406 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 28 December 1932. Tot mijn spijt ben ik niet voldoende ingelicht, maar ik beloof U dat ik bij de volgende begrooting hierop terug kom, omdat hierin een onrechtvaardigheid is gelegen. Ik kan mij niet indenken, dat het rechtvaardig is dat menschen een zeker bedrag, 4.90, betalen als vergoe ding voor huur van een meter en gebruik van lamp en gastoestellen, terwijl deze laatste in vele woningen niet aanwezig zijn of gebruikt worden. De toestand is zoo, dat in veel woningen, waar voorheen een gaslamp en kooktoestel aanwezig waren, later nieuwe huurders komen, die hiervan geen gebruik meer kunnen maken omdat die ornamenten öf niet meer aanwezig óf totaal onbruikbaar zijn, en deze menschen dus gemiddeld 4.90 betalen voor de huur van een muntmeter. Ook bevinden zich in een groot aantal woningen gewone gasmeters in plaats van muntmeters, volgens een overeenkomst, gesloten tusschen de gemeente en de eigenaren van deze woningen. De bewoners van deze woningen betalen dus ook gemiddeld 4.90 huur voor het gebruik van een gewonen muntmeter. Mijnheer de Voorzitter, ik zal er thans niet verder op ingaan, omdat de cijfers mij niet geheel ten dienste staan. Maar ik hoop dat het college een ernstig onder zoek hiernaar zal instellen. Ik dank U. De heer Dijkstra: Mijnheer de Voorzitter, ik zal bij de algemeene beschouwingen hier niet zoo heel veel zeggen. Dat komt door bijzondere omstandigheden en ik vraag ook bij voorbaat verlof van U, als ik enkele zaken noem, die ik eigenlijk in de sectie had moeten ter sprake brengen, waar ik niet kon wezen, dat U dit laat gaan. Mijnheer de Voorzitter, ik heb hier nu gedurende dezen dag met groote belangstelling geluisterd naar de verschillende sprekers. Het is mij opgevallen dat men hier telkens spreekt van crisis en telkens spreekt en ook zeer juist misschien van omstandigheden, die zich op het oogenblik in de maatschappij voordoen en die niet van de beste zijn. Men verheugt zich erover dat de financiëele kant van de zaak hier in Leeuwarden tot nog toe behoorlijk is. Daar wensch ik niet voor onder te doen en ik geef direct toe, dat er heel wat gemeenten zijn die er op het oogenblik financiëel veel moeilijker voorstaan dan Leeuwarden, maar wat mij j van de sprekers, die hier hebben gesproken, opvalt, is, dat men nooit één woord spreekt over de oorzaak, de j groote oorzaak, die ons ten slotte deze crisis op het dak j heeft geschoven. De heer Turksma: Kent U die De heer Terpstra: En die is? De heer Dijkstra: Dat is het stelsel, waarvan U een groot voorstander bent. !De heer Terpstra: Wel neen, man De heer DijkstraIk wil er niet veel van zeggen, maar het is dit stelsel, dat naar mijn oordeel op het oogenblik onze maatschappij zóó heeft gemaakt dat men er bang van wordt en met groote vrees vraagtwaar moet dat naar toe? Dit is niet te ontkennen. Wanneer men over de oorzaken van de crisis iets wil weten, dan wil ik verwijzen naar het onlangs versche nen werk „Machten van dezen tijd" van Dr. Jan Romein. Ik wil hieruit buiten Leeuwarden niet veel feiten aan halen die niet direct met deze begrooting verband hou den, maar ik wil toch dit zeggen, dat zoolang men nog in één jaar tijd 8000.000.000.— uitgeeft voor het mili tarisme, zoolang men in Europa dit doet, men ook moet ophouden altijd weer te kankeren en het er op aan te sturen zooals de heer Hettinga ronduit doet en an deren wat minder ronduit om de levenspositie van de arbeidersklasse naar omlaag te brengen. Ik heb bij de vorige begrooting hier nog met grooten nadruk er op gewezen, dat men van de loonsverlagingsactie een systeem maakt. Men verlaagt de loonen ook in bedrijven waar het absoluut niet noodig is. Dat heb ik aangetoond en ik heb gezegd: mijn overtuiging is deze, dat men het er op aanstuurt dat zal de heer Oosterhoff zich her inneren - een toestand te verwekken, zooals die was in de tachtiger en negentiger jaren, toen wij den strijd zijn begonnen tegen toestanden hier in Friesland, die niet veel erger waren dan de tegenwoordige. Ik voeg hieraan toe, dat ik zelf niet had kunnen denken, dat in dit ééne jaar wat is ten slotte een jaar in het wereld gebeuren de toestand der arbeidersklasse zooveel zou verslechteren als dit op het oogenblik het geval is. Wij hebben hier in Leeuwarden ook werkverschaffings condities, zooals b.v. bij het sportpark en bij het graven van grond ik geloof onder Dronrijp en dan kan men zelf constateeren, dat de beste ploegen daar ver dienen 18.— en 19.— per week. Dat zijn de besten. Daar komt nog de rouleerweek tusschen en dus wordt het totale bedrag nog minder. Als men deze loonen ver gelijkt bij de gemiddelde loonen die bijv. 2 jaar geleden in de werkverschaffing werden verdiend ik zal uit voorzichtigheidsoverwegingen geen cijfers noemen - dan blijkt dat deze nu twee, drie of vier gulden minder zijn, mede ten gevolge van het rouleersysteem en het dalen der loonen. De beste ploegen verdienen 24 cent uurloon De Voorzitter: 36. De heer Dijkstra: daar komt bij 50 van de gemeente, ik zeg 24 cent uurloon plus toeslag is 36 cent. Ik wil er aan toevoegen, dat hier bij Leeuwarden slatwerk wordt verricht voor 11.— per week. Er is tegenwoordig, ik heb er verleden jaar ook op gewezen, een actie ik noem het een soort hetze om de loo nen en de levenspositie van de arbeidersklasse te bren gen op een peil, waarop ik niet hoop dat het ooit weer zal terugkomen. Mijnheer de Voorzitter, dit in het al gemeen. Ik heb nu, om de positie van de arbeidersklasse - vooral van de kleinen dus eenigszins te verbeteren, twee bepaalde wijzigingen in de heffing van de belas ting voorgesteld. Ik heb hier bij den Raad ingediend een wijziging van de personeele belasting, die hier in Leeuwarden gaat tot een huurwaarde van 600.-. Omdat U hebt voorgesteld deze voorstellen te behan delen bij punt 6 der agenda, wil ik er nu een enkele opmerking bij plaatsen. Ilc ben tot de conclusie geko men, dat op deze manier voor de gemeente iets is te bereiken, omdat de wet toelaat, op grond van artikel 12, tot een huurwaarde van 1500.— te gaan. Ik heb dit voorstel ingediend, omdat ik overtuigd ben dat deze belasting, de personeele belasting, zooals deze op het oogenblik in Leeuwarden geregeld is. zeer belangrijk drukt op wat men noemt den kleinen middenstand. De personeele belasting is voor den kleinen man hoog. Dit kan men op het oogenblik niet geheel radicaal veran deren, omdat Leeuwarden in de vijfde klasse is, terwijl zij eigenlijk in de 3e of 4e klasse hoort. Wanneer wij dit systeem invoeren, zullen ook hier degenen die eer. duur huis bewonen, meer belasting ten opzichte van de personeele belasting moeten betalen. Dat heeft deze waarde omdat men op het oogenblik kan consta teeren dat de huren van de min of meer dure woningen, waarvan de huurprijs 6. 8. —of 9.— per week bedraagt, niet zijn te handhaven; men kan dus ver wachten dat deze huren dalen dat men, wanneer men de personeele belasting regelt op deze manier, de belasting op de woningen met de genoemde huurwaarde kan laten blijven zooals zij is. Mijnheer de Voorzitter, U hebt zoopas gehoord dat hier de personeele belasting zwaar drukt op de kleinen. Dit is voor mij een reden geweest een voorstel te doen Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 28 December 1932. 407 hierin meer progressie aan te brengen, opdat ook de beter gesitueerden zwaarder worden belast. Daar ik ook inderdaad een voorstander ben van een progres sieve opcentenheffing op de Gemeentefondsbelasting maar waarvan ik de berekening tot nu toe niet onder de knie heb kunnen krijgen, daar is een deskundige voor noodig; ik geloof dat niemand van ons dat bere kenen kan heb ik de vrijheid genomen voor te stellen om de opcenten op de Gemeentefondsbelasting te re gelen zooals in het voorstel is belichaamd. Ik kan zeker wel zoo vrij zijn ik behoef niet over te gaan het geheele voorstel voor te lezen, omdat het den Raads leden wel bekend is direct het voorstel in bespreking te brengen. In de eerste plaats wil ik doen uitkomen dat de opzet van het voorstel buitengewoon voorzichtig is genomen. Het staat vast dat bij deze berekening de gemeente eerder meer geld in het laadje krijgt dan min der. Ik meende dat dit voorzichtig was, maar wat voor mij de reden is geweest en wat de groote beteekenis van het voorstel is, is dat de kleinen en daar reken ik onder de arbeidersklasse en de kleine burgerij die een inkomen hebben van 2000.— en zeer belangrijk daar beneden, door dit voorstel belangrijk van belasting worden ontheven. Daar gaat het om. Ik wil er thans in eerste instantie niet bijzonder lang bij stil staan, maar wil toch dit noemen: het zijn de menschen, die 2000. verdienen en belangrijk daar beneden het gaat in Leeuwarden ongeveer over 9000 belastingbetalenden die van deze wijziging zullen profiteeren en een bedrag van 2.—, 5.of 6.— minder op hun belasting papiertje krijgen. Ik ben overtuigd dat dit voorstel is wat men noemt in het belang van de minder-draag- krachtigen. Het voorstel gaat in de richting van belas ting naar draagkracht, voor zoover de wet het toelaat. Ik zou het wel verder willen doorvoeren, maar men heeft bij een voorstel betreffende de belastingen ook met de wet te maken. Ik zou in dit verband een kleine opmerking willen maken aan degenen, die naar voren zijn gekomen met een voorstel om het enkel tarief van het Gemeentelijk Electriciteitbedrijf met 5 cent te ver lagen. Ik hoop dat deze heeren in ieder geval vóór mijn voorstel zullen stemmen, want zij willen de kleinen ont heffen en dat kan men hier doen op een positieve wijze. En dan wil ik deze vraag positief stellen ten opzichte van hun voorstel. Voor zoover ik het kan beoordeelen lijkt het mij toe, dat de winst van het Electriciteitbedrijf voor een zeer belangrijk gedeelte ontstaat door het grootbedrijf en de speciale tarieven. De heer Hofstra schudt van neen, maar als ik dit beweer, dan doe ik dat niet zóó maar, dan spreek ik namens de directie van dit bedrijf, die mij heeft ingelicht en die heeft zich tot nog toe niet vergist. De vraag, die ik stellen wil, is deze: waar wilt U het geld vandaan halen? Het voor stel is mij zeker sympathiek. Een verlaging van 5 cent past de burgerij altijd en nu zeker wel. Ik kan niet be strijden dat wij eigenlijk te maken hebben met een ab normaal winstcijfer bij dit distributiebedrijf, maar ik zou ten opzichte van deze aangelegenheid, mijnheer de Voorzitter, willen, dat men bij de rechterzijde hier positief zegt, waar men het geld vandaan wil halen. Ik sluit mij in dezen aan bij hetgeen mevrouw Buisman hieromtrent heeft gezegd Ik heb loonsverlaging alleen gehoord van den heer Hettinga, daar zal ik maar niet over spreken. Verder heeft men genoemd, voor zoover ik het goed onthouden heb, verlaging van verschillende subsidies, en een van de leden deed een vrij bruten aanval op de inrichtingen van onderwijs. Als ik mij daarin vergis, moet men het maar zeggen. Het is een eerlijke vraag; wanneer men met zoo'n voorstel komt, moet men ook kunnen vertel len. waar het noodige geld daarvoor vandaan moet komen. Dat is royaal. Nu heb ik eerst een kleine opmerking te maken, een kleine opmerking, die straks bij de behandeling van de bedrijfsbegrooting wel tot haar recht zal komen, n.l. dit, dat het college geschrapt heeft een behoorlijke straat te maken bij het Rengerspark. Ik wil de eer laten aan dengene die deze kwestie in de sectie ter sprake heeft gebracht om dienaangaande met een voorstel te komen, maar ik wil nu reeds bij de algemeene beschouwingen zeggen dat het mij ten zeerste zal spijten, als dit lid het niet doet, omdat ik dan met een voorstel zal moeten komen welke straataanleg volgens den Directeur der Gemeentewerken een bedrag zal vorderen van 3500.- of 7000. omdat die gribus daar niet langer kan blijven bestaan. Het is onverantwoordelijk! Ik ben er onlangs heen geweest, ik wil het hier wel zeggen, op een paar klompen, maar dat was een vergissing ik had laarzen moeten hebben. Mijnheer de Voorzitter, nu zult U misschien tegen mij zeggen bij het punt dat ik nu zal noemen het is voor U niet zoo'n groot wonder dat U dit noemt. Ik bedoel de kwestie van het Diaconessenhuis. Ik heb de ontdekking gedaan en geconstateerd waar ik zelf mede schuldig aan ben, ik geef niet graag de schuld aan anderen waar ik meende dat onze gemeente bijdroeg een bepaald bedrag aan steun aan het Dia conessenhuis, dat ik mij daarin inderdaad heb vergist. Wij zijn deze instelling ik weet niet precies hoeveel jaren met een bedrag van 3000.— tegemoet ge komen. De vraag is toen ook besproken of het Ge meentebestuur 0.25 per dag per 3e-klas patiënt aan deze inrichting zou vergoeden, omdat bekend mag wor den verondersteld, dat de exploitatie van deze inrich ting, wanneer deze alleen zou drijven op de tarieven van de 3e-klas patiënten, niet wel mogelijk zou zijn. Ik mag hier dus bij voorbaat wel aannemen, dat de- genen die voorstanders zijn van het particulier initia- I tief, dit met groote waardeering zullen hooren. Ik zal niet direct een voorstel doen, mijnheer de Voorzitter, omdat ik liever heb dat het college dit doet, maar ik heb de aandacht hierop willen vestigen. Men zal het met mij eens zijn dat dit iets is dat niet door den beugel kan, te meer waar ik direct kan mededee- len ik heb een staatje hiervan bij mij dat een vijf entwintigtal gemeenten in Friesland dezen toeslag op het tarief wel betaalt, gemeenten als Achtkarspelen, Bolsward, Doniawerstal, Oostdongeradeel, enz. Ik be hoef ze niet allemaal op te noemen, dat is niet noodig. Dat zijn toch gemeenten, die er zeker financiëel niet beter voorstaan dan Leeuwarden. Het bedrag, dat hier voor noodig zal zijn, beloopt ongeveer een paar duizend gulden. Mijnheer de Voorzitter, ik dank U dat U mij deze zaak heeft laten bespreken, waar ik er in de sectie niet over heb kunnen spreken. Ik heb nu de aandacht van het college hierop gevestigd en het zal mij een groot genoegen zijn als het college toezegt, dat het in orde zal komen en dat het een paar duizend gulden op de begrooting zal brengen om deze inrichting te steunen. Tevens heeft men daar in die inrichting mijn aandacht gevestigd op een andere kwestie en wel deze het is niet best als men daar terecht komt, maar ze vertellen je wel eens wat ik heb gehoord, mijnheer de Voor zitter, dat het vuurwerk in den Prinsentuin geweldig hinderlijk is voor deze groote ziekeninrichting. Ik hoop dat U dit zult willen onderzoekenvooral ernstige zieken van de vrouwenafdeeling ondervinden hiervan veel last. Mijnheer de Voorzitter, ik heb bij de algemeene be schouwingen in eerste instantie niet veel meer te zeg gen. Op verschillende punten betreffende de bedrijfs- begrootingen, o. a. ook het aanschaffen van de Faun wagens, zal ik later terugkomen. Intusschen dank ik JU. De heer Wiersma: Mijnheer de Voorzitter. Door de heeren Feitsma en Terpstra zijn meer de groote lijnen in deze gemeentebegrooting aangesneden, terwijl de heer Hofstra van onze zijde nog een speciaal meer be langrijk onderdeel van de begrooting voor zijn rekening heeft genomen, zoodat ik mij zal bepalen tot enkele

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1932 | | pagina 13