238 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 juli 1932. dat van het sinds 1929 gedurende de eerstvolgende 10 jaren uit de gewone middelen in genoemd fonds te storten bedrag ad 65.000.— per jaar, vermeerderd met het in 1931 daaraan toegevoegde bedrag ad 25.000.— wegens de niet uitgekeerde loonsverhooging aan de gemeentewerklieden, op 1 Januari 1933 besteed zal zijn zt 321.000. Vermits wij het in de huidige omstan digheden een eisch van financiëel beleid achten, dat de stand van het stratenfonds zooveel mogelijk in evenwicht kome, zijn van ons College tenzij de algemeene toe stand onverwachts aanzienlijk mocht verbeteren en buitengewone gevallen voorbehouden in de eerst volgende jaren geen voorstellen tot het uitvoeren van werken op rekening van het stratenfonds te verwachten. Wij meenen er hier voorts op te moeten wijzen, dat een belangrijk gedeelte van de uitgaven voor de onderhavige straatverbetering bestaat uit werkloonen en dat de uitvoering van de voorgestelde werken in niet geringe mate zal dienen tot werkverruiming. Mede op dien grond behoort, naar het ons wil voorkomen, zoo spoedig mogelijk met de uitvoering een aanvang te worden gemaakt. De Commissie voor de Openbare Werken heeft ons bij schrijven van 29 Juni j.l. medegedeeld, dat zij van oordeel is dat verbreeding van de Duco-Martenapijp uit verkeersoogpunt niet noodzakelijk is en daar zij bovendien de meening is toegedaan, dat wijziging van pijpen en grachten zich slechts tot het strikt noodza kelijke moet beperken, achtte zij het zoowel uit wel standsoverweging als uit een financiëel oogpunt niet w-enschelijk deze pijp verandering te doen ondergaan. Omtrent de wijziging van de Westerpijp en de ver smalling van de gracht ter plaatse waren in genoemde Commissie de meeningen verdeeld; in haar rapport is dat nader uiteengezet. Overigens gaat de Commissie met de voorgedragen plannen accoord; zij geeft in overweging het geheele werk zoo mogelijk nog dit jaar uit te voeren. Voor nadere bijzonderheden verwijzen wij U naar de ter visie liggende stukken. Wij geven U in overweging te besluiten over te gaan tot verbetering van de Nieuwestad en den Wirdumerdijlc, overeenkomstig de plannen ver vat in de rapporten met bijbehoorende teekeningen van den Directeur der Gemeentewerken d.d. 1 en 29 Juni 1932, nos. 1311 en 1561, met dien verstande, dat de Duco-Martenapijp en de Westerpijp niet worden ver nieuwd en verlaagd, doch alleen worden hersteld en van een nieuwe bestrating voorzien, en voorts over te gaan tot versmalling van de Zuidzijde der gracht tus- schen de bovengenoemde pijpen en het optrekken van een nieuwen walmuur ter plaatse, volgens de daarvan gemaakte teekening; ten behoeve van de uitvoering van de onder a vermelde werken, daaronder begrepen de kosten ge paard gaande met de uitvoering van werkzaamheden door de N. V. Intercommunale Waterleiding Gebied Leeuwarden, alsmede die van 1. het maken van een nieuw transformatorstation ter vervanging van de zuil, welke zich aan de Noord zijde van de Nieuwestad nabij de Duco-Martenapijp bevindt; 2. het aanbrengen van een betere straatverlichting langs den Wirdumerdijlc en de Nieuwestad; 3. het leggen van kabels en gasleidingen in de onder 2 genoemde straten, alsnog een bedrag van 12.425.— beschikbaar te stellen, komende de kosten van de onder 1, 2 en 3 ver melde werken ten laste van de lichtbedrijven. De beraadslagingen worden geopend. De heer Wiersma: Mijnheer de Voorzitter. Wan neer men zou willen beweren dat verbetering van de Nieuwestad en van den Wirdumerdijk dringend of strikt noodzakelijk is, dan zou men misschien iets te veel zeggen. Toch meen ik dat men het zoo kan stellen, dat verbetering van de Nieuwestad en van den Wir dumerdijk toch wel zeer wenschelijk is. Ons stadsbeeld hangt ten nauwste samen met den staat, waarin deze beide straten, die zoo langzamerhand hoofdstraten in Leeuwarden zijn, verkeeren en ook naar onze meening is verbetering daarvan zeer wenschelijk en dat geldt vooral, wanneer men deze straten beschouwt uit een oogpunt van verkeerswegen. Wie o. a. verder een blik slaat op den trottoiraanleg, zal het met mij eens zijn dat deze een vrij troosteloos beeld aan den Wirdumer dijk en aan de Nieuwestad vertoont. Ik zou toch wel enkele vragen aan het college willen stellen. In het stuk, dat ons is aangeboden, gaat het over een meerderheids- en een minderheidsstandpunt ten opzichte van de Westerpijp en ik zou nu graag willen weten, als dat mogelijk is, wat het financiëel ons zou kosten, als in vervulling ging wat de minderheid van het college wenscht ten opzichte van verbetering van de Westerpijp. Dan zou ik, ook in verband met het volgend punt, een enkele vraag willen stellen ten opzichte van de financiëele gestie van onze gemeente, omdat niet te ontkennen valt dat als dit punt en ook het volgende wordt aangenomen, deze werken een groot bedrag uit onze gemeentekas zullen vergen. Nu meen ik, waar dit begrootingsjaar al weer aardig naar zijn eind loopt, dat men al reeds weer maatregelen zal hebben genomen met betrekking tot de begrooting van het nieuwe jaar. In welk stadium verkeert men nu op het oogenblik ten opzichte van de voorbereiding van de werkzaamheden voor het nieuwe jaar, m. a. w. zou ik willen vragen: wat denkt LI welk belastingbeeld deze gemeente het volgend jaar waarschijnlijk zal vertoonen Het is mogelijk dat men thans al zoover is gevorderd met het inzicht in de begrooting van het volgend jaar, dat men ons kan zeggen of de opcenten op de Gemeentefonds belasting op 60 zullen blijven bepaald verlaging is natuurlijk uitgesloten of dat zij belangrijk verhoogd zullen moeten worden. Ik zou op die vraag, indien j mogelijk, graag een antwoord willen hebben met be trekking tot de groote bedragen, die op dit moment waarschijnlijk staan gevoteerd te worden. Dan is er nog een ander punt. Men komt ook hier bij de aanbieding van dit voorstel wel met het argu ment van werkverruiming en ik zou er mij van harte over verheugen als werkelijk zou blijken dat ook dit werk als werkverschaffingsobject nog wel van eenige beteekenis is, maar bij het volgende punt heeft men dat schitterend uitgewerkt, waar wij daarbij een overzicht hebben gekregen hoeveel arbeiders daarbij en gedu rende welken tijd ongeveer te werk kunnen worden gesteld en ook hoeveel dat werk aan loon zal omvat ten, en dat overzicht mis ik hier. Is het ook mogelijk dat van de zijde van Burgemeester en Wethouders antwoord wordt gegeven op deze vraag, hoeveel ar beiders uit onze stad, waarmee ik bedoel gewone werk- loozen in Leeuwarden, hierbij te werk zullen kunnen worden gesteld, gedurende welken tijd ongeveer en welk loon ongeveer zal worden uitbetaald, niet aan de menschen, die gewoonlijk bij den aannemer in het be drijf werkzaam zijn, maar welk bedrag hierbij aan de Leeuwarder werkloozen zal worden uitbetaald, welke hierbij tewerkgesteld zullen worden. De heer Buiel: Mijnheer de Voorzitter: Ik wil eerst even iets zeggen over het financiëele gedeelte van deze zaak, want ik heb daarover misschien komt dat, omdat ik nog slechts kort lid van den Raad ben niet een juist begrip kunnen krijgen. Er wordt in het prae- advies gezegd, dat er vanaf 1929 jaarlijks 65.000.— in het stratenfonds wordt gestort. Als ik dat bereken, is dat tot heden een bedrag van 260.000.— plus de 25.000.— niet uitbetaalde verhooging aan de gemeen Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Juli 1932. 239 tewerklieden. Dat is dus samen 285.000. Nu staat in het praeadvies, dat tot 1 Januari 1933 zal zijn uit gegeven een bedrag van 321.000.— en nu is mijn vraag dezeer is het vorig jaar ook een besluit geno men om voor de verbetering van de Nieuwestad en Wirdumerdijk 99.000.— en 30.000.— te voteeren. Staat dat nu met die 65.000.— voor het stratenfonds over 1932 in verband, of zijn die bedragen aparte posten? Als men toch voorstelt om elk jaar 65.000.— in het stratenfonds te storten, dan ligt daar toch in be sloten, dat men per jaar niet meer dan 65.000.— aan straten besteedt. Ik weet niet of die zienswijze juist is, maar ik zou zeggen van wèl. Aan den anderen kant wordt nu die 104.000.— van die 99.000.— en 30.000.— afgetrokken en zegt men: omdat het werk nu zooveel voordeeliger is en het in plaats van 129.000.— een bedrag van 104.000.— kost, kunnen we van de bijkomende kosten van 36.500.— een bedrag van 24.000.— aftrekken en vraagt men thans voor de Lichtbedrijven onder de punten 1 tot 4 suppletoir een bedrag van 12.500.— en zooveel. Ik kom dus tot de conclusie, dat wij boven de 65.000.van 1932 dit jaar zouden uitgeven 12.500.— of een aanmerkelijk hooger bedrag, doordat men op andere wijze buiten de streep is gegaan, immers men per jaar maar 65.000.— mocht besteden, terwijl men tot 1 Januari 1933 al 321.000.— zal hebben uitgegeven. Nu hoor ik echter zoo juist van den heer Ritmeester, dat de 104.000.— nog niet is begrepen in die 321.000.de financiëele puzzle wordt mij daardoor heelemaal een raadsel. Vervolgens wil ik hier wijzen op den post van 99.000.— in verband met de begrooting 1932, waar dit werk gewoon staat aangegeven als een verbetering van de Nieuwestad, maar die post is in de begrooting 1931 nader gespecificeerd alseen verbetering van beide kanten van de Nieuwestad. Men heeft hier thans dus te maken met een veranderd plan, waarbij alleen de Zuidzijde zal worden verbeterd en nu is mijn opinie, dat men in de onderhavige plannen voor de ver betering van het achterste gedeelte van de Nieuwestad een groot lapmiddel gaat gebruiken. Men zegt zelf, dat de breedte van den toekomstigen weg daar als een minimum voor verkeersweg moet worden aangemerkt en dat het daar een zeer smalle rijweg wordt. Men wil een nieuwen wal maken, die naar ik meen 10.800.— kosten moet, maar het is voor mij de vraag of dit wel de oplossing is. Zullen wij aan den anderen kant van de gracht te zijner tijd ook 10.000.— moeten be steden voor een nieuwen wal Ik zou daarom willen vragen ik weet wel dat het hier in hoofdzaak gaat over technische punten of het misschien niet beter is het geheele deel van de gracht van de Duco Martena- pijp tot het Schavernek dicht te gooien of, als dat niet kan, den toestand dan in elk geval zoo te maken als bij de Amelandspijp, waar toch ook geen schip meer door kan. Er staat verder in het praeadvies dat nog niet is ver kregen de eigendom van verschillende stoepen, hoewel dit noodzakelijk zal zijn voor de trottoirverbreeding. Ik zou willen vragen waarom die overname nog niet is geschied; het lijkt mij toch beter dat dit gebeurt voordat men met het werk begint dan dat het achteraf geschiedt. Dan zou ik er nog op willen wijzen, dat hier wordt gesproken over het leggen van een zinker, maar dat, als wij de gracht geheel dichtgooien of deze op de goed koopst mogelijke wijze overbruggen, die zinker dan ook niet noodig is. vierder zou ik nog willen vragen waarom de te rooien boomen door andere zullen worden vervangen; ik ge loof dat het aan dien kant van de Nieuwestad ver schrikkelijk donker is en dat men er daar niet op gesteld zal zijn. Dan zou ik nog willen vragen, waarom een uitkeering van een bedrag van 6025.— aan de rijke Intercom munale Waterleiding moet worden gedaan. Dat zal wel een administratieve bepaling wezen, maar ik begrijp niet waarom de Waterleiding 6000.voor diverse werkzaamheden moet hebben. Ten slotte zou ik nog een vraag willen stellen, omdat hier op de kwestie van werkverruiming wordt gewezen en welke vraag ook door den heer Wiersma is gesteld, n.l. hoeveel arbeiders hierbij zullen kunnen worden te werk gesteld. Ik vraag dat ook in verband met het volgende voorstel, waarin wordt gezegd dat bij dat werk ongeveer 200 arbeiders kunnen worden te werk gesteld. De heer Vromen: Mijnheer de Voorzitter. Reeds bij de behandeling van de begrooting heb ik uitdrukking gegeven aan mijn meening, dat de toestand van den Wirdumerdijk van dien aard is, dat er voorloopig voor verbeteringen geenszins motiveeringen zijn en wanneer ik na dien tijd nog eens mijn indruk heb trachten te vernieuwen door ter dege een blik te werpen op den Wirdumerdijk, dan moet ik voor mij verklaren dat inderdaad dat deel tusschen de Tontjepijp en den Nieuweweg, waaromtrent alleen in dit voorstel van verbetering sprake is, in een zoodanigen toestand ver keert, dat het m. i. luxe genoemd moet worden, wan neer men, uitsluitend om het najagen van de mode van het asphalteeren van de wegen, dit deel daartoe onder handen neemt. Als men het in dezen tijd noodig vindt om belangrijke werken uit te voeren en als men eenige wenschen had ten opzichte van verbetering van wegen, dan zou dat in dit geval moeten zijn ten aanzien van het gedeelte van den Wirdumerdijk tusschen de brug en den Nieuweweg. maar dat gedeelte is om reden, die ik kan billijken, uit het plan gelicht. Persoonlijk sta ik dus op het standpunt, zooals ook bij de begrooting van deze zijde is gezegd, dat waar wij niet in de toekomst kunnen zien en wij niet weten hoe de gemeentefinan- ciën zich zullen ontwikkelen, het niet geoorloofd is om thans dergelijke dingen te ondernemen. Ten opzichte van de Nieuwestad sta ik eenigszins anders; ik heb bij de begrooting gezegd dat de toestand aan de Nieuwestad alleszins verbetering behoeft en dat dit voor het verkeer ook gewenscht is. Echter acht ik die verbetering toch niet zoo urgent, dat daar in dezen tijd aan begonnen moet worden. Ik ben er van over tuigd en ik heb ook gevoeld dat de gemeentelijke Over heid een belangrijke taak heeft ten opzichte van de werkverruiming en werkverschaffing, maar als ik zie dat op deze zelfde agenda een punt voorkomt, dat van veel grooter beteekenis is ten opzichte van deze vraag stukken, dan wil het mij voorkomen, dat er aan de andere zijde meer dan strenge noodzaak aanwezig moet zijn voor het uitvoeren van dergelijke werken en dat men in dezen met moeilijkheden en onaangename ver rassingen bij de financiëele ontwikkeling rekening moet houden. Bij dit vraagstuk moeten wij ons dus soberheid opleggen, aangezien de werkloosheid misschien niet het eenigste kwaad is en misschien ook niet het belang rijkste zal blijken te zijn; wij moeten ook voor oogen houden dat het nog niet zoo belangrijk is als de vele internationale moeilijkheden, die zich thans voordoen. Als ik naga wat hier de laatste jaren, terecht, is ver beterd in verband met het stratenfonds, dan kom ik tot de conclusie, dat daarvoor 321.900.of rond 322.000.— is uitgegeven of 1000.— meer dan hier is genoemd en dat daarvoor de volgende verbeteringen zijn tot stand gekomende Harlingerstraatweg, het Noordvliet-slot, de verbetering van het tramemplace ment, van de Sophialaan, het Stationsplein, de Ame landspijp en de Meelbrug. Bij dat bedrag van 321.000.is dan nog niet gerekend op de verbetering van den Westersingel, die er ook nog niet bij genoemd kon worden omdat de eindafrekening daarvan nog niet bekend is, maar waarvan de kosten waren geraamd op 44.000.en wanneer nu ook de 130.000.— kosten

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1932 | | pagina 4