266 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 16 Augustus 1932.
arceering aangeduid. Wij hebben tegen de uitgifte geen
bedenkingen. De grondwaarde van het terrein kan
worden gesteld op 8.-— per M2., welke prijs ook voor
den naastgelegen grond is bedongen en die voldoende
is te achten. De belanghebbende heeft verklaard met
genoemden prijs genoegen te nemen, alsmede met de
te stellen gebruikelijke voorwaarden. Tegen het inge
zonden gevelontwerp van de te stichten woningen be
staan, ook naar het oordeel der Schoonheidscommissie,
in beginsel geen bezwaren.
Wij geven U mitsdien in overweging te besluiten
aan A. Hamersma, te Huizum, tot 31 December 1990
in erfpacht af te staan een gedeelte van blok X der
gemeentelijke bouwterreinen ten Zuidoosten van den
Groningerstraatweg, gelegen aan de van Leeuwenhoek
straat, ter lengte van 15.85 Meter langs de straat ge
meten, gelijk op de bijbehoorende situatieteekening met
een roode omlijning en enkele arceering is aangegeven,
ter grootte van ongeveer 221 M2., de juiste grootte
door een landmeter van het kadaster uit te meten, zulks
onder de volgende voorwaarden
1. de erfpachtscanon zal worden berekend naar een
grondwaarde van 8.—per M2. een een rentevoet van
6 per jaar;
2. het door den belanghebbende ten kantore van het
Gemeentelijk Grondbedrijf als waarborg voor de nako
ming der voorwaarden gestorte bedrag ad 88.-^ ver
valt aan de gemeente, indien de erfpacht door hem niet
wordt aangenomen, tenzij Burgemeester en Wethouders
in bijzondere gevallen, te hunner beoordeeling, niettemin
tot geheele of gedeeltelijke teruggave van de waarborg
som besluiten. Bij voldoening aan de voorwaarden
wordt op aanvrage de waarborgsom teruggegeven;
3. de rooiïng voor de bebouwing zal door den dienst
der Gemeentewerken worden aangegeven;
4. zoolang de erfpacht niet met toestemming van
Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag
bebouwing door derden niet plaats hebben;
5. voor het overige zijn op dezen afstand in erfpacht
van toepassing voor zoover mogelijk en met het
bovenstaande niet in strijd de bepalingen betreffende
de uitgifte in erfpacht van bouwterreinen, gelegen
tusschen Oostersingel en Cambuursterpad en toebehoo-
rende aan de gemeente Leeuwarden.
10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
afstand in erfpacht van bouwterrein aan de Chopin-
straat-hoek Brahmsstraat aan P. Mook, alhier.
Dit voorstel luidt als volgt
Van bouwblok XXV der gemeentelijke terreinen ten
Noordwesten van de Leeuwrikstraat is een gedeelte,
gelegen op den hoek van de Chopinstraat en de Brahms
straat, in erfpacht aangevraagd door P. Mook, bouw
ondernemer, alhier. Op de hierbij overgelegde teekening
is het terrein met een roode omlijning aangeduid. Het
strekt zich langs de eerstgenoemde straat uit over eene
lengte van ongeveer 23.50 Meter. Tegen de uitgifte
bestaan van onze zijde geen bedenkingen. De grond
waarde kan worden gesteld op 6.— per M2., welke
prijs voldoende is te achten en waarmede de belang
hebbende, evenals met de te stellen gebruikelijke voor
waarden, genoegen heeft genomen. Met het ingezonden
gevelontwerp van de op het terrein te stichten woningen
kunnen wij ons, na ingewonnen advies van de Schoon
heidscommissie, in beginsel vereenigen.
Wij geven U derhalve in overweging te besluiten
aan P. Mook, alhier, tot 31 December 1990 in erf
pacht af te staan een bouwterrein aan de Chopinstraat
op den hoek van de Brahmsstraat, ter lengte van
23.50 M. langs eerstgenoemde straat gemeten, uit
makende een Zuidoostelijk gedeelte van bouwblok XXV,
gelijk op de bijbehoorende situatieteekening met een
roode omlijning is aangegeven, ter grootte van ongeveer
429 M2., de juiste grootte door een landmeter van het
kadaster uit te meten, zulks onder de volgende voor
waarden
1de erfpachtscanon zal worden berekend naar een
grondwaarde van 6.per M2. en een rentevoet van
6 per jaar;
2. het door den belanghebbende ten kantore van het
Gemeentelijk Grondbedrijf, als waarborg voor de na
koming der voorwaarden, gestorte bedrag ad 129.
vervalt aan de gemeente indien de erfpacht door hem
niet wordt aangenomen, tenzij Burgemeester en Wet
houders in bijzondere gevallen, te hunner beoordeeling,
niettemin tot geheele of gedeeltelijke teruggave van de
waarborgsom besluiten. Bij voldoening aan de voor
waarden wordt op aanvrage de waarborgsom terug
gegeven;
3. de rooiïng voor de bebouwing zal door den dienst
der Gemeentewerken worden aangegeven;
4. de bebouwing zal zich aesthetisch moeten aan
sluiten bij die van het aangrenzende gedeelte van bouw
blok XXVI, terwijl, wat de architectuur betreft, overleg
moet worden gepleegd met den aanvrager van het
overige gedeelte van bouwblok XXV;
5. zoolang de erfpacht niet met toestemming van
Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag
bebouwing door derden niet plaats hebben;
6. voor het overige zijn op dezen afstand in erfpacht
van toepassing voor zoover mogelijk en met het
bovenstaande niet in strijd de bepalingen betreffende
de uitgifte in erfpacht van bouwterreinen, gelegen
tusschen Oostersingel en Cambuursterpad en toebehoo-
rende aan de gemeente Leeuwarden.
11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
afstand in erfpacht van bouwterrein aan de Chopin
straat aan A. Havelaar, alhier.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij adres van 2 Augustus j.l. heeft A. Havelaar, alhier,
gevraagd om in erfpacht te ontvangen het Noordwes
telijk gedeelte van blok XXV der gemeentelijke bouw
terreinen ten Noordwesten van de Leeuwrikstraat,
gelegen aan de Chopinstraat. Het aangevraagde
terrein grenst ten Zuidoosten aan den grond welke
P. Mook in erfpacht wenscht te ontvangen en heeft
langs de straat gemeten eene lengte van ongeveer 16
Meter. Van onze zijde bestaan tegen de uitgifte geen
bedenkingen. Evenals van het naastgelegen terrein kan
de grondwaarde worden gesteld op 6.— per M2. Met
dezen prijs gaat de belanghebbende accoord, alsmede
met de te stellen gebruikelijke voorwaarden. Het gevel
ontwerp van de op het terrein te stichten woningen
geeft, ook naar het oordeel der Schoonheidscommissie,
in het algemeen geen aanleiding tot bemerkingen.
Wij geven U mitsdien in overweging te besluiten:
aan A. Havelaar, alhier, tot 31 December 1990 in
erfpacht af te staan een bouwterrein aan de Chopin
straat, ter lengte van ±16 Meter langs de straat ge
meten, uitmakende een Noordwestelijk gedeelte van
bouwblok XXV, gelijk op de bijbehoorende situatie
teekening met een dubbele roode omlijning is aange
geven, ter grootte van ongeveer 336 M2., de juiste
grootte door een landmeter van het kadaster uit te
meten, zulks onder de volgende voorwaarden
1de erfpachtscanon zal worden berekend naar een
grondwaarde van ƒ6.per M2. en een rentevoet van
6 per jaar;
2. het door den belanghebbende ten kantore van het
Gemeentelijk Grondbedrijf, als waarborg voor de na
koming der voorwaarden, gestorte bedrag ad 101.-'
vervalt aan de gemeente indien de erfpacht door hem
niet wordt aangenomen, tenzij Burgemeester en Wet
houders in bijzondere gevallen, te hunner beoordeeling,
niettemin tot geheele of gedeeltelijke teruggave van de
Verslag van de handelingen van den
waarborgsom besluiten. Bij voldoening aan de voor
waarden wordt op aanvrage de waarborgsom terug
gegeven;
3. de rooiïng voor de bebouwing zal door den dienst
der Gemeentewerken worden aangegeven;
4. ten aanzien van de bebouwing moet, wat de
architectuur betreft, overleg worden gepleegd met den
aanvrager van het overige gedeelte van bouwblok
XXV;
5. zoolang de erfpacht niet met toestemming van
Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag
bebouwing door derden niet plaats hebben;
6. voor het overige zijn op dezen afstand in erfpacht
van toepassing voor zoover mogelijk en met het
bovenstaande niet in strijd de bepalingen betreffende
de uitgifte in erfpacht van bouwterreinen, gelegen
tusschen Oostersingel en Cambuursterpad en toebehoo-
rende aan de gemeente Leeuwarden.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wet
houders sub 8-li.
12. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders
op het adres van de Vereeniging Frieslandvan den
Nederlandschen Bond van Sigarenwinkeliersvereeni-
gingen in zake den verkoop uit automaten van tabaks
fabrikaten.
Dit praeadvies luidt als volgt
In Uwe vergadering van 26 Juli j.l. werd om prae
advies in onze handen gesteld een adres van de Veree-
niging „Friesland" van den Nederlandschen Bond van
Sigarenwinkeliers-vereenigingen, alhier, houdende het
verzoek om over te gaan tot de vaststelling van eene
verordening, waarbij alle verkoop van tabaksfabrikaten
uit automaten wordt verboden, subsidiair eene veror
dening in het leven te roepen, waarbij de vulling van
die automaten met tabaksfabrikaten, gedurende den ge
dwongen sluitingstijd der sigarenwinkels ingevolge de
Winkelsluitingswet, wordt verboden.
Zooals uit het bovenstaande blijkt is de strekking van
het adres tweeledig. Het beoogt namelijk öf den verkoop
van tabaksartikelen uit automaten te verbieden öf de
bijvulling daarvan tegen te gaan.
Met betrekking tot den verkoop uit automaten kunnen
wij kort zijn: artikel 3 der Winkelsluitingswet heeft in
het eerste lid onder h den verkoop uit automaten uit
drukkelijk aan de toepassing der Wet onttrokken, zoo
dat te dien opzichte door den gemeentelijken wetgever
niets te verbieden valt. In dit verband zij nog gewezen
op het medegedeelde in den bij de stukken liggenden
brief d.d. 20 Februari j.l. no. 3416 van den Minister
van Arbeid, Handel en Nijverheid, waarbij er de aan
dacht op wordt gevestigd, dat door het opsommen in
artikel 3 van een aantal onderwerpen waarop de Wet
niet van toepassing is, de wetgever heeft gewild, dat
daaromtrent geen bepalingen van winkelsluiting zouden
worden vastgesteld. Derhalve kunnen ook niet krach
tens een gemeentelijke winkelsluitingsverordening zoo
danige voorzieningen worden getroffen. ,,De gemeenten
zullen", aldus gaat de Minister verder, „derhalve b.v.
niet, ter regeling van de onderlinge concurrentie-ver-
houdingen, voorschriften omtrent het plaatsen van
automaten mogen geven. De onderlinge concurrentie
verhoudingen immers vormen juist een der voornaamste
aangelegenheden, waarvoor de Winkelsluitingswet een
regeling beoogt. Wel zal een gemeentelijke verordening
voorschriften in zake het plaatsen van automaten mogen
geven, indien de voorschriften hun grond vinden in de
zorg voor de openbare orde, b.v. het verkeer, of de
gezondheid."
Ten aanzien van de gevraagde invoering van een
verbod om gedurende den sluitingstijd der winkels
van Leeuwarden van Dinsdag 16 Augustus 1932. 267
automaten met tabaksfabrikaten bij te vullen, hebben
wij geen aanleiding gevonden U voor te stellen een
dergelijke verbodsbepaling uit te vaardigen. Wij zijn
van meening, dat nu de Wet den verkoop uit auto
maten toelaat de eventueele bijvulling daarvan niet door
een gemeentelijk voorschrift onmogelijk moet worden
gemaakt, al mag dan ook bij de totstandkoming van de
betreffende wetsbepaling mede het motief hebben gegol
den dat bij den verkoop uit automaten geen menschelijke
bediening noodig is. In aansluiting aan hetgeen wij in
ons voorstel van 19 September 1929 (zie Handelingen
van dat jaar, blz. 162/3) met betrekking tot het gebruik
van automaten naar voren hebben gebracht, zouden
wij thans de vraag kunnen stellen waarom alleen bij
vulling van automaten met tabaksartikelen moet worden
verboden en niet de bijvulling met andere artikelen als
chocolade, kauwgummi en dergelijke.
Voorts vestigen wij nog Uwe aandacht op het mede
bij de stukken liggende adres van 14 sigarenwinkeliers
te dezer stede, waarin deze, juist in tegenstelling met
hetgeen door de bovengenoemde vereeniging wordt
gevraagd, Uwen Raad verzoeken om gelegenheid te
geven tot bijvulling van automaten met tabaksfabrikaten
op Zondag.
Op grond van het bovenstaande is ons oordeel, dat
niet tot de uitvaardiging van een verbod tot bijvulling
van automaten, als door de adressante bedoeld, moet
worden overgegaan.
Wij geven U mitsdien in overweging afwijzend te
beschikken op het verzoek van de Vereeniging „Fries
land" van den Nederlandschen Bond van Sigarenwin-
keliers-vereenigingen, alhier, en aan J. van Oosten en
anderen te berichten dat op hun verzoek is gelet.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Van der Schoot: Mijnheer de Voorzitter.
Toen ik het praeadvies heb gelezen, dat is uitgebracht
omtrent het verzoek van den Bond van Sigarenwinke
liers „Friesland", heeft mij dat eenigszins verwonderd.
Over de tweede vraag, die is gesteld door den betrok
ken bond over de eerste vraag om zoo mogelijk de
automaten te doen verdwijnen, wil ik niet spreken, of
schoon daar misschien wel over te spreken valt en er
ook wel over zal worden gesproken over dat tweede
punt dan zou ik iets willen zeggen met betrekking tot
wat het college voorstelt, n.l. dat zal worden toege
staan dat de automaten na sluitingstijd mogen worden
aangevuld.
Mijnheer de Voorzitter, hier lag een adres naast,
door 14 handelaren onderteekend, dat ook de sympathie
had van het praeadvies van Burgemeester en Wet
houders, maar waar de Bond vraagt de bijvulling na
sluitingstijd niet toe te staan, is dat adres voor mij van
verder strekkenden aard. Waarom? Er is nu bereikt,
dat de betrokken patroons, die ook zeer graag een
vrijen dag voor zichzelf wilden hebben, hun zaak nu
volgens wettelijk besluit konden sluiten. Nu echter
deze zaak in den Raad komt en het praeadvies in dezen
zin luidt, zie ik daarin dat, op wat nu is verkregen, n.l.
de vrije dag voor de patroons, die dezen ook graag
wilden hebben, evenals de werkman, weer een aanslag
wordt gedaan en dat hier thans met één slag weer zal
verdwijnen wat met zoo groote moeite is verkregen.
Want wat zal het geval zijn, als dit praeadvies wordt
aangenomen Dat de betrokken winkelier, die een
automaat heeft, of die dan gedwongen zal worden een
automaat aan te schaffen, weer in zijn zaak zal moeten
blijven om toe te zien wanneer de automaat moet wor
den bijgevuld en dat dus de betrokken patroon op den
vrijen dag, dien hij heeft, weer in zijn zaak moet zijn en
dien vrijen dag aan zijn gezinsleven moet onttrekken.
Mijnheer de Voorzitter, dat spijt mij. Ik geloof dat
ik daar uit de practijk wel iets over kan zeggen. Het