat is ik herhaal het nog
eens in den tegenwoordigen tijd, lettende op de
moeilijke omstandigheden, buitengewoon moeilijk.
Waar het mij nu bekend is dat er in Friesland is een
provinciale commisie, in elk geval een commissie, die
uitgaat van de Friesche Maatschappij van Landbouw en
deze commissie, zooals bekend is, bestaat uit deskun
dige menschen, die eveneens zeer hoog staan, daar zou
men, zoo redeneerende, denken, dat ook onze geachte
deskundige zelf het buitengewoon aangenaam zal vin
den, wanneer in enkele gevallen hij niet wordt vervan
gen door, maar wanneer naast hem geplaatst worden
enkele personen, waarvan men weet en vertrouwt, dat
zij bijzonder deskundig zijn.
De heer Vromen: Het voorstel van den heer Botke is
mij eigenlijk niet recht duidelijk, maar als ik den heer
Botke goed begrepen heb, dan is het zijn bedoeling dat
de Raad nu besluit om in de volgende vergadering een
commissie te benoemen. Dat voorstel lijkt mij niet ge
heel juist. Indien de heer Botke het voorstel zou indie
nen om in het vervolg bij verpachtingen en verhuringen
het advies van een commissie in te roepen
De heer Dijkstra: Dat is hetzelfde.
De heer Vromen: Neen, dat is niet hetzelfde, want
dan zou ik willen voorstellen om dat voorstel naar Bur
gemeester en Wethouders te zenden om praeadvies.
Want ik vrees dat het wel wat praematuur is, hier den
Raad een uitspraak te laten doen zonder een rustig en
weloverwogen advies van Burgemeester en Wethouders,
die dat op het oogenblik niet kunnen geven.
Ik zou dus willen voorstellen ik twijfel er niet aan
dat Burgemeester en Wethouders op het oogenblik ook
wel eenigszins hun meening hieromtrent naar voren
kunnen brengen, maar dat is dan toch zeker niet de
meening van het college als zoodanig dat de heer
Botke zijn voorstel verandert en een voorstel indient
om in het vervolg het gaat dan over het principe van
de zaak bij verhuringen en verpachtingen van wege
de gemeente het advies van een commissie van deskun
digen in te roepen en dat hij daaraan verbindt dat dit
voorstel eerst naar Burgemeester en Wethouders wordt
gezonden om praeadvies. Dat lijkt mij in dezen beter,