256 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Juli 1932.
in de toekomst het sportpark op Zondag zou worden
gebruikt en dat ik dus de middelen, om daartoe te
komen, niet in de hand zou willen werken.
De heer Oosterhoff heeft zijn sympathie voor dit plan
ook uitgesproken, al waren er zijnerzijds enkele beden
kingen tegen. En een van die bedenkingen was, dat
men de aannemers in de gelegenheid diende te stellen
om op deze werken te kunnen inschrijven. Ik heb ge
meend uit dezen Raadsbrief dat de Minister absoluut
den eisch heeft gesteld, dat dit werk door de Heide
Maatschappij moest worden uitgevoerd en het lijkt mij
vooralsnog vrij bezwaarlijk toe een anderen weg
hiervoor te vinden. Doen wij het werk in eigen beheer
of wordt het geheele werk uitbesteed, dan zullen daar
voor de collectieve arbeidsvoorwaarden moeten gelden
en waar mij dit, bij een werk, dat wordt beschouwd als
werkverschaffingsobject, onmogelijk lijkt, meen ik dat
het niet mogelijk is dat een andere weg wordt gevolgd
als in dit voorstel is belichaamd.
Ten slotte heeft mijn vriend Dijkstra voor mij wat in
raadselen gesproken
De heer Dijkstra: Dat is altijd zoo
De heer B. Molenaar: De heer Dijkstra zegt: dat is
altijd zoo, maar dat is een blamage, die hij zichzelf op
het hoofd gaat zetten, dat is iets, wat ik niet van hem
zal zeggen. Maar de heer Dijkstra heeft wat in raad
selen gesproken; het plan is den heer Dijkstra bijzon
der sympathiek, maar hij heeft er ernstige bedenkingen
tegen. Hij is het met den heer Oosterhoff eens, dat in
diens opmerking omtrent de aannemers een grond van
waarheid schuilt en hij beschouwt het uitvoeren door
de Heide Maatschappij een beetje als een klap in het
aangezicht van Openbare Werken. Ik vind dat dit ab
soluut niet het geval is. De heer Dijkstra moet niet ver
geten, als dit werk door de gemeente in eigen beheer
wordt uitgevoerd als gewoon werk, daarvoor dan de
arbeidsvoorwaarden moeten gelden, die hier ter plaatse
geldend zijn. De heer Dijkstra heeft ook dit bezwaar,
dat hij meent, dat bij dit voorstel de Regeeringspolitiek
tot loondruk tot uiting komt. Men kent ons standpunt
voldoende, maar ik geloof dat de loonnormen, welke
hier zijn genoemd, geen andere zijn dan die, welke in
de gewone werkverschaffing geregeld gangbaar zijn
geweest en waaraan ook de heer Dijkstra ten allen tijde
heeft meegewerkt
De heer Dijkstra: Bij de werkverschaffing, ja, maar
dat is dit niet
De heer B. Molenaar: De heer Dijkstra interrumpeert
dat dit geen werkverschaffing is, maar dan moet hij
ook de consequenties aanvaarden en hier tegen stem
men en dan moet hij voorstellen, dit werk in eigen be
heer uit te voeren met alle consequenties, die dat voor
de werkloozen kan hebben.
De heer De Vries (wethouder): Mijnheer de Voor
zitter. Nu de zaak op deze wijze wordt behandeld, moet
ik misschien wel eenigszins langer tijd van den Raad
vragen dan oorspronkelijk in mijn bedoeling lag. Mij
dunkt dat dit wel van belang is, waar het hier een zeer
ernstig voorstel betreft van zeer ingrijpenden aard, dat
behandeld wordt, omdat daarin verschillende punten
worden aangehaald, die wijzen op den ernstigen toe
stand van de werkloozen en van de werkloosheid in de
gemeente Leeuwarden. Ik vind het daarom van belang
in het kort de geheele zaak uiteen te zetten, om de
urgentie van dit plan duidelijk naar voren te doen
komen.
Ik wil beginnen met te zeggen dat de gemeente altijd
heeft getoond, dat de meest normale manier om de
werkloosheid te lenigen is een normale werkverruiming.
Dat woord is zooeven ook door U, mijnheer de Voor
zitter, gebruikt en ik onderstreep dat ten volle. De
gemeente Leeuwarden heeft de laatste jaren op alle
mogelijke manieren gepoogd om zooveel mogelijk werk
op de markt te brengen om de werkloosheid, die er
bestond, zooveel mogelijk te lenigen. Bij de begrooting
van het vorige jaar heb ik aangetoond dat er een
enorme aanvraag was om werk op de arbeidsmarkt te
Leeuwarden. Men herinnert zich nog wel, dat ik toen
cijfers heb genoemd ook van andere plaatsen, die ge
lijksoortig waren in omvang en dat de werkloosheid
in vergelijking daarmee hier in Leeuwarden veel lager
was. In die vergadering is gebleken dat wij ten opzichte
van de werkverruiming diligent zijn en dat wij doen
wat financieel mogelijk is, omdat dit zeer zeker voor
het economisch leven het beste is wat er voor de werk
loozen kan worden gedaan.
Maar men moet niet vergeten, dat ten slotte de ge
meente niet in staat is om voor alle vakken, waarin
werkloosheid bestaat, werkobjecten te vinden. Ik heb
bij de vorige begrooting genoemd tot welke vakken de
menschen behoorden, die door de gemeente aan werk
konden worden geholpen. De gemeente moet zich dus
tot enkele vakken beperken, n.l. tot de bouwvakken en
enkele daaraan verwante vakken. Maar de werkloos
heid, welke zich hier voordoet, omvat ook heel andere
groepen van werkloozen. Het Gemeentebestuur heeft nu
een paar jaar practijk en daar blijkt uit, dat als men
nagaat welke menschen in aanmerking komen voor uit
zending naar de werkverschaffing, daaronder een zeer
groote groep van menschen is, die in normalen tijd
werken bij handel, industrie of in winkelzaken, enz. Er
zijn wel enkele vaklieden ook bij, maar er is een zeer
groote groep van, ik zal maar zeggen ongeschoolden,
wel met verschillende geschiktheid en niet invalide -
want het zijn valide arbeiders en dus volwaardige ar
beidskrachten maar van verschillende bekwaamheid
en geschiktheid. Die menschen vooral hebben in den
tegenwoordigen tijd een hopeloos ellendig leven. Als
zij vroeger werkloos waren, kwamen zij wel ergens
anders in, maar wanneer zij nu ontslag krijgen, is het
een hopeloos geval voor hen en hun gezin. Het is moei
lijk om voor die menschen geschikt en passend werk
te vinden en voor hen is er geen andere oplossing dan
de werkverschaffing. Heeft men een aantal timmer
lieden, schilders of werklui uit andere vakken, dan is
daar wel iets voor te vinden, maar als men een groep
menschen heeft van verschillende bekwaamheid en uit
verschillende functies, dan is het moeilijk, ja, onmogelijk
om daar passende werkverruiming voor te vinden. Het
is juist deze groote groep, die geholpen moet worden
en ik weet uit ervaring, doordat deze zaken door het
Gemeentebestuur worden behandeld, dat deze men
schen een zeer moeilijken tijd doormaken.
Daarnaast heeft men dan elk jaar de menschen, die
lijden aan z.g. seizoenwerkloosheid en ik kan wel zeg
gen dat deze van veel ernstiger aard is dan vroeger
het geval was. Zelfs in de laatste jaren is er nog een
verergering van den toestand merkbaar en zelfs in ver
gelijking bij verleden jaar. Vroeger begon het seizoen,
dat men werkloos werd, in September, October of No
vember, terwijl het nu zoo is, dat de seizoenwerkloos
heid, na een kleine opleving in het voorjaar, reeds be
gint in het laatst van Juli, in Augustus en in September.
Men moet niet vergeten, dat die menschen er nu heel
anders voorstaan dan vroeger; vroeger werd er door
de vakarbeiders, de seizoenarbeiders, op een tijd van
werkloosheid gerekend, maar zij werken thans niet
meer geregeld doch slechts enkele weken in het jaar,
zoodat de gezinsweerstand al weg is om de werkloos
heid te dragen als deze komt. Dat blijkt ook uit de
kaarten van de menschen, die zich aangeven voor de
werkverschaffing.
Ik heb dezen toestand geschetst om aan te toonen,
hoe het er op het oogenblik in Leeuwarden met de
werkloosheid voorstaat. Nu deed zich bovendien het
laatste jaar deze moeilijkheid voor dat is na Januari
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Juli 1932. 257
ook reeds een paar keer in den Raad ter sprake ge
komen dat door de onverwacht groote werkloosheid
de objecten voor werkverschaffing van ,,De drie Pro
vinciën" snel opraken. Men had verwacht dat men
daarin jaren lang menschen aan het werk kon houden,
maar in Januari en Februari bleek al, dat wanneer men
zoo bleef doorwerken met dat aantal en in dat tempo,
dan binnen zeer korten tijd de objecten zouden opraken.
Het is zoo, dat toen ik met den Inspecteur sprak over
verlenging of stopzetting van de werkverschaffing van
„De drie Provinciën", het ons slechts met de grootste
moeite is gelukt om deze nog 4 weken verlengd te
krijgen en er is toen gezegd: als de Leeuwarder werk
loozen nog een paar maanden moeten doorwerken, dan
is er het volgend seizoen geen kijk op dat er dan weer
Leeuwarder werkloozen geplaatst kunnen worden. Wij
zaten dus voor deze moeilijkheid. Ik zou dit voorop
willen stellen, dat wij ten eerste de moeilijkheid hebben
dat straks het aantal werkloozen enorm groot zal zijn;
de cijfers uit het praeadvies zeggen genoeg, het aantal
is thans reeds bijna het dubbele van verleden jaar.
Maar niet alleen daarom, maar ook omdat de objecten
van .,De drie Provinciën" op raken, meenden Burge
meester en Wethouders het indienen van dit voorstel
zooveel mogelijk te moeten bespoedigen. Wij hebben
er alles achter gezet om het zoo spoedig mogelijk in den
Raad te krijgen er waren verschillende onderhan
delingen noodig, voor het zoover is gekomen, vooral
met het Rijk maar ook met verschillende andere instan
ties omdat verleden jaar de werkverschaffing al is
geopend op 5 Augustus, terwijl men op het oogenblik
in de onmogelijkheid verkeert om menschen uit te
sturen. Het is dus van belang, dat deze zaak vandaag
wordt afgehandeld en dat zij straks niet wordt aange
houden of uitgesteld tot een volgende vergadering.
Ik heb hier nu ongeveer behandeld, zooals de werk
loosheid zich in deze gemeente heeft voorgedaan, ik wil
verder enkele woorden zeggen over den afbouw van
het sportpark. Natuurlijk is het van belang, dat men
van een dergelijk groot financieel plan ook de volle
consequenties doorzietdie zaken zijn door Burge
meester en Wethouders meer dan eens van a tot z be
sproken. Het is met den afbouw zoo, wanneer na 3 of
4 jaar het werk af is, is het terrein speelklaar. Voor
elke sportvereeniging, clie in gemeenschap met anderen
of alleen daar de sport wil beoefenen, is het terrein dan
speelklaar, maar wat er niet bij is, dat zijn de tribunes
en de gebouwen aan den ingang. Wel is daar door
Burgemeester en Wethouders uitvoerig over gesproken
en ook is er een kostenberekening aan Gemeente
werken opgevraagd, maar Burgemeester en Wethou
ders hebben zich op dit standpunt gesteld men weet
straks niet, hoe de exploitatie van dit terrein zal zijn
en het is eenvoudig een onmogelijkheid om die thans
reeds uit te stippelen; wij weten niet of de voetbalver-
eenigingen het terrein zullen huren en zelf een tribune
willen bouwen of dat men zal zeggen: laat de gemeente
die er maar bij bouwen. Wanneer de gemeente echter
in latere jaren het terrein moet afbouwen, dan zullen
de tribunes en de gebouwtjes, die aan den ingang ko
men. nog een bedrag van 60.000.— a 70.000.—
kosten.
Wat hier verder ook niet bij is inbegrepen, dat zijn
de straten om het sportterrein, maar de kosten daarvan
worden omgeslagen over het aanliggende bouwterrein,
als dit bouwrijp is gemaakt. Dan worden de steenen
in de straten gelegd en de kosten van den straataanleg
worden dan, zooals altijd gebeurt, omgeslagen over het
bouwterrein.
De heer Terpstra heeft voor het verder in orde ma
ken van het terrein een bedrag genoemd van 1J^ a 2
ton, maar waar hij dat weg haalt weet ik niet. Hij zegt
dat hij die cijfers uit een betrouwbare bron heeft, maar
ons is geen ander bedrag bekend dan dat van 60.000.-
a 70.000.welk bedrag misschien nog minder wordt,
wanneer de gemeente niet zelf de tribunes en de ge
bouwtjes aan den ingang behoeft te bouwen.
Hoewel U, mijnheer de Voorzitter, misschien het
financiëele vraagstuk wel nader onder de oogen zult
zien, er is hier toch ook nog over de exploitatie ge
sproken, ook in verband met Gemeentewerken en het
is wel zaak om die kwestie hier even te behandelen.
Ik meen dat het zich zoo voordoet, dat als over 4 jaar
het terrein klaar is, als vaste kosten overblijven de
annuïteit van den grond, de aflossing op de materialen
en het onderhond. Ik zou verder willen opmerken dat
de gemeente niet behoeft te leenen voor den grond,
want die is van de gemeente zelf, maar met de annuï-
teitscijfers voor het Grondbedrijf behoefde men niet tot
het hoogste percentage te gaan. Men kan dat later
nader onder de oogen zien en dan ook het bedrag be
palen, als de gemeente zelf de tribunes bouwt, van rente
en aflossing van de gebouwen. Ook omtrent de huur
opbrengst van het terrein is nog niets te bepalen.
De deskundigen, met wie de gemeente onderhandelt,
zeggen dat gezien deze bedragen, het ruim uit kan. Er
worden n.l. hooge bedragen aan huur gegeven en vol
gens hen zal dit groote terrein de kosten wel kunnen
opbrengen. De Voorzitter zal straks een en ander wel
nader uiteen zetten, maar om nu omtrent de exploitatie
iets op papier te zetten, is een absolute onmogelijkheid.
Men zou dan met geflatteerde cijfers komen, het zou
een raming zijn, waar men maar wat met de pet naar
heeft gegooid. Alleen kan wel een bedrag van ongeveer
70.000.— eventueel voor den bouw van tribunes en
gebouwtjes worden genoemd.
Dan heeft de heer Buiel een opmerking gemaakt over
het bedrag van 9000.— voor ziekteverzekering. Het
is inderdaad juist, dat dit bedrag foutief is, maar het
komt ten slotte voor de gemeente op hetzelfde neer,
omdat het bedrag van 9000. zooals blijkt uit de
begrooting, die bij de stukken heeft gelegen, ten volle
door de gemeente zou worden gedragen, waar men
eerst in de veronderstelling verkeerde, dat het Rijk
daarvoor geen subsidie verleende. Maar de zaak zit
zoo, dat het bedrag van 9000.— ook bij uitvoering
door de Heidemaatschappij niet toereikend ishet
moet 23.000.— a 24.000.— worden, maar wij krijgen
daarvan 60 van het Rijk terug, dus die 9000.—
wordt dan in feite voor de gemeente een 11.000.—
a 12.000.-.
Dan is van verschillende sprekers de opmerking naar
voren gekomen, dat het Rijk maar tot 1933 een subsidie
van 60 heeft toegezegd. Wij hebben tot nog toe
steeds, wanneer wij subsidie van het Rijk hebben ge
had, daarbij deze mededeeling gekregen, dat dit sub
sidie maar gold voor één jaar. Maar bij de besprekin
gen, die wij nu over dit plan in Den Haag hebben ge
had, ging het over het geheele plan en van het begin
af is bij de verschillende besprekingen toegezegd een
subsidie van 60 van het totaal. Maar natuurlijk, als
er een andere toestand komt of als deze nog erger
wordt dan nu, wat wij ook niet kunnen voorzien, dan
is er geen definitief antwoord te geven of dit subsidie
zal worden gehandhaafd, al zeg ik dat ons in Den Haag
is toegezegd, dat men ons 60 zou uitbetalen.
De heer Oosterhoff heeft gevraagd of hiervoor niet
beter andere meer voordeelige terreinen konden wor
den gebruikt. Deze terreinen zijn gekozen in de eerste
plaats omdat zij voor dit doel geschikt lagen en op het
uitbreidingsplan een sportpark in dien hoek is gepro
jecteerd. De stad begint daar al aardig uit te bouwen
en als men nu andere terreinen had gekozen voor sport
terreinen, had men onwillekeurig vastgezeten met de
verdeeling van die omgeving. Wel zou misschien het
denkbeeld overwogen kunnen worden of het vliegter
rein hiervoor niet geschikt zou zijn, maar ik geloof dat
de grond daar zoo slecht is, dat de uitvoering van het
plan dan onwillekeurig nog meer zou kosten.
Dan de vraag waarom dit werk zal worden uitge-