198 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Juni 1932. h. adres van den Kerkeraad der Nederlandsch Israëlietische Gemeente te Leeuwarden inzake de win kelsluiting op Zondag voor de orthodoxe Joodsche winkeliers. Wordt besloten het adres te behandelen bij punt 19 der agenda. 3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verleenen van eervol ontslag aan mevrouw E. C. Bunt-Huisman als leerares in de natuur- en scheikunde en mechanica aan de School van Middelbaar Onderwijs voor Meisjes. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 4. Benoeming van een leeraar(es) in de natuur- en scheikunde en mechanica aan de School van Middel baar Onderwijs voor Meisjesvacature mevrouw E. C Bunt-Huisman. De aanbeveling van Burgemeester en Wethouders luidt als volgt 1. H. Ferwerda, leeraar aan het instituut Hommes te Hoogezand; 2. mej. Dr. J. C. van Selms, leerares aan het Chris telijk lyceum te Hilversum; 3. H. J. de Boer te Groningen. De beraadslagingen worden geopend. Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi; Mijnheer de Voorzitter. Bij dergelijke gelegenheden werd vroeger gewoonlijk of meermalen een tijdelijke leeraar of leerares aangesteld en ik zou nu graag willen weten, waarom dat in dit geval niet gebeurt of waarom hier alleen staat: benoeming van een leeraar of leerares. Is het de bedoeling dat die leeraar tijdelijk zal worden aangesteld of is het de bedoeling om een vaste leerkracht te benoemen De heer De Boer (wethouder): Mijnheer de Voor zitter. De vraag, die mevr. Buisman stelt, kan ik op deze wijze beantwoorden. De zaak is deze, dat een oproep is geplaatst voor een leeraar of leerares en nu heeft men daar het woord „tijdelijk" opzettelijk uit weggelaten, omdat men, als men dat woord er bijvoegt, in den regel heel andere sollicitanten krijgt. Die manier van doen is ook wel gewoonte geweest bij het lager onderwijs, door sollicitanten op te roepen voor de betrekking van ,,reserye"-onderwijzer, maar daar is men ook van af gestapt, omdat men dan heel andere sollicitanten krijgt dan men wenscht. Met het oog daarop is ook hier het woord „tijdelijk" weggelaten, en het is nu ook gebleken dat wij sollicitanten hebben gekregen, die de geschikt heid hebben om deze betrekking waar te nemen. Ove rigens is het zoo, dat de heer Ferwerda op het oogenblik een vaste betrekking heeft in Hoogezand; hij is daar al eenige jaren aan het instituut Hommes werkzaam en het is gebleken dat hij de noodige ervaring heeft. Als het een voor een benoeming in aanmerking komende sollicitant betreft, die heel weinig ervaring heeft, is er meer reden voor een tijdelijke aanstelling, maar in de eerste plaats heeft de heer Ferwerda daar een vaste aanstelling en in de tweede plaats is gebleken dat hij over voldoende ervaring beschikt, waar men hem in zijn kwaliteit als leeraar heeft kunnen beoordeelen. De reden, dat men het woord „tijdelijk"heeft weg gelaten, is dus in de eerste plaats geweest om goede sollicitanten te krijgen en nu men daarin is geslaagd, is de heer Ferwerda ter benoeming voorgedragen, omdat hij voldoende ervaring heeft en als leeraar goed is. Mevrouw Buisman—Blok WijbrandiMijnheer de Voorzitter, ik dank den wethouder van Onderwijs zeer voor zijn inlichtingen, maar die hebben mij toch niet geheel bevredigd. In de eerste plaats wordt gezegd dat men dit heeft gedaan in verband met de kwaliteit van de sollicitanten. Wat dat betreft, zou ik mij kunnen voorstellen in een tijd dat er haast geen sollicitanten zijn, dat een dergelijke kwestie aan de orde zou kunnen komen of dat een dergelijke manier van doen overwe ging verdient, maar de wethouder weet zelf, dat er op het oogenblik zeer veel personen rondloopen, die een tijdelijke benoeming graag zouden aanvaarden. Het lijkt mij dan ook werkelijk beter, dat wij in dit geval een tijdelijke benoeming doen, want al spreekt de wethouder over de ervaring, die de heer Ferwerda reeds in Hoo gezand heeft opgedaan, hij is daar aan het instituut Hommes, wat een jongensschool is met nog betrekkelijk jonge leerlingen en hij komt nu aan een meisjesschool, waar, zooals wij allen weten, het onderwijs en het les geven heel iets anders is De Voorzitter: U hebt het voortdurend over den heer Ferwerda, maar ik zou er U opmerkzaam op willen maken, er staan 3 candidaten op de aanbeveling. Zou U de candidaten er bij Uw bespreking buiten willen laten Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi: Ik dank U zeer voor Uw wenk, maar als ik dan nog even mag stilstaan bij no. 1 van de aanbeveling zoo mag ik het dan toch wel zeggen dan wil ik opmerken, dat deze thans werkzaam is aan een jongensschool en dat dit een groot verschil maakt met het werk aan een meisjes-H. B. S., wat hier de bedoeling is. Waar wij hier altijd de groote moeilijkheid hebben ik heb daar al meermalen op gewezen dat, wanneer wij hier iemand krijgen, die op den duur niet bevalt, het zoo uiterst moeilijk is om zoo iemand aan kant te zetten en dat, zooals toch is gebeurd, aan zoo iemand kinderen na kinderen worden opgeofferd, terwijl er geen mogelijkheid is om van hem af te komen, daar lijkt het mij, waar wij op het oogen blik in de gelegenheid zijn om een tijdelijke benoeming te doen, van belang, dat deze benoeming tijdelijk ge schiedt. Het is misschien jammer dat dit niet in den op roep heeft gestaan, maar een vaste benoeming zou thans misschien nog kunnen worden voorkomen, door deze stukken aan te houden en den sollicitanten, die op de aanbeveling staan, te vragen of zij met een eventueele tijdelijke benoeming accoord zouden gaan. Ik zou er mij althans beslist tegen verklaren dat iemand op het oogenblik vast werd aangesteld, omdat wij daarvan, de tegenwoordige tijdsomstandigheden in aanmerking ge nomen, zeker niet anders dan onverwachte moeilijk heden kunnen verwachten. De heer Vromen: Mijnheer de Voorzitter. Ik zou het betoog van mevrouw Buisman krachtig willen onder- streepen; het lijkt ook mij inderdaad onvoldoende ge motiveerd om van een systeem, dat hier tot nog toe heeft gegolden bij het hooger en middelbaar onderwijs, thans af te wijken. Ik meen dat dit systeem bij het Rijk bij het middelbaar onderwijs algemeen geldt en dat ook in de meeste gemeenten bij het middelbaar onderwijs geldt, dat de benoeming van leeraren het eerste jaar tijdelijk is en dat die benoeming, als er niets bijzonders is, door de benoemende colleges bijna automatisch in een vaste benoeming wordt omgezet. Tot nu toe heeft dat op de sollicitaties geen invloed gehad. Als er in den oproep een tijdelijke leerkracht wordt gevraagd en er niet bij staat, dat dit is voor een tijdelijke vacature wegens ziekte van iemand, begrijpen de sollicitanten algemeen wel dat de bedoeling is een benoeming voor het eerste jaar tijdelijk en daarna een vaste benoeming. De bezwaren, die mevrouw Buisman aangeeft bij dit bijzonder objectgelden algemeen; ik vind dat het Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Juni 1932. 199 systeem om eerst een tijdelijke benoeming te doen verre de voorkeur verdient boven een direct vaste benoeming en aangezien dat systeem hier tot nog toe altijd heeft gegolden bij benoemingen bij het middelbaar en hooger onderwijs, acht ik het onvoldoende gemotiveerd om daar nu van af te wijken. Ik geloof dat Burgemeester en Wethouders het mis schien wel aandurven om te zeggen: vindt de Raad het goed om hier een tijdelijke benoeming van te maken, maar mochten Burgemeester en Wethouders dat ten opzichte van de sollicitanten en in verband met den oproep niet verantwoord achten, dan zou ik Burge meester en Wethouders in overweging willen geven, den raad van mevrouw Buisman te accepteeren door deze aanbeveling thans terug te nemen en die over drie weken opnieuw in te dienen. De heer Dijkstra: Mijnheer de Voorzitter. Ik zou een kleine toelichting willen vragen. In debat is hier de kwestie van een tijdelijke benoeming en het is volkomen juist dat den Raad menige keer een agenda is ge passeerd, waar op stond een tijdelijke benoeming van een leeraar of leerares hetzij aan het Gymnasium of aan deze school. Maar nu heb ik niet goed begrepen wat de wethouder van Onderwijs bedoelt. Hij zegt nu wij niet hebben opgeroepen een tijdelijk leeraar of leerares, nu hebben wij andere sollicitanten. Ja, nu zal het misschien wel aan mij liggen, maar ik begrijp er nu eigenlijk niets meer van, want als er sollicitanten worden opgeroepen en daarbij eigenlijk een stilzwijgende conditie is, dat iemand het eerste jaar als proefjaar moet beschouwen, dan zal dat toch niet een reden wezen om niet te solliciteeren (interrupties: Ja zeker!) O ja? Nu dan moeten wij die niet hebben; als iemand gaat solliciteeren en hij voelt zich zoo zwak zoo redeneer ik als leek dat hij niet een proefjaar kan doormaken, dan sta ik heelemaal aan den kant van den heer Vromen. Ik had het zoo begrepen dat, als hier indertijd een tijdelijke leerares werd benoemd, dit dan was een be noeming van jaar tot jaar, tot zij niet meer noodig was. Nu komt er hier echter een ander element in het debat en nu zegt de wethouder van Onderwijs: als iemand wordt benoemd van jaar tot jaar, dan is dat geen po sitie en dat ben ik met hem eens maar dat blijkt hier niet juist te wezen. Het blijkt de bedoeling te wezen, dat iemand wordt benoemd voor 1 jaar op proef. En is daar nu van afgeweken Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi: Ja. De heer M. Molenaar: Mijnheer de Voorzitter. Het was mij eerlijk gezegd ontgaan, dat deze voordracht luidt: benoeming van een leeraar of leerares, omdat het tot dusver altijd gewoonte is geweest om iemand eerst tijdelijk te benoemen, zooals inderdaad mevrouw Buis man terecht heeft opgemerkt. Ik heb eigenlijk de argu menten van den wethouder ook niet goed begrepen, want indien men hier meende te moeten afwijken van de usance om een leeraar eerst voor 1 jaar te benoemen of, zooals de heer Dijkstra zegt, voor een proefjaar, met de stilzwijgende veronderstelling dat, als hij goed voldoet, hij een vaste aanstelling krijgt, dan kan ik mij niet voorstellen, dat dit invloed kan hebben op de solli citaties. In ieder geval kan toch in den oproep duidelijk worden openbaar gemaakt, dat de bedoeling is een tijdelijke benoeming, met uitzicht op een vaste aan stelling en ik twijfel er niet aan dat wij dan even goede sollicitanten zullen krijgen. Wij zitten hier nu voor deze kwestie en kan men nu nog wel terugkomen op deze benoeming Als de sollicitanten zijn opgeroepen voor een direct vaste be noeming, is het misschien wel moeilijk om nu tot een tijdelijke benoeming over te gaan. Meent het college dat dan de betrokken personen zich misschien zullen terugtrekken of is het misschien van meening dat het niet fair is gehandeld tegenover de sollicitanten, wan neer hun een vaste aanstelling in uitzicht is gesteld en nu wordt besloten tot een tijdelijke aanstelling Die vragen zou ik wel beantwoord willen zien. De heer De Boer (wethouder): Mijnheer de Voor zitter. Het staat zoo, dat, als er een vacature is. aan welke inrichting dan ook, steeds getracht wordt om ervaren personeel te krijgen. Daar heeft iedere inrichting van onderwijs belang bij. Als men er dan echter dadelijk bij zegt dat de benoeming een tijdelijk karakter heeft, dan ligt het voor de hand, dat menige sollicitant zich nog wel eens zeer zal beraden voordat hij solliciteert. Daar heeft men eenige rekening mee te houden. Nu is hier het woord „tijdelijk" niet in de advertentie gezet en daarmee is men niet slechts voor dezen keer van een gewoonte afgeweken, want het is volstrekt niet de gewoonte dat wij altijd iemand tijdelijk benoemen. Voor de benoeming van leeraren werd meermalen de regel gevolgd, dat indien de betrokkene elders reeds een vaste aanstelling had, deze ook hier terstond voor vast werd benoemd. Droeg de waarneming elders een tijdelijk karakter, dan volgde ook de benoeming voor één jaar tijdelijk, waarna omzetting in een vaste kon volgen. Het woord „tijdelijk" is dus niet dezen keer alleen opzettelijk achterwege gelaten in de advertentie, dat is wel vaker gebeurd. Er was hier een leerkracht, een ervaren leerkracht noodig voor de natuur- en schei kunde en mechanica, waarvoor men aan de Meisjes school ook nog liever een dame heeft, als dat even goed kon. Maar onder de dames zijn er slechts weinigen ge schikt en bevoegd voor het lesgeven in deze vakken; de dame, die als no. 2 op deze aanbeveling staat, is ook iemand met ervaring, maar uit de stukken blijkt vol doende, dat aan no. 1 de voorkeur wordt gegeven, ook al is deze geen dame De heer Vromen: Daar gaat het niet over. De heer De Boer (wethouder)Ik geloof dat het daar wél over gaat, mijnheer Vromen. Er wordt hier vrij sterk de nadruk er op gelegd, waarom niet het woord „tijdelijk" in den oproep is geplaatst en dat is de reden. Wij wenschen hier een goede kracht te hebben en verder is het niet juist, dat het altijd gewoonte is ge weest, dat eerst aan iemand een tijdelijke aanstelling wordt gegeven; daar is dikwijls van afgeweken. Ik vind dat er op het oogenblik geen aanleiding voor den Raad behoeft te bestaan om dezen keer niet de voordracht van Burgemeester en Wethouders te volgen; mij dunkt dat in deze vergadering wel de benoeming kan plaats hebben. Meent echter de Raad dat het anders moet, welnu, er heeft in den oproep inderdaad niet ge staan dat de benoeming tijdelijk zou zijn, zoodat dus het voorstel ook niet is om een tijdelijke aanstelling te geven maar het de bedoeling is, dat hier een vaste aan stelling wordt verleend; wil de Raad dus een anderen weg en meent men per se dat er een tijdelijke aanstelling moet worden gegeven, dan zal er een nieuw voorstel ter tafel moeten komen. De Voorzitter: Ik wil er den Raad even attent op maken dat natuurlijk bij een oproep van sollicitanten, wanneer men zegt dat de benoeming voorloopig tijdelijk is voor 1 jaar waarbij dan natuurlijk op den voor grond staat dat eventueel een vaste benoeming zal volgen verschillende leeraren, die een vaste positie hebben, niet zoo vlug tot sollicitatie zullen overgaan, omdat in dit geval hun positie altijd eenigszins wankel baar zou worden en men natuurlijk bij sollicitatie eenig risisco op dat punt loopt. Dat is te meer van beteekenis, waar hier voor de vakken natuur- en scheikunde en mechanica een leerkracht gevraagd wordt, welke de leerlingen voor het eindexamen dient op te leiden. Maar een ander bezwaar is dat, wanneer wij thans

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1932 | | pagina 4