184 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Mei 1932.
1. de huur wordt aangegaan voor den tijd van 10
jaren, ingegaan 1 Mei 1932 en eindigende 30 April
1942; de gemeente heeft het recht de overeenkomst te
allen tijde op te zeggen, met inachtneming van een
opzegtermijn van drie maanden; alsdan is de huur naar
evenredigheid van den tijd van gebruik verschuldigd;
2. de huursom bedraagt 40.— per jaar, te betalen
vóór 1 Mei van elk jaar,
en verder op de overeengekomen voorwaarden.
8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
verhuring van een gedeelte van het weiland de Lange
Negen" aan het Vliet aan E. en J. Massolt, voor den
bouw van een schiphuis.
Dit voorstel luidt als volgt
Van E. en J. Massolt, alhier, ontvingen wij het ver
zoek te bevorderen dat hun in huur wordt afgestaan
een perceel grond aan het Vliet voor den bouw van een
schiphuis. Bedoeld is een gedeelte van het weiland, de
z.g. „Lange Negen", waarvan reeds met Uwe goed
keuring onderscheidene gedeelten zijn verhuurd voor
schiphuisbouw, laatstelijk bij Uw besluit van 12 April
1.1. aan adressanten voor een ander gedeelte van be
doeld weiland. Het terrein is op de overgelegde teeke-
ning door een arceering aangeduid.
Ook in dit geval bestaat bij ons geen bezwaar aan
het verzoek te voldoen; de huurprijs dient op 40.—
per jaar te worden gesteld, welk bedrag in juiste ver
houding staat tot de aan de gemeente verschuldigde
gelden voor het hebben van andere schiphuizen aan het
Vliet. De huurtijd kan, evenals in vorige gevallen, be
paald worden op tien jaren, waarmede adressanten, die
ook met de overige hun gestelde voorwaarden genoegen
nemen, accoord gaan.
Onder overlegging van de stukken geven wij U der
halve in overweging te besluiten
aan E. en J. Massolt, alhier, in huur af te staan voor
den bouw van een schiphuis aan het Vliet een gedeelte
van de z.g. „Lange Negen", ter breedte langs het Vliet
gemeten van 8 M. en diep ten hoogste 17 M., deel uit
makende van het perceel, kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden, Sectie G no. 12867, onder voorwaarde
1. de huur wordt aangegaan voor den tijd van 10
jaren, in te gaan 1 Juni 1932 en eindigende 31 Mei
1942; de gemeente heeft het recht de overeenkomst te
allen tijde op te zeggen, met inachtneming van een
opzegtermijn van drie maanden; alsdan is de huur naar
evenredigheid van den tijd van gebruik verschuldigd;
2. de huursom bedraagt 40.— per jaar, te betalen
vóór 1 Mei van elk jaar,
en verder op de overeengekomen voorwaarden.
9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
overneming van den grond der stoep en een strookje
grondbeide deel uitmakende van het perceel Toren
straat no. 31 en van den grond der stoepbehoorende
bij het perceel Willemskade no. 30.
Dit voorstel luidt als volgt
Ter plaatse van het af te breken perceel Torenstraat
no. 31 laat de eigenaar, S. Hamstra. alhier, een nieuw
pand bouwen, dat tevens aan de Westerplantage uit
gang zal krijgen. De eigenaar deelt ons mede dat hij
genegen is om de voor het perceel gelegen stoep in de
Torenstraat, alsmede het strookje grond aan de Wes
terplantage, dat voor den nieuwen voorgevel komt te
liggen, aan de gemeente in eigendom over te dragen
op de voor stoepenoverdracht gebruikelijke voor
waarden.
Tevens ontvingen wij van de N. V. Handelsveree-
niging v.h. R. Baarsma te Zwaagwesteinde de mede-
deeling, dat zij de stoep, behoorende bij het perceel
Willemskade no. 30, aan de gemeente in eigendom
wenscht af te staan, eveneens op de gebruikelijke voor
waarden.
Aangezien het bezit van bedoelde strookjes grond
voor de gemeente van belang is te achten, geven wij U
in overweging te besluiten
A. in eigendom over te nemen van
1. S. Hamstra, alhier, den grond van de stoep, ge
legen in de Torenstraat, alsmede het strookje grond,
dat voor den nieuwen gevel van dit perceel aan de
Westerplantage komt te liggen, beide deel uitmakende
van het perceel Torenstraat no. 31, kadastraal bekend
gemeente Leeuwarden, Sectie C no. 1187;
2. de N. V. Handelsvereeniging v.h. R. Baarsma,
te Zwaagwesteinde, den grond van de stoep, behoo
rende bij het perceel Willemskade no. 30, kadastraal
bekend, alsvoren. Sectie B no. 2937,
zulks onder de volgende voorwaarden
a. de koopprijs bedraagt 1.— voor elke strook
grond, met dien verstande dat de onder 1 vermelde
twee strooken voor de betaling als één strook worden
beschouwd;
b. alle kosten, op de overdracht vallende, zijn voor
rekening der gemeente Leeuwarden;
c. bij trottoiraanleg door de gemeente blijft het
uitkomende materiaal desverlangd het eigendom van
den verkooper en wordt het door de gemeente kosteloos
naar een door hem aan te wijzen plaats binnen de
gemeente vervoerd;
d. wanneer ten gevolge van den trottoiraanleg
werkzaamheden aan de gevels van bovenvermelde ge
bouwen noodig zijn, geschieden deze door en voor
rekening der gemeente;
en overigens op de gebruikelijke en andere, door
Burgemeester en Wethouders noodig geachte, voor
waarden;
B. de onder A bedoelde strooken grond te bestem
men voor den publieken dienst.
10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
aankoop van een strookje grond aan de Spanjaardslaan
van H. R. Sneijer en tot ruiling van grond aldaar met
M. Wesbonk, alhier, e. a.
Dit voorstel luidt als volgt
In verband met de demping van de sloot langs de
Spanjaardslaan vóór de perceelen van M. en E. Wes
bonk is de wenscbelijkheid gebleken om, teneinde ter
plaatse een behoorlijke grensscheiding tusschen het
particuliere en het gemeentelijke terrein, zoomede een
regelmatig verloop van het trottoir te verkrijgen, tot
eene overdracht en ruiling van grond over te gaan,
op de wijze als hieronder nader is omschreven. Met
de belanghebbenden is in dezen, behoudens Uwe goed
keuring, overeenstemming verkregen. Het op de hierbij
overgelegde teekening geel gekleurde Zuidoostelijke
gedeelte van het perceel van H. R. Sneijer, alhier, ter
grootte van 2 M2. wordt tegen den prijs van ƒ2.—
per M2., alzoo voor 4.— in totaal, in eigendom over
gedragen aan de gemeente, onder bepaling, dat deze
op hare kosten de erfafscheiding verplaatst.
Met M. en E. Wesbonk wordt eene ruiling van
grond aangegaan, waarbij zij van de gemeente over
nemen het op de teekening rood gekleurde terrein-
gedeelte ter grootte van 22.76 M2., tegen den prijs van
ƒ2.— per M2., terwijl zij aan de gemeente overdragen
een Zuidoostelijk gedeelte van hun terrein ter grootte
van 0.17 M2., op de teekening geel gekleurd, eveneens
tegen den prijs van 2.per M2. M. en E. Wesbonk
moeten derhalve aan de gemeente toebetalen 22.76 M2.
0.17 M2. 22.59 M2. a 2.- 45.18. De
kosten van het uitzetten van de nieuwe eigendoms-
grens door een landmeter van het kadaster, alsmede
die van het plaatsen van een afscheiding, komen voor
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Mei 1932. 185
rekening van M. en E. Wesbonk. Ten laste van de
gemeente komen de op de eigendomsoverdrachten val
lende kosten van acten, overschrijving en dergelijke.
Wij geven U in overweging te besluiten
1. tot aankoop van H. R. Sneijer, alhier, voor eene
som van 4.— in totaal, van het op de bij dit besluit
behoorende teekening geel gekleurde gedeelte, ter
grootte van 2 M2., van het perceel kadastraal bekend
gemeente Leeuwarden, Sectie E no. 798,
onder de volgende voorwaarden
a. het verplaatsen van de erfafscheiding geschiedt
door en voor rekening van de gemeente;
b. de op de eigendomsoverdracht vallende kosten
komen ten laste der gemeente;
2. tot ruiling met M. Wesbonk, alhier en E. Wes
bonk, te Winsum (Fr.), van het op de bij dit besluit
behoorende teekening rood gekleurde gedeelte van het
aan de gemeente toebehoorende perceel, kadastraal
bekend gemeente Leeuwarden Sectie E no. 3076, ter
grootte van 22.76 M2., tegen het op dezelfde teekening
geel gekleurde gedeelte van het perceel, kadastraal
bekend gemeente Leeuwarden Sectie E no. 1690, ter
grootte van 0.17 M2„
onder de volgende voorwaarden
a. M. en E. Wesbonk, voornoemd, betalen aan de
gemeente toe een bedrag van 45.18, berekend naar
ƒ2.— per M2. van het door de ruiling meer ontvangen
terrein;
bde kosten van het uitzetten van de nieuwe eigen-
domsgrens door een landmeter van het kadaster zijn
voor rekening van M. en E. Wesbonk, voornoemd,
terwijl mede te hunnen laste komen de kosten van het
plaatsen van een erfafscheiding;
c. de op de eigendomsoverdrachten vallende kosten
komen ten laste der gemeente;
3. den ingevolge het bepaalde onder 1 en 2 van
dit besluit door de gemeente in eigendom verkregen
grond te bestemmen voor den publieken dienst.
11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
aankoop van de onbewoonbaar verklaarde woning met
bleek aan de Seringebuurt no. 12 van Tj. de Jong
Dit voorstel luidt als volgt
Tj. de Jong, alhier, heeft aan de gemeente te koop
aangeboden de onbewoonbaar verklaarde woning met
bleek aan de Seringebuurt, plaatselijk bekend no. 12,
op de hierbij overgelegde situatieteekening in roode
kleur aangeduid. Met het oog op eene toekomstige ver
betering van het stadsgedeelte ter plaatse moet het bezit
van het pand voor de gemeente van belang worden
geacht. De koopprijs zal bedragen 375. welke som
niet te hoog is; de oppervlakte van het perceel bedraagt
75 centiare. De op den aankoop vallende kosten komen
ten laste van de gemeente. Aangezien de gemeente al
daar reeds onderscheidene panden in eigendom bezit,
'meenen wij dat tot den koop van het bovenvermelde
perceel moet worden overgegaan.
Wij geven U derhalve in overweging te besluiten
tot aankoop van Tj. de Jong, alhier, tegen den prijs
van 375. van de onbewoonbaar verklaarde woning
met bleek aan de Seringebuurt no. 12, kadastraal be
kend gemeente Leeuwarden, Sectie G no. 5593, groot
75 centiare, onder bepaling, dat de op den aankoop
vallende kosten voor rekening van de gemeente komen.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen-
komstiq de voorstellen van Burqemeester en Wethouders
sub 3—11.
12. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders
op het beroepschrift van G. Heidoorn, handelende
namens de Gebr. van der Werff, alhier, inzake eene
voorwaardelijk verleende vergunning tot verbouwing
van het perceel Weaze no. 18.
Dit praeadvies luidt als volgt
In Uwe vergadering van 3 Mei j.l. werd om prae
advies in onze handen gesteld nevensgaand adres van
G. Heidoorn, architect, volgens zijne verklaring han
delende namens de Gebrs. van der Werff, alhier,
waarbij bezwaar wordt gemaakt tegen een voorwaarde,
door ons College verbonden aan eene vergunning tot
het verbouwen van het perceel Weaze no. 18, en
waarbij Uwen Raad wordt verzocht bedoelde vergun
ning zonder die voorwaarde te verleenen. Hoewel
artikel 70 der Bouwverordening aan den aanvrager
eener bouwvergunning het recht geeft bij den Raad van
onze daarvermelde besluiten in beroep te komen en het
onderhavige adres derhalve óf door den aanvrager,
zijnde J. L. van der Werff, had moeten zijn ondertee
kend óf van eene volmacht op den adressant Heidoorn
vergezeld had behooren te gaan, willen wij er, nu ons
bekend is geworden dat het inderdaad de bedoeling
van den aanvrager is geweest om in beroep te komen
en de in genoemd artikel 70 gestelde termijn in acht is
genomen, geen bezwaar tegen maken, dat het adres als
een beroepschrift in den zin van meergemeld artikel
wordt beschouwd en behandeld.
Wat de zaak zelve betreft zij medegedeeld, dat aan
J. L. van der Werff, voornoemd, bij ons besluit van
24 Maart 1932, no. 1112/316, vergunning is verleend
tot het verbouwen van het perceel Weaze no. 18,
kadastraal bekend gemeente Leeuwarden Sectie B no.
2008, onder voorwaarde, dat de verbouwing volgens
de ingezonden teekening worde uitgevoerd, met dien
verstande evenwel, dat de puibekleeding in dof mar
merglas wordt uitgevoerd en dat van het in het boven
licht aan te brengen glas in lood met de daarin ont
worpen letters alsnog nadere gegevens ter goedkeuring
aan ons College worden ingezonden. Het is tegen de
bepaling betreffende het doffe marmerglas, dat het be
zwaar van adressant is gericht. Hij acht, blijkens de
toelichting tot het adres, dit materiaal voor puibeklee
ding n.l, totaal ongeschikt, in tegenstelling met gepolijst
marmerglas, hetwelk hij voor dit doel als uitermate ge
schikt beschouwt.
De aan de bouwvergunning verbonden voorwaarde
omtrent het gebruik van dof marmerglas hebben wij
daarin opgenomen na kennisneming van het gevoelen
der Schoonheidscommissie en ter uitvoering van artikel
12bis der Bouwverordening (de z.g. welstandsbepaling)
Met de Commissie toch waren wij, en zijn wij nog, van
meening, dat marmerglas in het algemeen beschouwd
moet worden als een materiaal ,dat gezien het opzichtige
en weinig fraaie uiterlijk, allerminst is aangewezen voor
de bekleeding van puien of voor eenige andere toepas
sing aan de gevels van gebouwen. Wij hebben
naar aanleiding van het thans ingediende beroep
schrift de Schoonheidscommissie verzocht haar oor
deel nog eens schriftelijk weer te geven en leggen
het omstandige rapport, dat wij van haar mochten ont
vangen, hiernevens ter kennisneming aan U over. Wij
kunnen ons met hetgeen daarin wordt opgemerkt om
trent het gebruik van marmerglas in het algemeen en
van dof marmerglas aan de pui van het pand Weaze
no. 18 in het bijzonder, volkomen vereenigen en ves
tigen met name Uwe aandacht op de mededeeling der
Commissie, dat het z.g. dof gepolijste marmerglas
(waarvan haar door adressant Heidoorn een klein
monster was getoond dat volgens hem bij toepassing
in groote vlakken een dof karakter zou bezitten en dat
naar aanleiding daarvan bij wijze van proefneming bij
een tweetal perceelen Nieuwestad nos. 76 en 101
is toegestaan) in de practijk allerminst dof bleek te zijn,
doch integendeel evengoed alle aesthetische bezwaren
vertoonde, die men tegen de toepassing van marmerglas
koesterde. Deze ervaring was uiteraard voor de com
missie een reden te meer om deze soort van gevel-
bekleeding, tenzij zij beslist dof was, verder overal te