326 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 18 October 1932. men van den Raadbrief, die nu dit agendapunt uitmaakt, want daarin staat dat ,,de aankoop slechts heeft plaats gehad met het oog op de Noordelijk daarvan liggende groote opper vlakte grond. Dat is dus onjuist of althans niet heelemaal juist; de aankoop is in April gemotiveerd met het belang, dat de gemeente hierbij had om een verbinding te brengen tusschen de Vijverstraat en het Noordvliet en tevens is daarbij gezegd dat Burgemeester en Wethouders het een gemeentebelang achtten om het achtergelegen ter rein in handen te krijgen. Nu kan ik mij voorstellen al is dat dan wat heel vlug dat Burgemeester en Wethouders van inzicht veranderd zijn ten opzichte van deze kwestie, maar dan had ik het juister gevonden, dat Burgemeester en Wet houders de gronden daarvoor in dezen Raadsbrief had den neergelegd. Zooals de Raadsbrief nu is, is hij on juist, althans gedeeltelijk onjuist en ik stel er daarom prijs op van U die gronden nog te mogen vernemen. De Voorzitter: De heer Van der Meulen heeft eigen lijk wel gelijk, laten wij dat maar eerlijk toegeven. Er is tusschen de beide voorstellen van 31 Maart 1932 en 13 October 1932 eenige tegenstrijdigheid, dat is juist. Het was dan ook beter geweest wanneer het in het laatste voorstel eenigszins anders gestaan had. In het voorstel tot aankoop werd gesproken van de gelegen heid, die er bestond om de Vijverstraat in verbinding te brengen met het Noordvliet - er is toen in het midden gelaten of van die gelegenheid gebruik zou worden gemaakt, maar er is gezegd dat het zou kunnen zijn in het voorstel tot verkoop wordt daarover echter niet gesproken, maar wordt er alleen over ge sproken dat de aankoop slechts is gedaan om het groote open terrein, dat bij het perceel was. Als ik mij den loop van zaken bij Burgemeester en Wethouders goed herinner de zaak is destijds per soonlijk door den heer De Vries behandeld dan is toen de mogelijkheid overwogen van een eventueele doorbraak, die er zou kunnen komen, zoodat de Vijver- straat en het Noorvliet verbonden zouden kunnen wor den, maar die mogelijkheid is toen, in het voorstel tot aankoop, te veel op den voorgrond geschoven, terwijl deze is weggelaten in dit voorstel tot verkoop. Daarbij is alleen aandacht geschonken aan het groote stuk grond en het plan tot saneering van de Weerklank. Dat is onjuist. In elk geval staat de zaak thans zoo, dat bij Burge meester en Wethouders aanhangig is een plan, waarbij daar niet een doorbraak zal komen. Er is in overleg met den Inspecteur voor de Volksgezondheid, den heer Liebert, en den Inspecteur van het Woningtoezicht door den overleden wethouder een saneeringsplan voor de Weerklank opgezet, waarbij die verbinding niet tot stand zal komen. Ik geloof dat de besprekingen in de vergadering van Burgemeester en Wethouders altijd het meest hebben geloopen over het groote stuk open terrein, dat bij saneering van de Weerklank geheel zou vallen in het daar ontworpen stratenplan, in dien zin, dat daar de hoofdstraat zou worden gelegd, terwijl dan aan weerszijden daarvan grond zou overblijven, die voor woningbouw zou kunnen worden verkocht. Dat heeft altijd meer op den voorgrond gestaan dan de doorbraak naar het Noordvliet. Het is dus te sterk gezet in het voorstel tot aankoop; de doortrekking van de Vijverstraat is te veel op den voorgrond gebracht in dat voorstel en het was beter geweest, wanneer in net voorstel tot verkoop in plaats van „slechts" had gestaan „onder andere". Vandaar dat deze voorstellen strijdig tegenover elkaar staan, dat kan ik niet anders dan toegeven. Zooals nu echter de stand van zaken is, meenen Bur gemeester en Wethouders dat het huisperceel niet noodig is om daar een doorbraak te maken en achten zij het het beste, waar daarvoor een behoorlijk bod is gedaan, het van de hand te doen, te meer, waar de gemeente dit perceel anders gewoon als privaat per soon zou bezitten, omdat het voor den gemeentedienst niet noodig is en het huis noodig aan onderhoud toe is, wat natuurlijk weer kosten zou meebrengen. Burge meester en Wethouders meenen daarom dat het het beste is, den Raad voor te stellen dit huisperceel te verkoopen. Er is dus eenig conflict tusschen beide voorstellen, maar als de leden daar overheen willen stappen en deze verklaring van mij willen aannemen, geloof ik dat het 't beste is het huis te verkoopen en daartoe te besluiten. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 13. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verlenging van den termijn van ontruiming van 23 on bewoonbaar verklaarde woningen. Dit voorstel luidt als volgt Uit een door den Gemeentelijken Inspecteur voor het Woningtoezicht ingesteld onderzoek is gebleken, dat van de bij onderscheidene Raadsbesluiten onbewoon baar verklaarde woningen nog 36 panden worden be- woond, niettegenstaande de termijnen, binnen welke i deze woningen ontruimd moesten worden, reeds lang zijn verstreken. In de bedoelde huizen wordt derhalve in strijd met de wet de bewoning voortgezet. Hoewel artikel 27 der Woningwet voorschrijft dat in dergelijke gevallen Burgemeester en Wethouders de onverwijlde ontruiming van de woning gelasten, zijn wij daartoe eerst onlangs en dan nog slechts in 12 van de meest noodige gevallen, overgegaan. Ten aanzien van de overige 24 woningen, waarvan inmiddels 1 vrijwillig is ontruimd, hebben wij nog geen aanleiding kunnen vinden een last tot ontruiming uit te vaardigen. De reden hiervan is voor een deel gelegen in de groote moeilijkheid die in dezen tijd van gebrek aan kleine woningen de betrokkenen hebben om een behoorlijk pand te bemachtigen. In niet geringe mate draagt daar toe bij, naast het gebrek aan geschikte woningen, de dikwijls zwakke financiëele positie van de huurders. In enkele andere gevallen is de ontruiming niet gelast om dat met het oog op den leeftijd der bewoners, daartoe bezwaarlijk kon worden overgegaan. Toch lijkt het ons niet gewenscht om, nu de ontruimingstermijnen ver streken zijn en ontruiming der bedoelde 23 woningen nog niet mogelijk is, de bewoning te doen voortduren zonder dat die termijnen worden verlengd en opnieuw vastgesteld. Wij meenen dan ook, dat zulks in de ge geven omstandigheden moet geschieden. De Gezond heidscommissie voor deze gemeente, wier advies wij in verband met het voorschrift in het vijfde lid van artikel 25 der Woningwet over deze aangelegenheid hebben ingewonnen, is het blijkens haar hierbij overgelegd schrijven van 21 September j.l. met onze opvatting eens. terwijl de Inspecteur van de Volksgezondheid reeds bij schrijven van 4 Juli j.l. no. 321 op de wenschelijkheid van verlenging der ontruimingstermijnen heeft aange drongen. Onder verwijzing naar de ter visie liggende stukken geven wij U derhalve in overweging te besluiten den ontruimingstermijn van 23 onbewoonbaar verklaarde woningen te verlengen en daartoe vast te stellen het in ontwerp hieronder afgedrukte besluit. ONTWERP. De Raad der gemeente Leeuwarden; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethou Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van. Leeuwarden van Dinsdag 18 October 1932. 327 ders om den ontruimingstermijn van 23 onbewoonbaar verklaarde woningen te verlengen; gelet op het advies d.d. 21 September 1932 van de Gezondheidscommissie voor de gemeente Leeuwarden, alsmede op de bepalingen der Woningwet; besluit a. den bij Raadsbesluit van 15 Juli 1930, no. 225R/ 139, bepaalden termijn van ontruiming van de wonin- gen Poptasteeg no. 16, 2. Oldegalileën no. 221, 3. Langesteeg no. 125, 4. 127, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, onder scheidenlijk Sectie A no. 308, Sectie F no. 953, Sectie G nos. 2579 en 2580, te verlengen en nader te bepalen op 1 September 1933; b. den bij Raadsbesluit van 16 September 1930, no. 307R/172, bepaalden termijn van ontruiming van de woningen 1. Keetbuurt no. 17, 2. 33boven, 339, 443, 545. 647. kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie G onderscheidenlijk nos. 3357, 5412, 3362, 3360, 3359 en 3358, te verlengen en nader te bepalen op 1 September 1933; c. den bij Raadsbesluit van 7 October 1930, no. 329R/192, bepaalden termijn van ontruiming van de woningen 1. Laagpad no. 20, 222. 326, 4. 30, 5. Noordvliet no. 165, 6. Cichoreibuurt no. 320, 7. 334, 8. 340, 9. 342, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie G onderscheidenlijk nos. 2372, 3737, 2376, 2378, 2597. 3079, 5007, 5010 en 5686, te verlengen en nader te bepalen voor de onder 1 tot en met 4 gemelde woningen op 1 Maart 1933 en voor de onder 5 tot en met 9 gemelde woningen op 1 September 1933; d. den bij Raadsbesluit van 15 Juli 1930. no. 225r/ 139, bepaalden en bij Raadsbesluit van 26 Mei 1931, no. 162R/144, verlengden termijn van ontruiming van de woningen 1. Poptasteeg no. 20, 2. Noordvliet no. 225, 3. Nieuwekade (Jan Mutskesteeg) no. 106, 4. Nieuwekade (Jan Mutskesteeg) no. 110, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, onder scheidenlijk Sectie A no. 310, Sectie G no. 5345. Sectie B nos. 1570 en 212, opnieuw te verlengen en nader te bepalen op 1 Sep tember 1933. De beraadslagingen worden geopend. De heer Dijkstra: Mijnheer de Voorzitter. Ik moet eigenlijk beginnen met te verklaren, dat ik deze voor dracht van het college met gemengde gevoelens heb gelezen. Want de kwestie van het onbewoonbaar ver klaren van de woningen het blijkt ook uit het ontwerp-besluit is niet voor den eersten keer in den Raad. Het is bekend, dat er heel wat woningen in Leeu warden zijn. die eigenlijk óók voor onbewoonbaar verklaring in aanmerking komen, maar toen deze zaak betreffende de woningen, die in deze bijlage staan, in den Raad is geweest, bleek uit de toelichting, die men daarbij gaf, dat het niet wel mogelijk was een veel grooter getal, dat daar ook voor in aanmerking kwam -ik weet niet uit het hoofd hoeveel direct aan te pakken, maar toch' was het toen zoo, dat men den Raad voorstelde om, laat ons maar zeggen de slechtste woningen, die men was tegengekomen, onbewoonbaar te verklaren. Dat is al heel wat maanden geleden en nu meen ik, dat het ook op den weg van het Gemeente bestuur, dat wist hoe de toestand was. had gelegen om maatregelen te treffen. Er is hier den vorigen keer nog al uitvoerig stil gestaan bij die onbewoonbaarverklaring van woningen; er is ook door verschillende leden bij stilgestaan, en zoo ook door ondergeteekende, die zelf in die woningen waren geweest en die met eigen oogen hadden gezien wat voor krotten het waren en hoe hoog noodig het zeer zeker was dat er werd ingegrepen. Nu is het al October, dus al idem zooveel maanden later en nu zit men nog voor hetzelfde feit; nu komt het college met een voorstel om den termijn, waar binnen de ontruiming moet plaats hebbenen die eigenlijk al verloopen is, weer te verlengen. En wat mij ook opvalt is, dat ook in dit voorstel staat dat de Inspecteur van de Volksgezondheid bij schrijven van 4 Juli heeft gewezen waarop? Ik zou haast zeggen dat de Inspecteur van de Volksgezondheid tot taak had ilc kan mis wezen, maar zoo zie ik het - om het in die richting te drijven, dat die woningen zoo gauw mogelijk worden ontruimd en de gezinnen in betere woningen worden ondergebracht, maar dat blijkt uit de bijlage niet, want de Inspecteur schreef dat het wenschelijk was den termijn te verlengen. Nu zal dat wel wettelijk nood zakelijk wezen, en dat zal wel voorgeschreven staan, maar mij dunkt toch dat dit de bedoeling niet is; de bedoeling is niet, als men onbewoonbaar verklaarde woningen heeft, om de menschen er zoo lang mogelijk in te laten zitten, maar om ze er zoo spoedig mogelijk uit te halen, ook al kost dat clan wel eens eenige moeite. Om die reden kan ik met deze voordracht niet mee gaan en ik betreur de indiening daarvan ten zeerste. Als het college hier nu nog met een voorstel was ge komen om eenige verlenging te geven en er bij had kunnen zeggen dat men inmiddels bezig was b.v. met het bouwen van woningen, die geschikt zijn voor kleinere gezinnen of die in het kader van het opschuif- systeem passen, waardoor straks, misschien wel niet geheel op tijd volgens den wettelijken termijn, maar dan toch binnen zeer afzienbaren tijd de zaak haar beslag zou kunnen krijgen, dan vond ik dat nog iets; in de practijk van het leven kan men toch niet altijd precies zooals men wil. Maar hier wordt eenvoudig gevraagd om den termijn te verlengen. Tot hoe lang? Tot weer de wettelijke termijn is verstreken Daar wenschte ik mij toch over uit te spreken en ik hoop dat naar aanleiding van deze opmerkingen en van die, welke misschien door anderen zullen worden gemaakt, het college zal voelen, dat het zóó niet kan doorgaan. De heer Muller: Mijnheer de Voorzitter. Toen wij dit voorstel van Burgemeester en Wethouders kregen, kwam dat niet onverwacht. Hierom niet, omdat ieder, die eenigszins met den toestand van het woningvraag stuk in Leeuwarden op de hoogte is, had kunnen zien dat bij tijd en wijle Burgemeester en Wethouders met een dergelijk voorstel moesten komen en wel hierom, omdat het doodgewoon onmogelijk voor de menschen is om een andere woning te betrekken. Dat blijkt ook uit den gang van zaken, die deze is geweest, dat 2 jaar of ruim 2 jaar geleden een honderdtal woningen onbewoonbaar zijn verklaard en dat op den dag van vandaag nog bijna een derde deel daarvan bewoond is. Die menschen zijn niet in staat niet alleen deze

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1932 | | pagina 4