402 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 28 December 1932. speciaal tarief op een onderscheid van 5500 K.W.U., waardoor het dubbel tarief daalt tot 560.000 K.W.U. De prijs van het dubbel tarief is gemiddeld plus minus 16.7 cent. De prijs van het speciaal tarief is gemiddeld 6.5 cent. Het onderscheid ten nadeele van den prijs is dus ruim genomen gemiddeld 10.5 cent en op 5500 K.W.U. is dat zeg 600.—. Gesteld dus dat Burge meester en Weth. konden overgaan tot het in toepassing brengen van een speciaal tarief, beginnende bij 2000 K.W.U., ten behoeve van de winkelbedrijven, dan wordt er op rekening van het speciaal tarief verplaatst mis schien 26 X 1184 K.W.U., zijnde het laatste cijfer het gemiddelde jaarverbruik van deze 177 winkeliers, waarvan ik zoopas in het begin heb gesproken. Te zamen is dat dan ik neem alle cijfers maar ruim 31.200 K.W.U. of plus minus 5Y2 maal de overgang volgens de raming van Burgemeester en Wethouders bij hun voorstel. Het bedrag wat daarmee gemoeid zou zijn, bedraagt dan volgens deze rekening ongeveer 2500.— meer dan dat bij de raming volgens het voor stel van Burgemeester en Wethouders. Ik stel daarom dan ook ernstig en dringend den wensch en richt mij daarmede tot Burgemeester en Wethouders, om te overwegen of het door hen voorgestelde cijfer van 3000 later nog veranderd kan worden in 2000. Als dat mogelijk is binnen het raam dezer begrooting, zal het college den winkelstand aan zich verplichten. Mijnheer de Voorzitter, verder gaande kom ik de heer Feitsma heeft daar ook op gewezen op de lcip- penmarkt. Uit hoofde van mijn bedrijf kom ik met den handel in het algemeen in aanraking en ik zou het zeer toejuichen als men een goede plaats zou kunnen vinden voor het pluimvee. De pluimveefokkerij in deze pro vincie neemt toe en als het in Leeuwarden op prijs wordt gesteld om Leeuwarden te maken ook tot cen trum van dien handel in Friesland, dan is het zeer wenschelijk om aan deze menschen, die vooral kleine menschen zijn en over het algemeen kleine handelaren, door wie niet alleen pluimvee maar ook andere zaken worden verhandeld, een goede plaats te geven. Ik had hier vooral het oog op de veemarkt, die, zooals ook Burgemeester en Wethouders aangeven, door de maat regelen van Regeeringswege met de varkensovername, welke geregeld wordt door de Varkenscentrale, zeer zeker alle aandacht verdient, omdat het niet onwaar schijnlijk zal zijn dat de varkensmarkt tot kleinere pro porties zal worden teruggedrongen. Als door Burge meester en Wethouders niet alle zeilen worden bijge zet om dat te verhoeden, zie ik den tijd komen dat het marktwezen, niet alleen in Friesland maar ook in Leeu warden, zal worden ontwricht. Dit even als intermezzo. Ik hoop dat Burgemeester en Wethouders hieraan hun aandacht zullen besteden, als zij voor de vraag komen te staan: waar zal de kippenmarkt moeten zijn Ik zou zeggen, breng ze op de veemarkt; ik meen dat op het achtergedeelte ruimte genoeg is, vooral als men zorgt dat de vee-auto's, die achter de markt staan, kunnen verplaatst worden. Want op dat stramien voortbor durend, meen ik te mogen zeggen, dat de toestand met de auto's om de veemarkt onhoudbaar is en dat het dringend noodig is dat daar spoedig een goede ver betering in wordt gebracht, ook al weer in verband met een waarschijnlijke toename van het verkeer naar Leeuwarden over den eerstdaags open te stellen af sluitdijk naar Noord-Holland. Waar de handel in dat gedeelte van de stad vooral ter hand wordt genomen door menschen uit Noord-Holland, ligt het voor de hand dat het handelsverkeer uit Holland daarlangs zeer zal toenemen en dat dus een spoedige oplossing van het zooeven genoemde vraagstuk als een urgentie be schouwd mag worden. Ik kom nog even terug, omdat ik niet geheel bevre digd ben door het antwoord van Burgemeester en Wet houders, op het sportterrein aan de Fonteinstraat. In een vorige vergadering heb ik al gezegd dat dit in zeer slechten toestand verkeert. Het is mij bekend dat de jongens van de scholen voor een 14 dagen weigerden daar te spelen en dat zij toen daarvoor uitkozen het ,.Friesland"-terrein. Het nieuwe sportterrein zal nog maanden en maanden vragen, voordat het geheel in orde is, maar mij dunkt dat het in orde brengen van dat nieuwe terrein toch niet mag worden gebruikt als een motief om dit terrein te verwaarloozen. Als men de jeugd wil opleggen de sport te beoefenen, moet men de gelegenheid geven dat zij dit op goede terreinen kan doen. En dat is dit niet; dit zit vol gaten en oneffen heden. Verder wenschte ik deze Vergadering even te wijzen op het ontsieren van de straten. Ik bedoel daarmee het bekladden van de straten met verf en andere objecten tijdens de verkiezingsdagen. Waar wij nu weer staan aan den vooravond van de verkiezingen, waarbij de politieke hartstochten weer zullen ontbranden, is het mij, en ik denk ieder weldenkend burger, een gruwel dat de straten, terwijl door de lofwaardige pogingen van het Gemeentebestuur wordt getracht de stad te verbeteren en te verfraaien, op een dergelijke manier weer zullen worden gebruikt en misbruikt. Ik zou hier bij een beroep willen doen op de politieke leiders van de fracties in deze Vergadering en ook op degenen die daar buiten staan, om hun invloed aan te wenden, dat die aanbevelingen op waardiger wijze geschieden dan b.v. door opschriften als „Honger Ruys" en dergelijke, die geenszins de instemming van de burgerij wegdragen. In hetzelfde verband zou ik willen attendeeren op de baldadigheid van de jeugd. Het is juist opvallend, dat in deze stad de baldadigheid van de jeugd meer opvalt dan in andere Hollandsche en buitenlandsche steden. Ik weet dat Burgemeester en Wethouders de zelfde meening zijn toegedaan. Het schijnt, dat de jeugd er hier op uit is om anderen overlast aan te doen; men scheldt op andersdenkenden, de nieuwe papiermanden worden vernield of de inhoud daarvan wordt in brand gestoken, winkelruiten worden besmeurd en de ruiten van scholen worden ingegooid, enz. Het is geenszins mijn bedoeling om aan de jeugd de jeugd te onthouden, maar het beschavingspeil moet worden opgevoerd tot het inzicht voor orde, netheid en eerbied voor ander mans eigendom. Allen behooren daaraan mee te werken. Onder dwang van de politie, als het niet anders kan. Maar voorop sta hier de taak van ouders en onder wijzers. Ik meen dat een goed middel zou zijn het aan plakken in de school, een rondschrijven aan het onder wijzend personeel en het wijzen op dezen misstand in de couranten. Verder stemt het tot voldoening, dat bij Burge meester en Wethouders de overweging bestaat om de slachthuistarieven te toetsen aan die in andere gemeen ten en een onderzoek te doen omtrent verlaging van die tarieven. Want bij enkele onderdeelen staan de tarieven niet in een goede verhouding tot de v/aarde. Als ik mag wijzen op de categorie nuchteren kalveren, waarvan de aankoop kan worden vastgesteld op 4.— a ƒ6.en waarvoor een tarief moet worden betaald van 1.50 en als ik vaststel dat voor schapen met een slachtgewicht van 130 pond evenals voor lammeren met een slachtgewicht van 50 pond welke laatste cate gorie bij aankoop 8.— a 10.— kost een tarief van ƒ2.— moet worden betaald, dan zal men moeten toegeven, dat een zoodanig tarief veel te hoog is. Bo vendien is het wegen ook veel te duur. Ik heb daar hier al eerder op gewezen. Voor het gebruik van de bascule moet men telkens 30 cent geven. Als een slager met iemand samen slacht en een rund per pond slachtge wicht koopt, zal het kunnen voorkomen dat hij bij de latere verdeeling, wanneer hij moet overgaan tot het wegen van de bouten, 1 maal voor het wegen van het rund in zijn geheel en 4 maal voor het wegen van de bouten, dus 5 maal 30 cent zal moeten betalen. Ik zou dan ook gaarne willen, dat het college in overwe Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 28 December 1932. 403 ging nam om in zulke gevallen, als noodzakelijk meer gebruik moet worden gemaakt van de bascule, de ta rieven te herzien en dat men zulks ook in aanmerking neemt bij het slachten van grootere partijen voor den export en voor de grossierderij. Het gebruik van het slachthuis draagt een gedwongen karakter uit een oog punt van volkshygiëne; ik zal daar nu niet dieper op ingaan, maar dan moet men ook trachten om hen, die qedwongen zijn daarvan gebruik te maken, niet te be iasten met te hooge bedragen. Dat geldt vooral bij het kleinvee en wel om verschillende redenen; èn wat de waarde betreft maar vooral om het gemis aan controle bij slachtingen buiten het slachthuis om te voorkomen. In vele plaatsen betaalt men als slachthuistarief voor een nuchter kalf of voor een schaap 1. Ik zal daar niet verder op ingaan en ik zal ook niet ingaan op de motiveering van den Directeur bij de weergave in zijn rapport. Daarop is veel af te dingen en er is zonder moeite aan te toonen dat bij vele categorieën zijn pessi misme tè ver doorgevoerd is. Lagere veeprijzen en min der exportmogelijkheden zullen het binnenlandsch ver bruik doen toenemen in plaats van het te doen afnemen. Het spijt mij dat Burgemeester en Wethouders af wijzend staan tegenover een Raadscommissie voor her Slachthuis. Naar mijn oordeel zou een dergelijke com missie zeer nuttig werk kunnen verrichten, als ook bij die commissie op den duur gebracht kon worden de veemarkt en het andere marktwezen. Ik hoop dat een verandering van het inzicht van Burgemeester en Wet houders in dezen spoedig baan breekt. Naar aanleiding van een vergadering, die ik hier heb meegemaakt en ook door oriënteering, die ik zelf op het bedrijf heb verricht, door mijn oogen en ooren goed den kost te geven, dringt het heel sterk tot mij door, dat een Raads commissie voor dit bedrijf wel degelijk op haar plaats zou zijn en om daaromtrent een uitspraak te krijgen van den Raad waarbij ik ook nog een enkel punt zal aan geven zal ik zoo vrij zijn om mede namens den heer Weima een motie in te dienen. Het heeft mij b.v. ook getroffen dat in de mededee- lingen van Burgemeester en Wethouders staat, dat de Directeur van het Slachthuis een gedeelte van het Slachthuis had verhuurd, in afwachting van het besluit van Burgemeester en Wethouders. Ik meende dat zoo iets ook al eens bij een tariefsverandering voor de gras kalveren was voorgekomen. Alhoewel ik het toejuich dat de directeur van een dergelijke inrichting voldoende bevoegdheid krijgt, meen ik toch dat men moet oppas sen voor de mogelijkheid, dat misschien de Directeur het geheele slachthuis eens zou kunnen verhuren in afwachting van de goedkeuring van Burgemeester en Wethouders. Dat is wel sterk uitgedrukt, maar het zou kunnen voorkomen en daarom meen ik ook, dat men ten opzichte van dat bedrijf wel eens even de teugels strak mag houden. Tot slot wensch ik nog te memoreeren het antwoord van Burgemeester en Wethouders ten opzichte van een verbod voor autoverkeer op de Zaterdagavondmarkt. Dit antwoord heeft mij niet bevredigd, omdat het geen oplossing biedt. Ik begrijp zeer goed dat er bij de con certzaal-Schaaf gelegenheid moet zijn voor auto's om voor te rijden, maar het verkeer op de Zaterdagavond- markt, die zich zeer uitbreidt, is al zeer moeilijk en het is wenschelijk dat men zich daarvan van de zijde van de groene tafel dat wil zeggen van de zijde van de groene tafel, waar Burgemeester en Wethouders achter zitten eens overtuigt. Ik geloof, dat men dan tot de conclusie zou komen, dat de voorzorg, om ongelukken te voorkomen, zeer goed nu op tijd zou komen, omdat voorkomen beter is dan genezen. Ik weet het niet, ik ben er technisch niet genoeg voor onderlegd om een oplossing te geven, maar misschien zou het autoverkeer kunnen worden geleid via de Monnikemuurstraat en over de Put met omliggende straten. Ik weet het niet, ik bezit zelf geen auto, dus ik kan daar niet over oor- deelen, maar ik hoop toch dat Burgemeester en Wet houders deze zaak nog eens ernstig in studie zullen nemen om daarvoor een oplossing te vinden. Hiermee, mijnheer de Voorzitter, ben ik voorloopig uitgesproken. Mevrouw Van Dijk—Smit: Mijnheer de Voorzitter. Het zij mij vergund De Voorzitter: Mag ik U misschien even in de rede vallen Ik heb intusschen een motie gekregen, getee- kend door de heeren Turksma en Weima, waarin staat: ,,De Raad, etc., overtuigd van de wenschelijkheid tot het instellen van een Raadscommissie voor het Openbaar Slachthuis, verzoekt het college van Bur gemeester en Wethouders dringend spoedig aan dezen wensch gevolg te geven." Deze motie maakt thans ook een punt van behan deling uit. Mevrouw Van Dijk—Smit: Het zij mij vergund met zeer weinig woorden weer te geven den indruk, welken de begrooting op mij gemaakt heeft. De begrooting 1933 staat en valt met den afloop der onderhandelingen met het Provinciaal Electriciteitsbedrijf, terwijl de Inkom sten-, Vermogens- en Tantièmebelasting m. i. veel te hoog geraamd zijn, in aanmerking genomen de buiten gewoon slechte economische omstandigheden. De begrooting van de Gemeentereiniging houdt in aanschaffing van 4 Faun-vuilniswagens voor 63.000.-. Ik stel er prijs op hierbij te verklaren, dat ik beslist tegen den aankoop van die wagens ben en bij de be handeling der Reinigingsbegrooting mijn bezwaren nader hoop toe te lichten. Mevrouw Buisman noodzaakt mij als lid van de Com missie voor de Reiniging aan haar de vraag te moeten stellen waar hebt U de wetenschap opgedaan, dat het aschland te Wartena binnen afzienbaren tijd door een nieuwen aankoop uitgebreid zal moeten worden Dank U. De heer Balk: Mijnheer de Voorzitter, in dezen tijd, waarin men de openbare meening wij zouden haast zeggen stelselmatig tracht op te zetten tegen de gemeentebesturen liefst spreekt men dan over de spilzieke gemeentebesturen kan het van belang zijn daar tegenover te doen uitkomen voor welk een moei lijke taak die gemeentebesturen staan. Men kan nu wel afgeven en mopperen b.v. over een winkelsluitingswet, over verkeersverordeningen en al die andere z.g.n. „beroerde" sociale maatregelen, klaagliederen aanhef fen en ingezonden stukken doen plaatsen over het ge meentelijke beheer het staat den burger vrij zich te uiten, de vrijheid is een groot goed, wij willen daaraan ook niet tornen maar, mijnheer de Voorzitter, bij ons heerscht de overtuiging dat, indien men zich eens be perkte tot studie en zich door mededeelingen van an deren liet inlichten, velen onzer inwoners er in zouden slagen meer inzicht te krijgen in het gebeuren, dat zich in onze stad voltrekt en zij ook meer belangstelling zouden krijgen voor het sociale leven in onze stad en daardoor wellicht ook meerdere waardeering voor het werk en voor degenen die dat werk verrichten in het algemeen belang, voor onze gemeente en hare inwoners. Het leven van onze stad als publiekrechtelijk lichaam, als staatkundige eenheid, met zijn duizenden menschen van verschillende levensrichtingen, van verschillende idealen, van verschillende wenschen en begeerten, Leeuwarden met haar openbare inrichtingen en sociale instellingen, met haar strijd en haar saamhoorigheid, met haar verschil in politiek denken en haar waardee ring voor elkanders meeningen, dat is het leven van ons volk, maar velen kennen de stad slechts overzichtelijk, beperkt binnen bepaalde grenzen en zijn binnen de grenzen rusteloos, kritisch, opbouwend en afbrekend. Een studie over het gebeuren in Leeuwarden is daarom

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1932 | | pagina 11