246 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Juli 1932. het te doen voorkomen alsof wij als leden van den Vrij heidsbond er niets voor zouden voelen om op deze wijze aan 70 of 80 werkloozen werk te verschaffen, berede neert men dat anders 60 van deze kosten, die nu aan werkloonen zullen worden gegeven, aan steun voor werkloozen zullen moeten worden uitgegeven. Maar als er nu nog andere werken zijn, vergeet men deze rede neering en is men op die gronden niet voor de uitvoe ring daarvan. Ik zou zeggen, als die redeneering juist is, weest dan consequent en besteedt dan die 17.000.— ook, want daar zit dan ook 10.000.— werkloon in, die anders toch aan de werkloozen zal moeten worden uit gegeven. Laten wij dan dus meteen ook royaal de Wes terpijp verbeteren. Ik vind het voorstel van de meerder heid van Burgemeester en Wethouders absoluut onlo gisch en ik acht dat ook geen goede oplossing. Als er een voorstel komt tot verbreeding van de Westerpijp en daarover moet afzonderlijk worden gestemd, dan zal ik persoonlijk voor die verbreeding stemmen. De heer Van Kollem: Mijnheer de Voorzitter. Ik zou ook nog wel een enkel woord willen zeggen naast het geen hier reeds door andere sprekers is gezegd. Ik zou den Raad in ernstige overweging willen geven om op het standpunt van de minderheid van Burgemeester en Wethouders in zake de Westerpijp in te gaan. Wat hier thans wordt voorgesteld is inderdaad een groote verbetering en ik breng de daarvoor in aanmerking komende diensten graag een woord van hulde daar voor, maar die verbetering is niet goed en niet af, als daartoe niet behoort de sluitsteen van de verbetering van de Nieuwestad, de verbetering van de Westerpijp. Want met de verbetering van die allerlaatste pijp dient men de eischen van het verkeer. Laat men zich de zaak eens als volgt voorstellen. Als aanstonds het binnen komende autoverkeer zal komen langs de Zuidzijde van de Nieuwestad en het uitgaande verkeer over de Duco- Martenapijp zal worden geleid langs de Noordzijde, dan zal het autoverkeer, dat gebruik wil maken van de route langs het Schavernek, ook eerst de Noordzijde van het laatste deel van de Nieuwestad moeten volgen. Dat verkeer neeemt nu de gemakkelijkste bocht en volgt daartoe de Zuidzijde, maar bij het eenrichtings verkeer zal het worden gedwongen vanaf de Duco- Martenapijp de Noordzijde te volgen en ik verklaar dat dan bij het nemen van de bocht over cle bestaande Westerpijp een levensgevaarlijke toestand wordt ge schapen (interruptie: de andere kant langs). Bij de Harmonie langs is ook niet zoo eenvoudig. Men kan ten slotte het verkeer ook niet te groote moeilijkheden in den weg leggen. Het zijn ook niet alleen luxe-auto's, die dezen weg moeten kiezen, maar ook andere wagens en vrachtauto's. Als men dat verkeer zou dwingen te gaan langs de brug bij de Harmonie, dus den anderen kant van het Schavernek langs, wat ook een heele slechte en gevaarlijke weg is en waarin ook een ge vaarlijke bocht ligt bij de brug bij de Harmonie, dan valt men van de eene fout in de andere. Men moet ook in aanmerking nemen dat er eveneens verkeer zal ko men vanaf de Vrouwenpoortsbrug en dat dit het andere verkeer, dat van de Nieuwestad naar het Schavernek zal gaan, zal snijden. Als dat alles over de bestaande Westerpijp moet gaan, wordt dat daar een levensge vaarlijke bocht: met die smalle brug worden daar dan groote moeilijkheden geschapen en daarom zou ik den Raad ernstig willen voorhouden het oude spreekwoord, dat men niet met het dempen van de put moet wachten tot het kalf verdronken is. Men moet de moeilijkheden niet provoceeren en ik wil dan ook graag het voorstel van de minderheid van Burgemeester en Wethouders steunen en een beroep op den Raad doen om dit aan te nemen. Ik heb wel met belangstelling naar de uiteen zetting van den Voorzitter betreffende de financiën ge hoord, maar ik meen dat er bij de begrooting wel over te spreken valt, hoe wij de eindjes bij elkaar zullen krijgen, en dat daarover thans door ons niet incidenteel behoort te worden besloten. Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi: Mijnheer de Voorzitter. De heer Van Kollem spreekt over de Wes terpijp als de sluitsteen van de Nieuwestad. maar zoo beschouw ik het niet. Als die verbetering van de Wes terpijp nooit meer was aan te brengen, dus wanneer na de verbetering van de Nieuwestad dat werk nooit meer was te maken, dan zou ik mij zeker nog wel eens ernstig bedenken voor ik met de meerderheid van Bur gemeester en Wethouders zou meegaan, maar naar mijn idee zal die sluitsteen pas moeten worden gelegd bij de verbetering van de Vrouwenpoortsbrug, die toch bin nen eenige jaren naar ik hoop ook aan de orde zal komen. Het lijkt mij toe dan dan het moment is gekomen voor verbetering van de Westerpijp, maar ik geloof niet dat die op het oogenblik de sluitsteen van de Nieuwe stad is. Ik zou zeggen dat men de verbetering van de Westerpijp veel beter onder de oogen kan zien wanneer de vernieuwing van de Vrouwenpoortsbrug aan de orde is. De heer Vromen: En de walmuur dan? De heer De Vries (wethouder): Ik zou alleen willen zeggen dat de Westerpijp niets heeft uit te staan met de Vrouwenpoortsbrug: die werken staan absoluut los van elkaar. Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi: Het kan toch, dat men ze tegelijk verbetert? De heer De Vries (wethouder) Ja, men kan den Wirdumerdijk en de Vrouwenpoortsbrug ook wel in eens uitvoeren. Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi: Naar aanlei ding hiervan zou ik toch nog willen zeggen, dat wel degelijk in dezen Raadsbrief staat, dat de verbetering van den Nieuweweg tusschen den Wirdumerdijk en de Wirdumerpoortsbrug niet bij dit plan getrokken wordt hoewel die verbetering op zichzelf toch ook heel noodzakelijk is omdat deze aansluit bij de ver betering van de Wirdumerpoortsbrug en zoo zie ik ook dat de verbetering van de Westerpijp aansluit bij de verbetering van de Vrouwenpoortsbrug. De Voorzitter: Er zijn nog een paar opmerkingen naar voren gebracht, waarop ik even zou willen ant woorden. De heer Vromen heeft gezegd dat 4 jaar geleden de Groningerstraatweg reeds in het plan was opgenomen, waarop ik heb gezegd dat het plan was om dien weg van het Rijk over te nemen. De heer Vromen heeft toen gezegd: die zullen ze wel graag geven. Ja, ik geloof ook wel, als het op die manier ging, dat ze dan wel graag het heele Rijkswegenplan kwijt zouden zijn, maar dat is natuurlijk niet de bedoeling, evenmin als bij de overname van de Rijksbrug. Nu is de Rijks waterstaat in tegenstelling met den heer Vromen van oordeel, dat die weg er keurig net uitziet en dat hij voldoet aan de eischen van het verkeer; het blijkt dus dat er daar, wat Leeuwarden betreft, nog al bescheiden eischen zijn. Wij zullen t. z. t. weer over den weg onderhandelen, maar het staat wel vast, dat er van de zijde van het Rijk geld bij moet, net zoo goed als er van het Rijk ook geld bij moet als wij zouden voorstellen om de Rijksbrug over te nemen. De heer Van Kollem heeft gezegd dat als het verkeer over de Westerpijp en van den eenen kant langs de Zuidzijde van de Nieuwestad zal gaan, er dan levens gevaar zal ontstaan. Op het oogenblik wordt dat ver keer niet geleid maar leidt het zichzelf en het grootste deel gaat thans langs de Noordzijde. Nu en dan rijden er echter ook wel eens auto's de Westerpijp af, maar het is mij niet bekend dat daar op het oogenblik levens Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Juli 1932. 247 gevaarlijke toestanden ontstaan. Juist voor auto's valt de helling erg sterk mee, voor fietsen is het veel erger. Ik zie daar wel auto's op en af rijden, maar dat dit een levensgevaarlijken toestand schept moet ik beslist ont kennen. En het is ook niet de bedoeling om het verkeer daar langs de Zuidzijde te leiden, omdat de weg voor het verkeer langs de Noordzijde meer dan breed ge noeg is. De bedoeling is het verkeer langs de Noord zijde te leiden, vooral het wagenverkeer, dat voor de rijwielen zal wel iets anders kunnen worden: daarvoor is dat voorloopig de bedoeling niet. De heer Vromen zegt: gij rekent 60 van de kosten voor werkverruiming, maar dan hebt ge dat bij de kosten van de Westerpijp toch óók. Dat is echter juist niet zoo, want die verbetering eischt veel meer mate riaal dan de gewone verbetering van de Nieuwestad; hier is het dus heel wat anders. De heer Buiel: Zou ik nog een nader antwoord op mijn vraag omtrent het stratenfonds kunnen krijgen? De Voorzitter: O, dat wilde U verhoogen Ja, mijn heer Buiel, er is voor Uw tijd in den Raad feitelijk vastgelegd, dat er voorloopig gedurende 10 jaren per jaar 65,000.— zou worden gestort in het stratenfonds, maar de Raad is natuurlijk vrij om dat bedrag te ver hoogen. Het is waar dat het één keer is verhoogd met een bedrag van ongeveer 25.000.— en ik wil wel zeggen dat het mij persoonlijk zeer aangenaam zou zijn, als inderdaad de toestand bij de begrootingen zoo was, dat het stratenfonds per jaar in plaats van 65.000.— 165.000.— was, maar ik vrees, dat dit niet kan en daarom zeg ik ook dat wij zeer aan den kalmen kant moeten blijven. De heer Vromen zegt alzet de zaak nu maar stop, waar in elk geval verhooging van het stratenfonds is uitgesloten. Laat men echter dergelijke dingen bij de begrooting behandelen, dan kunnen wij die zaak nader onder de oogen zien. Ik stel thans voor om de debatten te sluiten, maar ik wil den Raad nog mededeelen, dat er een amendement is ingekomen van de heeren De Vries en De Boer, lui dende „Ondergeteekenden stellen voor over te gaan tot het verbreeden van de Westerpijp, zooals dat door Gemeentewerken op de teekening is aangegeven." Dat is dus een amendement op het voorstel van Bur gemeester en Wethouders; als dit wordt aangenomen moeten uit den aard der zaak de cijfers in het voorstel van Burgemeester en Wethouders eenigszins worden gewijzigd. Ik zou thans eerst dit amendement in stemming willen brengen. De heer Vromen: Acht U het niet beter dat eerst in principe wordt uitgemaakt of deze werken zullen wor den uitgevoerd De VoorzitterHet amendement heeft een verdere strekking. De heer Vromen: U kunt de voorstellen ook bij ge deelten in stemming brengen eerst de Wirdumerdijk, dan de Nieuwestad en dan de Westerpijp. De Voorzitter: Wij moeten eerst stemming hebben over het amendement. De heer Vromen: Mag ik dan nog een vraag doen alvorens wij tot stemming overgaan? Omvat dit voor stel dan ook de geheele Nieuwestad of wordt hier dan eerst alleen gestemd over de verbetering van de Wes terpijp, zoodat dan de Raad nog vrij is om alle andere plannen te verwerpen De VoorzitterJa. De beraadslagingen worden gesloten. Het amendement van de heeren De Vries en De Boer wordt met 15 tegen 10 stemmen aangenomen. Voor stemmen: de heeren Balk, Koopal, Hooiring, Van Kollem, Muller, Botke, Oosterhoff, mevrouw Van Dijk—Smit, de heeren Buiel, Vromen, B. Molenaar, Dijkstra, De Vries, Turksma en De Boer, Tegen stemmen de heeren Feitsma, Wiersma, Stobbe, mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi, de heeren Westra, Terpstra, Hettinga, Hofstra, Weima en Rit meester. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders sub a, zooals dat na aanneming van het amendement moet worden gewijzigd, wordt met 22 tegen 3 stemmen aan genomen. Voor stemmen: de heeren Feitsma, Wiersma, Stobbe, Balk, Koopal, Hooiring, Van Kollem, mevrouw Buis man—Blok Wijbrandi, de heeren Muller, Botke, Buiel, Westra. B. Molenaar, Dijkstra, De Vries, Turksma, Terpstra, Hettinga, Hofstra, Weima, Ritmeester en De Boer. Tegen stemmen: de heer Oosterhoff, mevrouw Van Dijk—Smit en de heer Vromen. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders sub b, zooals dat na aanneming van het amendement moet worden gewijzigd, wordt met algemeene stemmen aan genomen. 14. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot den aanleg, bij wijze van werkverschaffing, van een sportterrein ten Noorden van de Insulindestraat en tot het nemen van daarmede verband houdende maat regelen (bijlage no. 14). De beraadslagingen worden geopend. De heer Terpstra: Mijnheer de Voorzitter. Het is ditmaal met meer dan gewonen schroom dat ik het woord vraag, in de eerste plaats omdat het voorstel, I dat ons op het oogenblik bezig houdt, van buitenge- I woon ingrijpenden aard is en in de tweede plaats, om- I dat ik persoonlijk de groote moeilijkheid voel, waar de titel van dit voorstel luidt: uitvoering van een bepaald werk in werkverschaffing. En waar de werkverschaf fing, of als men het anders noemen wil, steun ten be hoeve van de werklooze arbeiders, ook mij ter harte gaat, voel ik op het oogenblik die groote moeilijkheid, omdat het toch een feit is, dat niemand ontkennen kan, dat dit voorstel diep ingrijpt in onze financiën. Mijnheer de Voorzitter, ik meen dat het voorstel, zooals ons dat nu gegeven is geworden, voorloopig, althans zoo voel ik het, voor mij te diep ingrijpt in onze geldmiddelen. Er is echter ook in de toelichting mee gedeeld dat er volledige overeenstemming is gekomen tusschen Burgemeester en Wethouders van Leeuwar den en het college van Gedeputeerde Staten. Over die mededeeling (interrupties en ontkenningen: met de Regeering bedoelt U zeker). Is dat niet juist? Ja, ik heb mij daar óók over verbaasd, maar niettegenstaande dat, als dat zoo was, had ik mij daarover verblijd. Mijnheer de Voorzitter, ik meen dat in dit voorstel deze zaak te grootsch wordt opgezet in verband met de grootte van Leeuwarden. Men wenscht hier een sport park aan te leggen, dat niet minder dan 35 pondemaat groot is De heer Dijkstra: Meer De heer Terpstra: Of misschien nog wel iets meer ik neem liever het minimum en ofschoon ik moet erkennen dat ik op het terrein van de sport niet een van de eerstbekenden ben, geloof ik toch, dat ik met

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1932 | | pagina 8