206 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Juni 1932.
U moet mij dat ten goede houden niet mogelijk
is om U direct in alle volledigheid te beantwoorden
De heer Terpstra: Dat ligt toch niet aan mij, dat U
het niet kunt beantwoorden
De Voorzitter: Als U mij even laat uitspreken, dan
zal ik U aantoonen dat dit wèl zoo is. Ik had het aan
genamer gevonden, wanneer U ten opzichte van alle
gegevens, waarmee U hier is naar voren gekomen, voor
deze vergadering had gezegd: kijk eens, over dat en dat
punt zal ik een vraag doen. Dan was het voor ons ge
makkelijker geweest om U inlichtingen te verstrekken.
Dat is echter geen verwijt.
Verder zou ik deze opmerking willen maken, dat het
algemeen bij de afsluiting van de dienstjaren moeilijk
is om de stukken vroeger ter visie te leggen. Wij zijn
er nu toe overgegaan om ze een week te voren ter visie
te leggen; meer hebben wij niet kunnen doen.
Met één ding dient de heer Terpstra ook rekening
te houden en dat is, dat in de verschillende posten,
welke hij heeft genoemd, ook zit in de eerste plaats de
afrekening van Gemeentewerken. Zooals U weet, zit
het bij de kwestie van de afrekening van Gemeente
werken zoo, dat er in eerste instantie wordt berekend
een kostenpercentage van 25 en dat die percentages
later worden gewijzigd. Dat is een bezwaar, dat de
Financieele Commissie en ook wij steeds hebben onder
vonden als een heel ernstig bezwaar, omdat men op die
manier nooit met de noodige zekerheid weet hoeveel
elk werk kost.
Eenige dingen kan ik wel beantwoorden en ik begin
dan met het laatste punt, volgno. 539, de kwestie van
de kunstsubsidies. Ik zou haast zeggen, mijnheer Terp
stra, ik ben bang dat U slapende honden hebt wakker
gemaakt, al hoop ik niet, dat dit het geval is, omdat
dan deze uitgaafpost nog hooger wordt dan hij al is.
Ik wil er dit wel aan toevoegen, dat ik voor mij dat
Raadsbesluit ook niet bewonder. Het is een uitgaaf, die
steeds terugkeert en dat maakt den toestand moeilijker.
Wij hebben hier nu twee van die posten op de begroo
ting staan, samen 500. Ik geloof ook wel, dat een
dergelijk Raadsbesluit feitelijk uit den booze is en wij
zijn al bezig er over te denken, wat daar aan te doen is.
Men zou alleen kunnen zeggen, dat dit een post is, die
de gemeente eigenlijk geen geld kost; wij geven n.l.
alleen de vermakelijkheidsbelasting terug, voor zoover
de uitgaven van die vereenigingen hare inkomsten over
schrijden. Dat bedrag dient dan. om op die manier een
klein beetje de Kunst aan te moedigen, al is het dan
wat een eigenaardige wijze van aanmoediging.
Over de Muziekschool zegt de heer Terpstra dat die
zooveel duurder is geworden. Ook daarin hebben wij
echter de kwestie of de kosten van Gemeentewerken
zijn gesteld op 25, 30 of 35 De heer Terpstra heeft
ook een opmerking gemaakt over de telefoon, maar ik
kan hem wel zeggen, dat die kwestie ook niet aan onze
aandacht is ontsnapt. Meer zal ik ter zake thans niet
zeggen. Wat de kwestie van de piano betreft, dat is
inderdaad in zooverre juist, dat U thans een vervolg
op die geschiedenis hebt. Dat vervolg is, dat er nu een
goede vleugel in de Muziekschool komt in de plaats
van de piano, die, omdat men daar ook een piano moest
hebben, naar de gymnastiekschool van de Meisjes-
H. B S. is overgebracht. Op die wijze werden met deze
zaak twee partijen gediend en daardoor zal Uw be
zwaar daartegen wel zijn opgeheven.
Wat betreft den cursus voor bewaarschoolonderwij
zeressen, moet ik opmerken, dat die ook valt onder de
gemeenschappelijke regeling, die wij met verschillende
gemeenten hebben, zoodat de maatstaf, welke U hier
aanlegt, niet geheel juist is. Men moet hierbij de heele
verrekening van de school zien.
Ik kom verder op een anderen post, die door U naar
voren is gebracht, de kosten, welke gebaseerd zijn op
art. 101 van de Lager Onderwijswet en waarbij U naar
voren brengt dat de besturen van bijzondere scholen
zuiniger zijn
De heer Terpstra: Absoluut niet. Ik heb alleen een
vraag gesteld, om achter de waarheid te komen, maar
niet om dat te constateeren.
De Voorzitter: Als U deze vraag hebt gesteld bij
wijze van aanmoediging zoo kan ik het ook wel
zeggen geloof ik niet, dat U in deze cijfers het bewijs
zult vinden dat die schoolbesturen zooveel zuiniger zijn
dan de gemeente. Ik geloof wel, dat er inderdaad eenig
verschil is, maar ik kan thans niet oplossen, waar dat
zit. Dat het verschil zoo groot is, geloof ik echter niet:
de heer Feitsma schudt ook al met het hoofd. Ik geloof
dat wij aan die schoolbesturen wel ongeveer het volle
pond hebben kunnen toekennen; waar die kwestie van
die teruggaaf dan wel in zit, kan ik niet dadelijk beant
woorden.
Verder heeft de heer Terpstra een aanmerking ge
maakt in verband met het aantal leerlingen
De heer Terpstra: Een opmerking.
De Voorzitter: U hebt gezegd dat door de toename
van het aantal leerlingen de kosten niet zooveel hooger
konden worden. In elk geval brengt dit natuurlijk meer
dere kosten mee; Uw opmerking kan in zooverre juist
zijn, dat die kosten wel eenigszins zijn overschreden,
maar toch, ook al weer in verband met de voorloopig
geraamde onkosten van Gemeentewerken, niet zooveel
als U denkt.
Wij zullen die zaak nader onderzoeken. De kosten
van Gemeentewerken blijven een heel moeilijke kwestie,
daarover is hier al meer gesproken en als voorbeeld
werd door mij aangehaald de loonen der brugwachters
ad zh 35.000. waarover in eerste instantie 25
wegens administratiekosten en van uitbetaling worden
bijgeteld. Ik kan toezeggen, dat wij wel bereid zijn, den
heer Terpstra een volledig overzicht te geven als een
beantwoording van zijn vragen, maar op het oogenblik
zie ik geen kans voor een volledige beantwoording. Dan
zou ik het beter vinden, dat de heer Terpstra er bij de
begrooting op terug kwam, dan is er kans om in de
toekomst in die zaak te voorzien.
Heeft de heer Terpstra nog meer punten?
De heer Terpstra: Mijnheer de Voorzitter. Ik zou U
nog even een antwoord willen geven na Uw toelichting.
Ik wil graag beginnen met U mijn dank te betuigen
voor de toelichtingen, voor zoover U die kon geven en
ik neem het U absoluut niet kwalijk, nu U dat zoo
royaal hebt gezegd, dat U deze vragen niet uitvoerig
en dui'delijk hebt kunnen beantwoorden. Ik had dat
trouwens ook wel verwacht.
Ik wil U wel zeggen, waar U zegt dat ik beter had
gedaan, b.v. enkele ambtenaren op te zoeken, voor en
aleer de bedragen, waarover deze posten gaan, hier te
bespreken, dat ik daarover ernstig heb nagedacht; ik
wil zelfs wel verder gaan en zeggen, dat ik dit gedeel
telijk reeds gedaan heb. Ik heb mij die moeite getroost,
ik ben door de heeren zeer beleefd ontvangen en zij
hebben mij verschillende vragen weten te beantwoor
den. Dat neemt echter niet weg, dat ik ook dezen ge-
dachtengang heb gevolgd: als ik persoonlijk ga naar
die hooggeachte ambtenaren, die mij zeer beleefd en
duidelijk hebben beantwoord, dan ben ik alleen degene,
die ingelicht wordt; is het daarom niet beter, dat ik
deze zaak in openbare vergadering ga bespreken Nu
kan men natuurlijk deze begrootingswijziging niet goed
keuren en men kan haar goedkeuren; dat moet ieder
voor zichzelf uitmaken, wij hebben daaromtrent alleen
met ons zelf te doen, maar ik kan mijn verantwoorde
lijkheid niet anders dekken, dat wanneer ik goed weet
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Juni 1932. 207
dat de uitgaven nuttig zijn besteed en omdat ik de over
tuiging heb, dat het geachte college op hetzelfde stand
punt staat, ben ik zoo vrij geweest om inlichtingen te
vragen.
Ten slotte kan ik, mijnheer de Voorzitter, met enkele
toelichtingen, die U hebt gegeven, volkomen accoord
gaan, maar er zijn ook toelichtingen, die ik niet kan
accepteeren. U hebt gezegd natuurlijk met de beste
bedoelingen dat ik geen rekening heb gehouden met
de uitgaven, die Gemeentewerken op vele van die pos
ten heeft te doen. Dat zou juist zijn, indien ik dergelijke
posten genomen had, maar ik heb juist die posten ge
nomen, waarin die bedragen niet voorkomen, juist de
posten voor leermiddelen, verwarming, verlichting
De heer Vromen: Daar zitten ze ook in. Maar op de
primitieve begrooting, zitten ze daar óók al in?
De heer Terpstra: Juist, maar in de primitieve be
grooting is daar ook al op gerekend. Bovendien is dat
argument niet gebaseerd op de toelichting, die wij bij
de posten hebben ontvangen en waar die toelichting
zeker juist zal zijn daar twijfel ik niet aan was
die mij onvoldoende en heb ik de vrijheid genomen om
de zaak hier ter sprake te brengen. Mijnheer de Voor
zitter, ik breng U nogmaals mijn hartelijken dank voor
de zeer beleefde wijze, waarop U mij antwoord hebt
gegeven en ik geef U de verzekering dat, indien de
begrooting in behandeling komt, ik op deze posten nog
wel eens terug zal komen, als dat noodig is.
De Voorzitter: Ik zal er niet verder meer op ingaan,
maar U hebt o. a. genoemd de posten 320, 352 en 354
nietwaar Bij al die posten is ook uitdrukkelijk ver
wezen naar de begrooting van Gemeentewerken.
De heer Terpstra: Juist, zeker, die heb ik er ook bij
gehad.
De Voorzitter: U zegt juist dat li de begrooting van
Gemeentewerken er niet bij hebt gehad, maar die is er
wel degelijk bij betrokken.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
13. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
oninvorderb aar ver klaring van aanslagen in onderschei
dene gemeentebelastingen.
14. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
afstand in erfpacht van bouwterrein aan de Van
Leeuwenhoekstraat aan P. Hulshoff en aan F. Hoeksma
en F. Tiemersma.
Dit voorstel luidt als volgt
P. Hulshoff, en F. Hoeksma en F. Tiemersma, alhier,
hebben ons verzocht te bevorderen, dat hun in erfpacht
wordt afgestaan het op de hierbij overgelegde teekening
met een roode omlijning aangeduide gedeelte van blok X
der gemeentelijke bouwterreinen ten Zuidoosten van
den Groningerstraatweg, gelegen aan de van Leeuwen
hoekstraat, ter lengte van 26 Meter langs de straat
gemeten. Van onze zijde bestaan tegen de gevraagde
uitgifte geen bedenkingen. De grondwaarde van het
terrein kan worden gesteld op 8.— per M2., welke
prijs voldoende is te achten. De belanghebbenden nemen
met dien prijs en de overige hierna vermelde voor
waarden genoegen. Tegen het ingezonden gevelontwerp
van de op het terrein te stichten woningen bestaan, ook
naar het oordeel van de Schoonheidscommissie, in be
ginsel geen bezwaren.
Wij geven U mitsdien in overweging te besluiten
aan P. Hulshoff, en aan F. Hoeksma en F. Tiemersma,
allen alhier, tot 31 December 1990 in erfpacht af te
staan een gedeelte van blok X der gemeentelijke bouw
terreinen ten Zuidoosten van den Groningerstraatweg,
gelegen aan de van Leeuwenhoekstraat, ter lengte van
26 Meter langs de straat gemeten, gelijk op de bijbehoo-
rende situatieteekening met een roode omlijning is aan
gegeven, ter grootte van ongeveer 525 M2., waarvan
af te staan aan P. Hulshoff ongeveer 164 M2. en aan
F. Hoeksma en F. Tiemersma ongeveer 361 M2., de
juiste grootten door een landmeter van het kadaster uit
te meten, zulks onder de volgende voorwaarden
1de erfpachtscanon zal worden berekend naar een
grondwaarde van ƒ8.— per M2. en een rentevoet van
6 per jaar;
2. het door de belanghebbenden ten kantore van het
Gemeentelijk Grondbedrijf als waarborg voor de nako
ming der voorwaarden gestorte bedrag ad 210.—
(gesplitst in 66.— voor P. Hulshoff en 144.— voor
F. Hoeksma en F. Tiemersma) vervalt aan de gemeente,
indien de erfpacht door hen niet wordt aangenomen,
tenzij Burgemeester en Wethouders in bijzondere ge
vallen, te hunner beoordeeling, niettemin tot geheele of
gedeeltelijke teruggave van de waarborgsom besluiten.
Bij voldoening aan de voorwaarden wordt op aanvrage
de waarborgsom teruggegeven;
3. de rooiïng voor de bebouwing zal nader door den
dienst der Gemeentewerken worden aangegeven;
4. zoolang de erfpacht niet met toestemming van
Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag
bebouwing door derden niet plaats hebben;
5 voor het overige zijn op dezen afstand in erfpacht
van toepassing voor zoover mogelijk en met het
bovenstaande niet in strijd de bepalingen betreffende
de uitgifte in erfpacht van bouwterreinen, gelegen
tusschen Oostersingel en Cambuursterpad en toebehoo-
rende aan de gemeente Leeuwarden.
15. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
afstand in erfpacht van bouwterrein ten Noordwesten
van de Leeuwrikstraat aan P. Propstra te Huizum.
Dit voorstel luidt als volgt
Van de gemeentelijke bouwterreinen ten Noordwesten
van de Leeuwrikstraat heeft P. Propstra, te Huizum,
bij adres van 23 Mei j.l. een gedeelte van blok XXVI,
ter lengte van dr 32 Meter langs de straat gemeten,
in erfpacht gevraagd. Op de hierbij overgelegde
situatieteekening is het aangevraagde terrein, dat aan
de Zuidoostzijde aansluit aan den grond welke bij Uw
besluit van 24 Mei 1932 in erfpacht is afgestaan aan
O. de Boer en A. J. Knuist, met een roode omlijning
aangeduid. Tegen de gevraagde erfpachtsuitgifte be
staan van onze zijde geen bedenkingen. De grond
waarde van het terrein kan worden gesteld op 5.—
per M2., welke prijs ook voor het naastgelegen perceel
is bedongen en die voldoende is te achten. De belang
hebbende heeft verklaard met genoemden prijs genoe
gen te nemen, evenals met de overige hieronder ver
melde voorwaarden. Met het ingezonden gevelontwerp
van de op het terrein te bouwen woningen kunnen wij
ons, na ingewonnen advies van de Schoonheidscom
missie, vereenigen.
Wij geven U derhalve in overweging te besluiten
aan P. Propstra, te Huizum, tot 31 December 1990
in erfpacht af te staan een gedeelte van blok XXVI der
gemeentelijke bouwterreinen ten Noordwesten van de
Leeuwrikstraat, ten lengte van dz 32 Meter langs de
straat gemeten, gelijk op de bijbehoorende situatietee
kening met een roode omlijning is aangegeven, ter
grootte van ongeveer 792 M2., de juiste grootte nader
door een landmeter van het kadaster uit te meten, zulks
onder de volgende voorwaarden