356 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 29 November 1932. een omheining. Die omheining bestaat uit drie boven elkaar geplaatste latten op een houten hekwerk en nu heeft de familie Snoeck en de familie Berndes, welke laatste daar een timmerzaak heeft, daar ontzettend veel hinder van, doordat haar het uitzicht is benomen. Dit is nog tot daaraan toe, maar de timmerwinkel van Berndes heeft daardoor ook geen goede uitgang meer. Nu is de kwestie deze, dat de heeren Berndes en Snoekc verleden jaar op het kantoor van Gemeente werken schijnen te zijn geweest om daar met den Di recteur over te spreken en dat hun toen is toegezegd dat de familie Doodkorte zou worden aangezegd om het bovenste latwerk te verwijderen en om den hoek, loo- pende om den tuin van de familie Doodkorte naar de werkplaats van den heer Berndes zoo glijdend te maken, dat de eigenaar van de timmerwerkplaats daar met zijn afgewerkt houtwerk als kozijnen, enz. en lange planken zou kunnen passeeren. Met dat voorstel hebben die heeren ingestemd en zij zijn gegaan met de mededeeling dat het zoo veranderd zou worden. Naderhand blijkt echter dat Burgemeester en Wet houders op 11 Juli 1932 op het daartoe gedane verzoek afwijzend hebben beschikt en hebben gezegd dat daar niets van kan komen, terwijl de Burgemeester destijds aan dat adres toevoegde, toen het in handen van Bur gemeester en Wethouders werd gesteld ter afdoening, dat de zaak naar genoegen van de beide families ge schikt was. Nu blijkt dat dit niet zoo is en door de betrokken menschen weer een verzoekschrift wordt in gediend. zou ik graag willen weten wat de reden is, dat U indertijd die mededeeling deed, dat de familie Doodkorte met Gemeentewerken overeengekomen was om het zoo te maken en te handhaven en wat de reden er van is dat dit, zooals nu blijkt, niet gebeurd is. De heer De Boer (wethouder): Mijnheer de Voor zitter. Deze zaak heeft zich afgespeeld tijdens het wet houderschap van mijn voorganger en om die reden ben ik niet geheel met den loop van zaken bekend. Wel is het mij bekend dat er indertijd een adres is ingekomen van de bewoners, die op het oogenblik ook weer dit adres hebben gestuurd en dat er toen is gezegd wij zullen trachten die zaak in orde te brengen. Maar het was zoo, dat de dames Doodkorte eenmaal vergunning hadden gekregen van de gemeente om daar een hek te plaatsen en een tuintje aan te leggen en het schijnt, ofschoon het mij wel bekend is dat de vorige wethouder er werk van heeft gemaakt om de partijen bij elkaar te brengen, dat dit tot nog toe niet is gelukt. Als echter wordt voorgesteld dit adres in handen van Burge meester en Wethouders te stellen ter afdoening, dan is het wel de bedoeling om met de partijen te spreken en te trachten een oplossing te vinden die beide partijen kan bevredigen. Het is niet de bedoeling om dit adres zoo maar aan kant te leggen, maar het is de bedoeling dat de partijen bij elkaar zullen worden gebracht en dat er een bevredigende oplossing wordt gevonden. Mevrouw Van Dijk—Smit: Mijnheer de Voorzitter. Ik zou dan toch graag weten of er dan in den zin ge handeld zal worden als door de verzoekers wordt ge vraagd en of zij dan ook gedaan zullen krijgen wat ik hier heb gezegd omtrent het verwijderen van het bovenste latwerk en het weer verkrijgen van uitgang en uitzicht of dat misschien de bedoeling een andere is. Anders zou ik in ieder geval graag willen dat het resul taat van de besprekingen door Burgemeester en Wet houders ter kennis van den Gemeenteraad zal worden gebracht. De heer De Boer (wethouder): Mijnheer de Voor zitter, v/ij kunnen op het oogenblik niet best zeggen hoe het zal worden en wat er zal worden gedaan. Daar omtrent moet overleg plaats vinden met de hierbij betrokkenen en het resultaat hangt van dat overleg af. Mij dunkt dat er geen bezwaar tegen is om het resultaat van dat overleg aan den Raad mede te deelen, maar om op het oogenblik te zeggen, zoo en zoo zal het worden, kunnen wij niet best doen, omdat er twee partijen bij zijn betrokken die men bij elkaar wil brengen. Mevrouw Van Dijk—Smit: Mijnheer de Voorzitter. Ik zou dan nog één vraag willen stellen, n.l. deze: wat is de reden geweest dat er op het vorige verzoek af wijzend is beschikt De Voorzitter: Omdat de dames Doodkorte niet wilden meewerken, in niets. Mevrouw Van Dijk—Smit: Kan de gemeente de huur dan niet opzeggen Ik meende dat die grond in huur was gegeven op voorwaarde, dat de dames Doodkorte den toestand daar moesten veranderen en dat anders de huur over een jaar weer teniet zou worden gedaan. Als men dat wil, wil ik wel voorstellen om de huur op te zeggen. De heer De Boer (wethouder): Dit terrein is, naar ik mij meen te herinneren, uitgegeven voor 5 jaar en nu heeft de gemeente niet de bevoegdheid om die huur direct weer op te zeggen. Maar nochtans zal het college graag trachten deze zaak uit de wereld te helpen en men zal dus trachten dat partijen tot overeenstemming geraken. De heer Hooiring: Mijnheer de Voorzitter. Toen wij verleden jaar dit voorstel om dit terrein aan de dames Doodkorte te verhuren in den Raad kregen, heb ik te voren die zaak ook in de Commissie voor Openbare Werken ter sprake gebracht de heer Terpstra zal zich dat nog wel herinneren (de heer Terpstra knikt) i en ik heb toen gezegd: ik ga hier op het oogenblik mee a.ccoord, indien de wethouder pogingen in het werk wil stellen dat die schuine hoek. die in hoofdzaak een be- letsel is om de timmerwerkplaats van Berndes te be- 1 reiken, wordt weggenomen. Maar dat is bij een onder linge bespreking gebleven en nu zitten wij met dat voorstel voor 5 jaar vast. Nu lijkt mij de eenige mogelijkheid om een oplossing te vinden zooals de wethouder zegt, dat men probeert of er overeenstemming kan komen tusschen de heeren Snoekc en Berndes eenerzijds en de dames Doodkorte anderzijds. Maar van dengene, die wordt aangewezen om daar als bemiddelaar op te treden, benijd ik de positie niet, want ik geloof dat hij zich vanaf den eersten dag dat hij gaat bemiddelen aan allerlei ergernis gaat blootstellen De Voorzitter: Hij komt in een wespennest. De heer Hooiring: Wij zitten hier dus voor 5 jaar aan vast. Ik zou nu graag willen want dat lijkt mij de eenige oplossing dat Burgemeester en Wethouders nog een middel konden vinden om de dames Doodkorte want dat zijn hier de tegenstribbelaars en niet de anderen; ik zou hier allerlei kleinzielige dingen kunnen noemen, waaruit blijkt dat samenwerking met die dames absoluut onmogelijk is ik herhaal dat ik graag zou willen dat Burgemeester en Wethouders nog een middel konden vinden om genoemde dames te dwingen. Ik zou nog op een ander feit willen wijzen. Er is onder het hekje een ringmuur geplaatst en deze staat precies in de uitwateringsgoot, waardoor het vuil water uit den gootsteen van de dames Doodkorte moet worden geloosd. Dit water kan dus niet langs dat gootje, maar moet over de straat; die straat helt eenigszins naar de muren van de omliggende bewoners en het gevolg is dat het steeds op die straat staan blijft. Hierbij blijkt nu weer het kinderachtige gedoe van de dames Dood korte, want zoodra dit water, dat op die straat staan blijft, door de omliggende bewoners wordt weggeveegd, Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 29 November 1932. 357 staan de dames als kleine kinderen voor de ramen te kijken en te lachen. Ik zou dus graag willen ik kan daar niet genoeg den nadruk op leggen en ik geloof dat Burgemeester en Wethouders daarvoor zeer zeker hun best dienen te doen dat Burgemeester en Wethouders een middel konden vinden om alsnog de dames Doodkorte te dwingen er aan mede te werken dat de schuine hoek, die loopt vanaf de helft van het tuintje tot aan den hoek van het tuintje, daarvan af te snijden. Dan geloof ik dat deze zaak wel ten genoegen van adressanten zal zijn opgelost. De heer Buiel: Mijnheer de Voorzitter. Er wordt hier door de heeren een termijn van verhuring genoemd van 5 jaar, maar zou die huur van den kant van de gemeente niet opzegbaar zijn? Ik meen dat in alle gemeentelijke huurcontracten wel een termijn is genoemd van b.v. 5 jaar, maar dat die alleen van kracht is ten opzichte van den huurder. Ik meen dat n.l. in alle huurcontracten van den kant van de gemeente een opzegtermijn van b.v. 3 maanden is genoemd en dan zou dus de gemeente hier wel het recht hebben om met 3 maanden de huur op te zeggen. Als dat zoo is, zou ik liet voorstel willen doen óm die huur op te zegen, nu van verschillende zijden is gebleken dat overeenstemming met die dames niet is te verkrijgen. De Voorzitter: Ik kan toezeggen, dat door Burge meester en Wethouders ook zal worden nagegaan of zij het middel, dat door den heer Buiel is aan de hand gedaan, kunnen toepassen en dan geloof ik dat de heer De Boer zich persoonlijk wel met die zaak zal willen bemoeien. De beraadslagingen worden gesloten. Het adres wordt in handen van Burgemeester en Wethouders gesteld ter afdoening. h. dat Burgemeester en Wethouders bij openbare aanbesteding hebben gegund het afbreken van de be staande Westerpijp met aansluitenden walmuur langs de Nieuwestad Z.Z. en het maken aldaar van een nieuwe pijp met walmuur aan P. A. Wiersma te Huizum voor 18.282.—. i. Ten slotte wordt medegedeeld, dat de ontwerp begrotingen der gemeente en harer bedrijven voor het jaar 1933 op 30 November a.s. in druk zullen verschij nen en aan de leden van den Raad worden toegezonden, m verband waarmede wordt bepaald, dat het onderzoek in de secties 10 December e.k. moet zijn afgeloopen en dat, na overleg met de Voorzitters der secties, de bijeen komsten daarvan zullen worden gehouden le sectie Woensdag 7 December; 2e sectie Donderdag 8 December; 3e sectie Vrijdag 9 December. Het sectierapport zien Burgemeester en Wethouders uiterlijk 13 December tegemoet Het ligt in het voornemen, de Raadsvergadering ter behandeling der begrootingen uit te schrijven tegen 28 December a.s., zoo noodig voort te zetten op volgende dagen. De mededeelingen sub h en i worden voor kennis geving aangenomen. 3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan S. Attema op zijn verzoek eervol ontslag te ver kenen als Voogd van de Stads-Armenkamer. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 4. Benoeming van twee Voogden der Stads-Armen kamer wegens periodieke aftreding van R. Buisman en Dr. I. G. Cath. De aanbevelingen van Voogden der Stads-Armen- kamer luiden als volgt a. vacature R. Buisman 1. L. Welling; 2. D. Hoeksema; 3. E. Th. Hissink; b. vacature Dr. I. G. Cath 1. Dr. I. G. Cath; 2. M. de Jong; 3. J. P. Mulder. De beraadslagingen worden geopend. De heer Vromen: Mijnheer de Voorzitter. Alvorens tot stemming over te gaan, zou ik wel een enkele vraag willen doen. Deze voordracht, zooals die ons hier wordt voorgelegd, vind ik buitengewoon onduidelijk. In de vacature Buisman worden voorgedragen, terwijl daar van niets anders wordt gezegd dan dat de heer Buis man zich niet weer beschikbaar stelt, L. Welling. D. Hoeksma, wat blijkbaar D. Hoeksema moet zijn. maar er staat op de Raadsagenda D. Hoeksma. en E. Th. Hissink, terwijl in de vacature Dr. I. G. Cath die en die worden voorgedragen. Nu weet misschien ieder wel wie M. de Jong is, maar ik weet het niet en wie J. P. Mulder is weet ik ook niet. Er had toch dunkt mij minstens bij moeten staan waar die heeren wonen. Ik acht dit een zeer onduidelijke voordracht. Er komt nog bij dat ik ten aanzien van een enkele, van wien ik wél weet wie dat is, b.v. no. 1 van de eerste voordracht, zou willen vragen of het nu misschien de bedoeling is om den heer L. Welling, wonende in Leeuwardera- deel De heer Terpstra: Neen, die woont nu in Leeu warden. De heer Vromen: Sinds wanneer De heer Terpstra: Vijf weken. De heer Vromen: Een blauwe Maandag dus. Dan mag ik er toch wel mijn verwondering over uitspreken dat men iemand, die volgens het adresboek en ook naar de meening van ieder, die hem niet dagelijks ontmoet, nog in Leeuwarderadeel woont, nu al direct als no. 1 op de voordracht voor Voogd van de Stads-Armen- kamer gaat plaatsen. En verder zou ik graag willen weten wie hier wordt bedoeld met D. Hoeksma wie E. Th. Hissink is weet ik wel en wie M. de Jong is en wie J. P. Mulder. Dit is een wijze van voordragen, die naar niets lijkt. De Voorzitter: Ik wil alleen dit opmerken, dat deze aanbeveling niet is van Burgemeester en Wethouders maar dat zij rechtstreeks door Voogden van de Stads- Armenkamer aan den Raad is gezonden en dat Burge meester en Wethouders of liever ik persoonlijk niets anders heb gedaan dan die aanbevelingen te laten af drukken. Nu is daar in zooverre een drukfout in geko men, dat no. 2 van de eerste aanbeveling D. Hoeksema moet zijn. De heer Welling is aan den heer Vromen wel be kend. de heer Hoeksema is tandarts, de heer Hissink is Directeur van de Amsterdamsche Bank, Dr. Cath is dokter, de heer M, de Jong is meelhandelaar, en de heer J. P. Mulder is Directeur van de Incasso-Bank. Ik wil verder opmerken, dat de heer M. de Jong hier al vaker op de aanbeveling heeft gestaan. De beraadslagingen worden gesloten. De heeren Buiel en B. Molenaar vormen het stem bureau.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1932 | | pagina 3