242 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Juli 1932. begrooting een verschil van 17.000. dus als die pijp wèl wordt verbreed, zal dat 17.000.— meer kosten. Ik kom daar straks nog wel op terug, omdat ik behoor tot de minderheid van het college, die deze verbreeding wèl noodzakelijk acht. De heer Wiersma heeft ook een andere voorname kwestie aangeroerd, hij heeft n.l. de vraag gesteld hoeveel werkloon er in het bedrag voor deze verbetering zit. Het bedrag, dat wordt toegestaan met dat voor de verbeteringen, aan te brengen door de lichtbedrijven, zal bijna 140.000.— bedragen. Nu kan men bij straat- verbetering veilig rekenen op ruim 50 a 60 werk loon. Het aantal werklieden is niet op te geven; het werk wordt uitbesteed en de eene aannemer heeft een andere wijze van werken dan de andere, maar ik kan wel mededeelen, dat aan den Mr. P. J. Troelstraweg kort geleden nog bijna 80 menschen aan het werk v/aren. Volgens een ruwe raming zou ik zeggen, dat hier wel een 60.000.— a 70.000.— werkloon in zit en dat komt allemaal ten goede aan Leeuwarder ar beiders, want er staat in al de bestekken van de werken, die door Gemeentewerken worden uitbesteed, dat bij die werken alleen Leeuwarder werklieden mogen worden te werk gesteld, met uitzondering van den uitvoerder en enkele opzichters en onderbazen. Bijna al die 60.000.— a 70.000.— komen dus ten goede aan Leeuwarder werklieden. Het staat ook in het praeadvies, maar ik geloof dat het niet overbodig is het hier nog even te zeggen dat, als men ziet hoe het hier op het oogenblik met de werkloosheid is, men veilig kan rekenen, dat bijna dat geheele bedrag, wanneer het niet voor werkverruiming wordt uitgegeven, aan steun en werkloozenzorg zal moeten worden uitgegeven. Zoo is helaas de toestand. De heer Buiel heeft een radicaal middel aan de hand gedaan; hij wil de Nieuwestad trachten te verbeteren door het laatste deel tusschen de Duco-Martenapijp en de Westerpijp dicht te gooien, in welk geval dan ook geen zinker door de gracht noodig zou zijn. Nu wil ik eerst opmerken dat wij dien niet noodig hebben maar de Waterleiding. Ik ben echter een absoluut tegenstander van demping of overkluizing van de grachten en dat is hier ook absoluut niet noodig. Aan den linkerkant van de Nieuwestad is daar een vrij breede rijweg en als de Zuidzijde wordt verbreed, krijgt men daar ook nog een vrij behoorlijken rijweg van 5 M. De heer Buiel heeft het verder gehad over het vroeg tijdiger overnemen van stoepen. Ik wil opmerken dat Gemeentewerken daarover reeds maanden bezig is, maar dat gaat niet altijd zoo vlug. Ik heb echter wel den indruk dat de meeste menschen wel bereid zijn hun stoep over te dragen. De heer Buiel heeft ook de opmerking gemaakt hoe men er bij komt om nu zoo maar een bedrag van 6000.aan die rijke Intercommunale Waterleiding te geven. Ja, daar is niets aan te doen, dat staat in de overeenkomst; als op ons verzoek de leidingen worden veranderd, dan komen de kosten daarvan voor een groot deel voor rekening van de gemeente De heer Vromen: Dat is ook logisch. De heer De Vries (wethouder); Dan heeft de heer Vromen de belangrijke kwestie van de werkverruiming en de werkverschaffing ter sprake gebracht, omdat hij wilde laten voelen dat deze voor hem niet het voor naamste is uit dit voorstel. Ik geloof dat Burgemeester en Wethouders het ook niet zoo hebben gevoeld; zij beschouwen dat óók niet als het voornaamste gedeelte van dit voorstel, maar zij meenen wel, dat zij in dezen tijd dat motief als een voldoenden grond kunnen aan halen, omdat, zooals ik reeds heb gezegd, anders een groot deel van de bedragen, die hier in zitten als werk loon, aan werkloozensteun en crisissteun zal moeten worden uitgegeven. Maar de heer Vromen beschouwt het zoo, dat de werkloosheid niet het voornaamste deel uit de tegenwoordige crisis is. Ik geloof echter dat er ook andere menschen zijn onder de partijgenooten van den heer Vromen, die daar anders over denken. Op alle congressen van den Vrijheidsbond bepleit men werkverruiming en bestrijding van de werkloosheid door uitvoering van groote werken en wat ziet men hier nu in de practijk? Dat bij de begrooting alleen de Vrijheidsbond hier tegen uitvoering van die werken heeft gestemd. Ik heb hier een artikel voor mij uit het Tijdschrift voor Nijverheid en Handel, waarin een liberaal man ter leniging van de werkloosheid de uit voering van groote werken aanbeveelt en waarin hij de werkloosheid noemt een van de grootste rampen, die de wereld heeft getroffen of laat men maar zeggen een van de ellendigste gevolgen van de crisis, maar toch wel een maatschappelijk vraagstuk, waardoor in elk opzicht de crisis verergerd wordt en dat wordt ook in dat artikel van de Maatschappij voor Handel en Nij verheid uitvoerig besproken. De heer Vromen heeft naar het niveau van de Nieu westad gevraagd. Er is hier indertijd een maquette ge weest, toen de kwestie van den bouw van Vroom en Dreesmann hier speelde en op hetzelfde niveau, dat toen is aangegeven, wordt nu ook aangehouden. Maar de heer Vromen moet het niet voorstellen alsof daar door aan veel panden belangrijke veranderingen moeten worden aangebracht; er zijn maar een paar panden, die belangrijk veranderd moeten worden en dat zijn de panden tusschen het gebouw van Vroom en Dreesmann en den Wirdumerdijk. Verderop kunnen ze bijna gelijk blijven, dat geldt alleen voor een paar panden naast Bervoets, maar dan houdt ook vrijwel de verandering op, want dan komt er geen groote verandering meer in het niveau. Er is toen indertijd uitvoerig over dat niveau gesproken en de Raad heeft dat toen aanvaard De heer Vromen: Dat is niet waar De heer De Vries (wethouder): De Langepijp is nooit verlaagd, althans, dat is aan mij niet bekend. Indertijd zijn de opritten iets anders gemaakt en is er een andere helling gemaakt, maar de pijp is nooit verlaagd voor zoover ik weet. De heer Vromen heeft verder bezwaar tegen den voorgestelden trottoiraanleg op den hoek van den Wir dumerdijk en de Nieuwestad. Ik voel daar iets voor en ik geloof dat het 't beste is, dat die zaak nog eens onder de oogen wordt gezien met een verkeersspecialist. Hoe de zaak daar dan moet worden opgelost, is mij ook nog niet duidelijk, maar het lijkt mij ook niet aardig dat die puist aan dat trottoir komt. Die kwestie kan echter nog nader onder de oogen worden gezien. De heer Vromen heeft ook nog gevraagd waarom het laatste stuk van de Nieuwestad niet met asfalt wordt bestraat. Ik meen dat dit hierom niet gebeurt, omdat niet alle leidingen in het trottoir kunnen worden ge legd op dat smalle gedeelte De heer Vromen: En het trottoir wordt 2J/£ M. De heer De Vries (wethouder): Het laatste stuk loopt op 1.50 M. uit. De financieële opmerkingen zult U misschien wel willen beantwoorden, mijnheer de Voorzitter, maar ik sta hier nu toch te spreken en ik kan dus meteen wel behandelen de kwestie van meerderheid en minderheid bij Burgemeester en Wethouders. De meerderheid van het college acht verbetering van de Westerpijp niet noodig, de minderheid wel. Ik behoor tot de minderheid, die het noodig vindt dat de Westerpijp wèl wordt ver beterd en ik vind dat de Nieuwestad daardoor enorm zal worden verbeterd. Op den duur zal misschien de rooilijn van het blok huizen tusschen de Westerplan tage en het Schavernek worden teruggebracht, men Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Juli 1932. 243 krijgt dan dus een meer royale entree en dan zou dat kleine brugje daar een bespottelijken indruk maken, af gezien nog van de sterke helling en van de bouwval ligheid van de Westerpijp, al zal zij het nog wel eenige jaren uithouden. Ik vind het echter nu den tijd om die pijp naar den kant van de Nieuwestad 5 a 6 M. te ver- breeden en naar den kant van het Schavernek 4 a 5 M. Dan kan men daar ook flauwere hellingen krijgen en men bereikt er dit mee, dat het laatste deel van de Nieuwestad Zuidzijde tusschen de Duca-Martenapijp en de Westerpijp een heel ander karakter krijgt. Er zijn daar uitsluitend winkelzaken en het is dus voor dat deel van belang dat men er niet het verkeer afsluit, maar dat men het er heen leidt. Bovendien is er nog een andere kwestie, die ook reeds door den heer Molenaar is naar voren gebracht. Burgemeester en Wethouders zijn unaniem van mee ning dat het laatste deel van de Nieuwestad Zuidzijde tusschen Duco-Martenapijp en Westerpijp wel moet worden verbreed. De walmuur is zoo slecht dat daar voor toch een nieuwe moet komen en nu acht het col lege het, op voorstel van Gemeentewerken, het beste, dat dit gedeelte meteen verbreed wordt door den wal muur naar voren te plaatsen, bij de Westerpijp over een breedte van 1.50 M. Als dat gebeurt en de Wes terpijp blijft zooals die is, dan krijgt men echter een vrij dwazen toestand, omdat, als de muur 1.50 M. naar voren komt. de richting van den walmuur dan op het hart van de Westerpijp uitkomt. Het karakteristieke van de Westerpijp raakt dus dan toch absoluut weg en nu kan men dat wel trachten op te lossen, door het laatste deel naar de Westerpijp toe, b.v. over een meter of 10 lengte af te schuiven, maar het wordt daar dan toch een vrij dwaze toestand. Waar het nu op de begrooting 17.000.— scheelt en misschien als het werk straks wordt uitbesteed wel een lager bedrag, maar laten wij maar aannemen dat het 17.000.— is daar vind ik het absoluut noodig dat bij de verbetering van de Nieuwestad ook wordt aangenomen de verbetering van de Westerpijp. Ik meen werkelijk dat als straks alles klaar zou zijn en de Westerpijp niet zou zijn verbeterd, het daar dan een vrij dwaze toestand zou worden. De Westerpijp is jaren geleden al eens verbreed; er zijn toen aan beide hoeken stukken aan gemetseld, men voelde toen dus ook al dat op den duur de toestand moest veranderen. Ik vind het een belangrijke zaak dat wij nu werkelijk meteen de verbreeding van de Wes terpijp aanvatten, ik geloof werkelijk dat anders de Raad over eenige jaren zal zeggen dat het tóch moet gebeuren en nu daar toch een nieuwe walmuur moet worden gemaakt en andere werken moeten worden uit gevoerd, is het veel voordeeliger om nu meteen ook dit werk aan te pakken. Ik heb hiermee voorloopig gezegd wat ik meende te moeten zeggen. De Voorzitter: Ik wil in de eerste plaats het stand punt uiteenzetten van de meerderheid van Burgemeester en Wethouders en ik wil daar dit aan toevoegen, dat het mij persoonlijk niet wel mogelijk is om dat standpunt te verdedigen uit een oogpunt van aesthetica. Ik kan niet zoo'n groote bewondering hebben voor de Wester- pijp, dat deze naar mijn meening uit aesthetisch oogpunt beslist gehandhaafd zou moeten worden. Ik zou zeggen dat voor mij eerder het tegendeel het geval zou zijn, maar als ik het standpunt van de meerderheid van Bur gemeester en Wethouders verdedig, dan doe ik dat speciaal op grond van de kosten. Wanneer ik alleen maar constateer het feit, dat alleen de Westerpijp 17.000.— zal moeten kosten, wat ongeveer 1/5 deel is van de kosten van de heele verbouwing van den Wirdumerdijk en de Nieuwestad ik spreek hier nu niet over de kosten, te maken door het Gasbedrijf en het Electriciteitbedrijf, enz., maar over de werkelijke verbouwingskosten van den Wirdumerdijk en de Nieu westad, welke ongeveer 90.000.— bedragen en waar van de kosten voor de Westerpijp dan dus ongeveer !/6 deel zouden zijn dan wordt mij dat op het oogen blik een beetje te machtig, omdat ik niet absoluut over tuigd ben van de noodzakelijkheid om deze pijp direct te doen verdwijnen. Ik zou daar niet tegen zijn als het direct noodig was, maar wethouder De Vries spreekt nu al van het terugbrengen van de rooilijn; ja, op papier kan dat zeer gauw zoo zijn, maar in de practijk zal dat binnen afzienbaren tijd nog niet zoo zijn. Dan krijgen wij dus rekening te houden met den toestand, zooals die op het oogenblik is en met een normale verbetering heeft men daar aan dat deel van de Nieuwestad toch zeker wel een royale entree; dat zal men toch zeker niet willen ontkennen. Bovendien, als inderdaad de toestand daar zoo slecht wordt als deze is geschetst door den heer De Vries, welnu, dan zal er ook t. z. t. nog gelegenheid zijn om de Westerpijp te verbeteren. Het is absoluut niet nood zakelijk dat dit nu gebeurt, maar dat zou ook onder de oogen worden gezien, wanneer men met de Vrouwen - poortsbrug begint en daar in verband daarmee ook een heele wijziging komt. Mijn hoofdbezwaar blijft het be drag van 17.000. ik ben er niet absoluut van over tuigd dat wij dat hieraan op het oogenblik moeten be steden. Ik wil thans overgaan tot de beantwoording van de verschillende vragen, die op financiëel gebied naar voren zijn gebracht. De heer Wiersma tracht feitelijk het college van Burgemeester en Wethouders eenigs- zins uit den hoek te lokken over de begrooting voor 1933, maar de heer Wiersma moet mij verontschuldi gen, als ik hem daarop op het oogenblik het antwoord moet schuldig blijven, want het college van Burge meester en Wethouders heeft zich als zoodanig nog niet met de begrooting voor 1933 kunnen bezig houden, hoewel er natuurlijk uit den aard der zaak reeds ver schillende bedrijfsbegrootingen en ook andere zijn bin nengekomen. Het zal natuurlijk een punt van ernstige overweging in het college uitmaken, hoe men de eindjes aan elkaar zal knoopen; ik wil wel zeggen dat het voor mij vast staat dat dit moet gebeuren en dat dit moet gebeuren zonder belastingverhooging, want dat is een algemeen belang voor de gemeente. Ik wil er ook wel bij zeggen, dat ik persoonlijk geloof dat dit kan en dat, zooals ik op het oogenblik de zaak zie, wij het zeer ver zullen brengen, maar ik spreek nu voor mij persoonlijk; ik wil niet vooruit loopen op eventueele beslissingen van Burgemeester en Wethouders en ik kan natuurlijk niet vooruit loopen op beslissingen van den Raad, want het zou kunnen voorkomen, dat Burgemeester en Wet houders met voorstellen komen, die niet door den Raad worden gesanctionneerd. Ik blijf dus verder op dat punt het antwoord schuldig. Maar ik wil er wel aan toevoegen dat het punt van de werkverruiming van ontzettend groote beteekenis is voor de gemeente en dat men dat belang niet al te ge ring moet schatten. Het was misschien gemakkelijker om hierbij direct het volgend punt en dan ook het finan- ciëele aspect te behandelen. Bij den aanleg van het sportpark wordt - het is den Raad bekend in werk verschaffing gearbeid, daar werkt men volgens bepaalde voorschriften tegen een bepaald loon, langs ambtelijken weg, maar hier bij de verbetering van de Nieuwestad en den Wirdumerdijk staan wij voor een aanbesteding en wordt het dus een geheel andere toestand. Ofschoon, ik zeg dat ook nog eens met nadruk, men ook hierbij niet anders dan Leeuwarder arbeiders zal gebruiken, dat moet men niet vergeten. Als wij echter dit werk niet uitvoeren, dan staat het vast, als wij zien hoe tegenwoordig de toestand in Leeuwarden is, dat dan die arbeiders óók werkloos zullen zijn. Ik maak er op merkzaam op, dat op het oogenblik de werkloozen- kassen voor een groot deel niet meer in staat zijn om in den steun te voorzien als tot dusver nog is geschied, dat er meer en meer op steun van de gemeente zal

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1932 | | pagina 6