264 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 16 Augustus 1932.
Weerklank, n.l. de woningen Hulstbuurt no. 8 en Hoog-
pad nos. 13 en 33, benevens de pakhuizen Laagpad nos.
2 en 12. Het bezit van deze panden moet, met het oog
op een toekomstige verbetering van het stadsgedeelte
ter plaatse, voor de gemeente van belang worden geacht.
De koopsommen bedragen onderscheidenlijk 426. -,
435.—, 338. 162.— en 106.—, te zamen
1467. terwijl de perceelen verhuurd zijn voor
respectievelijk 1.90, 1.60, 1.50, 0.50 en 0.50
per week. Zoolang niet tot afbraak wordt overgegaan,
zullen zij der gemeente derhalve rente van de aan
koopsom verzekeren.
Wij geven U mitsdien in overweging te besluiten
tot aankoop van de perceelen Hulstbuurt no. 8, Hoog-
pad nos. 13 en 33 en Laagpad nos. 2 en 12, kadastraal
bekend gemeente Leeuwarden, Sectie G, onderschei
denlijk no. 4621 groot 38 centiare, no. 2393 groot 52
centiare, no. 2383 groot 52 centiare, no. 2363 groot 47
centiare en no. 2368 groot 30 centiare, tegen eene som
van onderscheidenlijk 426. 435. 338.
162,— en 106. te zamen 1467.—, vermeerderd
met de op den aankoop vallende kosten.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Weima: Mijnheer de Voorzitter. Ik heb met
zeer gemengde gevoelens dezen Raadsbrief gelezen, in
de eerste plaats, omdat het mij zoo heeft bevreemd dat
wij op deze wijze kennis van dezen gang van zaken
krijgen. Ik meen dat de gebruikelijke weg was, dat wij
althans vooraf kennis kregen van wat er stond te ge
beuren of wat Burgemeester en Wethouders meenen
dat in het belang van de gemeente is. Wij hebben nu
echter niets anders gehoord dan dat hier staat, dat
deze perceelen zijn aangekocht voor de gemeente, zij
het dan behoudens de goedkeuring van den Raad. Ik
zou nu toch willen vragen, als de Raad dezen aankoop
nu eens niet goedkeurt, wat gebeurt er dan
De heer B. Molenaar: Dan nemen wij ze
De heer Weima: Ik zou graag weten of dat dan
zoo maar gaat en of er dan geen kosten aan zijn ver
bonden; in elk geval zou ik graag eenig meer licht
daaromtrent willen hebben.
Dat is het echter niet alleen, maar wat mij verder
buitengewoon heeft gefrappeerd is, dat Burgemeester
en Wethouders meenen deze panden te moeten koopen
in verband met wat er in de naaste toekomst staat te
gebeuren met de Weerklank. Dat is wel geheel vreemd,
althans voor mij; ik weet daar niets van. Ik weet niet
wat men daar wenscht te doen; in de officieele stukken
heb ik daar niets van kunnen vinden en op de be
grooting heb ik ook geen post gezien, die daarop sloeg.
Dat heeft mij opnieuw gefrappeerd en daarom zou ik,
voordat ik mijn stem bepaal, graag van het college
vernemen, wat daar in de naaste toekomst zal ge
beuren. Dat lijkt mij in elk geval buitengewoon be
langrijk, waar men in een Raadsbrief als deze begint
met te zeggen: wij moeten die panden hebben, omdat
wij die noodig hebben voor een verbetering of ver
nieuwing van de Weerklank. Ik zou het daarom op
prijs stellen, wanneer het college of U, mijnheer de
Voorzitter, mij daarover iets naders zou willen ver
tellen.
De heer Dijkstra: Mijnheer de Voorzitter. Ik behoef
voor het college geen antwoord te geven op de vraag,
wat wij met de Weerklank zullen doen, maar ik wil
toch opmerken, dat wij daarover in den Raad wel meer
hebben gesproken, zonder dat de zaak een vasten vorm
heeft aangenomen. Maar dat iemand als de heer
Weima, die in den handel zit, zich hierover verwondert,
terwijl in besloten zitting deze zaak, de aankoop van
panden in de Weerklank, is besproken
De heer Muller: Daar weet ik niets van
De heer Dijkstra: Daar weet ik wèl van, daar is
hier wel vaker over gesproken over de Weerklank in
haar geheel. Dan zou ik mij moeten vergissen en dan
neem ik dat terug, dat daarover hier is gesproken, maar
ik heb heelemaal niet vreemd opgezien, dat deze panden
zijn aangekocht. Als daarover hier niet gesproken is,
dan zal dat misverstand hier wel bij mij zitten, maar dat
lijkt mij toch raar toe.
De Voorzitter: Namens Burgemeester en Wethou
ders wil ik het volgende antwoorden. Er worden hier
twee zaken behandeld, in de eerste plaats de kwestie,
dat Burgemeester en Wethouders bij den Raad komen
met een voorstel tot den aankoop van onroerend goed,
terwijl de tweede kwestie is, dat deze onroerende
goederen in de Weerklank zijn gelegen en de vraag
wat de bedoeling is, om steeds panden in de Weerklank
aan te koopen.
Wat de eerste kwestie betreft, wil ik er even op
wijzen, dat Burgemeester en Wethouders een machti
ging hebben; ik heb die op het oogenblik niet bij de
hand, maar ik meen zeker, dat de Raad Burgemeester
en Wethouders een algemeene machtiging heeft ge
geven om, behoudens nadere goedkeuring van den
Raad, dergelijke kleine perceelen aan te koopen
De heer Dijkstra: Dan was ik toch niet zoo ver mis
De Voorzitter: Burgemeester en Wethouders hebben
altijd de gewoonte gehad om, indien het mogelijk was
en als het werkelijk een ernstige zaak of de aankoop
van groote panden betrof, daarin vooraf den Raad te
kennen en overleg met den Raad te plegen, maar waar
het hier over betrekkelijk geringe sommen gaat en deze
panden in openbare veiling zijn gekocht, meenen Bur
gemeester en Wethouders te moeten voortgaan op den
weg, die destijds is ingeslagen, toen zij van den Raad
een algemeene machtiging hebben gekregen.
Waar deze panden staan en waarom die daar zijn
aangekocht, zal de heer De Vries wel willen behan
delen.
Nu zegt de heer Weima: ik sta een klein beetje ver
stomd. dat dit plotseling den Raad wordt voorgezet en
dat Burgemeester en Wethouders deze panden maar
kalm hebben gekocht. Ik wil er hem dan toch op wij
zen, dat het toch werkelijk niet de eerste keer is, dat
wij in openbare veiling dergelijke kleine pandjes koopen
en achterna aan den Raad vragen om goedkeuring.
Daar zit een gemeentebelang in. dat wel door den heer
De Vries genoemd zal worden. Men kan verwonderd
wezen, dat Burgemeester en Wethouders weer panden
hebben meenen te moeten koopen, maar niet over de
manier waarop zij die hebben gekocht.
Dan wil de heer Weima weten hoe het komt met
de kosten. Bij de koopsommen komen ook hier de nor
male onkosten van den publieken verkoop. Burge
meester en Wethouders vragen dan ook 's Raads goed
keuring tot aankoop tegen de genoemde bedragen „ver
meerderd met de op den aankoop vallende kosten
zooals de laatste woorden van het voorstel luiden.
De heer De Vries (wethouder): Mijnheer de Voor
zitter. Op de vraag van den heer Weima omtrent de
kwestie van aankoop van deze panden in verband met
een eventueele saneering of opruiming van de Weer
klank, kan ik antwoorden dat er nog geen definitieve
plannen, noch in het college van Burgemeester en Wet
houders, noch in den Raad zijn ter sprake gebracht,
Maar de zaak is, dat reeds tijden geleden met den
Rijksinspecteur voor de Volkshuisvesting is gesproken
over de krotopruiming in de gemeente Leeuwarden en
dat deze toen heeft gezegd: als men dat wil doen, dan
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 16 Augustus 1932. 265
moet men het zoo systematisch mogelijk doen. Toen
achtte hij op grond van den toestand aldaar de Weer
klank een van de daarvoor het eerst in aanmerking
komende wijken en daardoor is de aandacht van Bur
gemeester en Wethouders meer speciaal op de Weer
klank gevestigd. Als daar dan ook oude woningen
worden verkocht en zij niet te duur komen, worden ze
steeds door de gemeente aangekocht op grond van de
algemeene machtiging, die de Voorzitter reeds ter
sprake heeft gebracht. Ook worden dat soort woningen
wel in andere wijken aangekocht, maar wel is de aan
dacht van Burgemeester en Wethouders speciaal ge
vestigd op een oude wijk als de Weerklank en daar is
dit voorstel een uitvloeisel van.
Er wordt mij hier verder nog in herinnering gebracht,
dat ook in de aanbiedingsbrief bij de begrooting voor
1932 nog op uitvoerige wijze over deze zaak is gespro
ken en niet alleen in den aanbiedingsbrief maar ook bij
de behandeling van de begrooting zelf is er nog uit
voerig over gesproken.
De heer Vromen: Mijnheer de Voorzitter. Ik kan
zeker wel accoord gaan met den aankoop van deze
panden en ook wel met de wijze, waarop door Burge
meester en Wethouders deze zaak is aangepakt. En
dat het vóór den aankoop van dergelijke kleine per
ceelen niet altijd mogelijk en ook niet altijd noodza
kelijk is om daarover in geheime zitting te vergaderen,
ben ik ook volkomen met Burgemeester en Wethouders
eens. Er wordt hier echter gesproken over een alge
meene machtiging en nu zou ik willen vragen: bij welke
gelegenheid en wannéér is die algemeene machtiging
gegeven, aangezien het mij niet voorstaat en ik mij niet
herinner, dat die machtiging is verleend, althans niet
in de 5 jaar dat ik lid van den Raad ben. Is dat reeds
veel langer geleden? Dan zou ik graag opgaaf hebben
wanneer dat is gebeurd en onder welke omstandig
heden en of die machtiging voor alle eeuwigheid is
bedoeld. Niet dat ik er bezwaar tegen heb, maar in den
korten duur, in de 5 jaar dat ik lid van den Raad ben,
weet ik daar niets van.
De heer Weima: Mijnheer de Voorzitter. Het gaat
bij mij niet om den aankoop van de woningen en ook
niet om het bedrag, waarvoor de woningen zijn aan
gekocht. Ook ik vind dit betrekkelijk een heel kleinen
post. maar ik wist niet, wat men hier van plan was.
Wat de Voorzitter zegt is niet gebeurd, zoolang ik hier
lid van den Raad ben. ook niet in mijn vorige zittings
periode. Er zit toch ook een zeker gevaar in dezen aan
koop, want men moet niet vergeten, er zijn ten slotte
kosten verbonden aan den aankoop en dan zijn moei
lijkheden niet uitgesloten, wanneer de Raad zegtwij
doen het niet. Wanneer de zaak vooraf in geheime
zitting wordt besproken, is dat buitengesloten. Ik weet
wel, er zijn omstandigheden, dat dit niet kan, b.v. wan
neer ter elfder ure bekend wordt dat dergelijke panden
zullen worden verkocht, maar toch is er op die manier
bezwaar tegen aankoop. Er moet een grens zijn en die
is hier niet aangegeven; men weet er niets van hoe hier
de zaak zit.
De Voorzitter: Ik wil even opmerken, dat de zaak
hier zoo zit. De eerste verkoopavond viel na een
Raadsvergadering en de tweede veiling was de avond
vóór een Raadsvergadering, dus de 14 dagen, gedu
rende welke de panden onder verkoop stonden, vielen
precies tusschen twee vergaderingen in. Wij hadden
dan dus een buitengewone vergadering moeten houden
ter wille van deze panden en dan waren het op die
manier nog dure panden geworden. Wat de machtiging
betreft, wil ik den heer Vromen wel beloven, dat daar
naar gezocht zal worden, maar die moet uit het stof
opgezocht worden, dat wil ik er wel bij zeggen.
De heer Vromen: Ik wil alleen opmerken dat, als de
heer Weima daar zoo'n ernstig gevaar in ziet, hij dan
moet voorstellen om die machtiging heelemaal weer tot
stof te doen vergaan.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
overneming van den grond der stoepen voor de per
ceelen Bij de Put nos. 1 en 38 en Kleine Kerkstraat
no. 22.
Dit voorstel luidt als volgt
Een drietal eigenaren heeft zich bereid verklaard om
de voor hunne perceelen aan Bij de Put en de Kleine
Kerkstraat gelegen stoepen op de gebruikelijke voor
waarden aan de gemeente in eigendom af te staan.
Vermits wij het bezit van den grond dezer stoepen
voor de gemeente gewenscht achten, geven wij LI in
overweging te besluiten
A. In eigendom over te nemen van
1. de firma Feitsma en Co., alhier, den grond van
de stoep, gelegen voor het perceel Bij de Put no. 1,
kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie A
no. 1004
2. mevr. de Wed. Ph. Feitsma geb. J. Cohen, alhier,
den grond van de stoep gelegen voor het perceel Bij
de Put no. 38, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden,
sectie A no. 383
3. K. Kindermans, alhier, den grond van de stoep
gelegen voor het perceel Kleine Kerkstraat no. 22,
kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie C
no. 696
zulks op de volgende voorwaarden
1. de koopprijs bedraagt 1.-— voor elke strook
grond
2. alle kosten, op de overdracht vallende, zijn voor
rekening der gemeente Leeuwarden
3. bij trottoiraanleg door de gemeente blijft het
uitkomende materiaal desverlangd het eigendom van
den verkooper en wordt het door de gemeente koste
loos naar een door hem aan te wijzen plaats binnen de
gemeente vervoerd
4. wanneer ten gevolge van den trottoiraanleg
werkzaamheden aan de gevels van bovenvermelde
gebouwen noodig zijn, geschieden deze door en voor
rekening der gemeente
en overigens op de gebruikelijke en andere, door
Burgemeester en Wethouders noodig geachte, voor
waarden
B. de onder A bedoelde strooken grond te bestem
men voor den publieken dienst.
9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
afstand in erfpacht van bouwterrein aan de Van Leeu
wenhoekstraat aan A. Hamersma te Huizum.
Dit voorstel luidt als volgt
A. Hamersma. bouwondernemer, te Huizum, heeft
ons bij adres van 4 Juni j.l. verzocht te bevorderen, dat
hem voor den bouw van 2 woningen in erfpacht wordt
afgestaan een gedeelte van bouwblok X der gemeente
lijke terreinen ten Zuidoosten van den Groningerstraat
weg, gelegen aan de van Leeuwenhoekstraat. Het aan
gevraagde terrein heeft eene breedte van 15.85 Meter
langs den weg gemeten en grenst ten Zuidoosten aan
den grond welke bij Uw besluit van 14 Juni j.l. aan
P. Hulshoff, F. Hoeksma en F. Tiemersma in erfpacht
is afgestaan. Op de hierbij overgelegde teekening is het
betreffende terrein met een roode omlijning en enkele