408 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 28 December 1932.
algemeene onderdeelen ten opzichte van de begrooting.
Er is hier gezegd, toen de heer Feitsma sprak over
het ontslag van de gehuwde onderwijzeres, dat men
zich er over verheugde, dat er dezerzijds niet een des
betreffend voorstel zou komen. Ik sluit mij niet bij die
blijdschap aan; het spijt mij dat er geen voorstel komt,
maar het feit is zoo, dat men van onze zijde vreesde,
dat daarvoor toch geen meerderheid zou worden ge
vonden en daarom is dit jaar geen voorstel gedaan. Ik
meen echter toch dat men, afgescheiden van de princi-
piëele gedachte, overigens ten opzichte van dit vraag
stuk kan opmerken, dat hoe langer hoe meer van onze
tegenstanders zij het dan ook op het motief van de
dubbele inkomsten aan onze zijde komen te staan.
Ik wijs hier op een zeer bekende uitspraak van nog
zeer recenten datum van den heer Schaper in de ver
gadering van 1 December van dit jaar in de Tweede
Kamer, waar hij, de kwestie van de dubbele inkomens
besprekende, heeft gezegd
,,Zoo zijn er onderwijzers, die het hoogste loon bij
het M. U. L. O.-Onderwijs verdienen en wier vrou
wen heel haar leven mede geld verdienen in de
school, waardoor de sollicitatie van andere onder
wijzeressen onmogelijk wordt gemaakt. De menschen
moesten zelf wijzer zijn."
Dat is een uitspraak van Schaper in de vergadering van
de Tweede Kamer van 1 December. Ik verheug er mij
over dat, hoewel zij niet in precies dezelfde lijn
komt als wij, ten slotte toch de overzijde meer en meer
een andere lijn volgt en dat men daar meer en meer het
standpunt inneemt dat er toch iets gedaan moet worden
ten opzichte van dit punt, al is het alleen maar om de
dubbele inkomens.
Mijnheer de Voorzitter, er is hier gesproken over het
electrisch licht en er is gezegd dat, als men eenerzijds
de vrijheid heeft om een gat in de begrooting te slaan
van 80.000.— - want daar komt het voorstel tot het
verlagen van den prijs van het enkel tarief met 5 cent
ten slotte op neer men anderzijds ter compensatie
daarvan ook iets moet kunnen aanbieden. Ik heb ge
hoord van de zijde van den vertegenwoordiger van de
O. S. P., dat deze zich ook op dat standpunt stelde. Het
schijnt echter dat men ons hier in Leeuwarden bijzon
dere verplichtingen oplegt, als men van onze zijde tot
dergelijke dingen overgaat. Ik raadpleeg hier het
Raadsverslag van een Arnhemsche Raadsvergadering
van een van de laatste dagen, waar de heer Radema
kers, een Sociaal-Democraat, ook heeft gesproken over
de hooge tarieven en waar toen van de zijde van Bur
gemeester en Wethouders is gezegd dat, als men de
tarieven wilde verlagen, men dan iets ter compensatie
daarvan moest aanbieden. Ik constateer nu, dat de heer
Rademakers toen het volgende heeft geantwoord
„Overigens is het dwaasheid te zeggen, dat bij
verlaging van de tarieven eerst een bedrag op tafel
zou moeten worden gelegd, om een eventueele ver
mindering van baten te dekken."
Het schijnt dus dat men van de zijde van de S. D. A. P.
ons hier in een bijzonder ongunstige positie wil stellen
en dat dit van de andere zijde niet gevoeld is. Het is
dus een kwestie van aanvoelen; het is dus blijkbaar
maar de vraag tegenover welk college men staat en van
welke zijde van den Raad een dergelijke poging wordt
gedaan. Daar wensch ik even op te wijzen, hoewel ook
ik met genoegen en instemming heb geconstateerd, dat
ook de voorgaande sprekers aan deze zijde eenige mid
delen ter compensatie hebben aangegeven.
De heer Dijkstra: Daar ging het juist om; dat is juist
zoo jammer
De heer Wiersma: Mijnheer de Voorzitter, ik kom
thans tot enkele onderdeelen van de begrooting. Ik
geloof wel dat ongetwijfeld menig Leeuwarder inge
zetene een zucht van verlichting zal hebben geslaakt,
toen bleek dat deze begrooting door het college werd
aangeboden, deze sluitend werd aangeboden, zonder
belastingverhooging en zonder al te drastische bezuini
gingsmaatregelen. Een der in onze stad verschijnende
bladen plaatste als aankondiging boven dit belangrijke
nieuws, met vette letters gedrukt,,De begrooting 1933
sluitend. Geen belastingverhooging". Dat overigens,
hoewel dergelijke aankondigingen met vette letters
worden geplaatst, zoo'n begrooting nog wel veel kwaads
in zich kan verbergen, bleek onlangs bij de in Amster
dam ingediende gemeentebegrooting. Toen die was
ingediend, plaatste ,,Het Volk" met vette letters dit
kopje: ,,De begrooting sluit. Geen salaris- en loonsver
laging." Formeel bleek dit juist, maar naast deze slui
tende begrooting en geen salarisverlaging voor het
gemeentepersoneel stonden deze voorstellen van Bur
gemeester en Wethouders ik zal nu maar één af-
deeling van Gemeentewerken noemen dat bij de af-
deeling Beplantingen werd voorgesteld om van de 99
werklieden, die daarbij werkzaam waren, er 52 over te
hevelen naar de arbeidsreserve, wat voor deze men
schen beteekende een achteruitgang in inkomsten van
10.— tot 12.<per week. Dit bewijst al weer dat.
als men dergelijke artikels plaatst met dergelijke vet
gedrukte kopjes, de begrooting zelf voor velen toch nog
wel veel kwaads kan bevatten.
Met een dergelijke, overigens formeel juiste, aankon
diging in een plaatselijk blad is in dat opzicht over de
gemeentebegrooting zelve naar onze meening dan ook
nog zeer weinig gezegd. Van zeer overwegenden in
vloed blijft, hoe men is gekomen tot het sluitend maken
van de begrooting. Meerdere sprekers vóór mij hebben
reeds gewezen op de in deze gemeente toegepaste
tariefspolitiek bij de bedrijven, o. a. bij het electrisch
licht en ik kan daar derhalve zeer kort over zijnik
meen dat zij duidelijk hebben aangetoond, dat vooral
de tariefstoepassing bij het electrisch licht zeer onbillijk
is en dat die tarieven het zwaarst drukken op de schou
ders van hen, die het minst draagkrachtig zijn en dat
de lasten hier worden afgewenteld op de schouders van
de arbeiders en de minder draagkrachtige midden
standers.
Over een dergelijk gevoerde tariefspolitiek ik zal
slechts een voorbeeld uit de socialistische literatuur
nemen heeft de heer Vliegen zich eens aldus uitge
laten,,De woekerwinsten uit de bedrijven drukken
zwaar op de kleinen en werken verlichtend op de
grooten". Ik zal het hierbij laten ten opzichte van deze
materie, maar ik wil toch dit nog zeggen, dat ik het
zoo zie dat, als een anders samengesteld college deze
begrooting had aangeboden, zooals die thans door dit
college wordt aangeboden, ik van meening ben, dat
men dan vooral van Sociaal-Democratische zijde een
felle en niets ontziende critiek tegenover dat college
aan den dag zou hebben gelegd.
Wat door andere sprekers van deze zijde ten opzichte
van die zaak is gezegd, heeft mijn volle instemming.
Mijnheer de Voorzitter, ik meen dat ook door andere
toevallige omstandigheden zoo zou men ze kunnen
noemen deze begrooting sluitend kon worden aan
geboden. Ik denk hier o. a. aan de gevolgen van het
z.g. Kortingswetje. Indien voor toepassing van die z.g-
Kortingswet in dezen Raad geen meerderheid was ge
vonden, zou alleen daarom reeds deze begrooting een
tekort aangeven van 75.000.-. Verder meen ik dat
ook Gedeputeerde Staten hebben meegewerkt tot het
sluitend maken van deze begrooting, waar zij de ge
meente hebben bewaard voor een misschien al te ris
kante onderneming, ik bedoel de transactie met ,,De
IJsclub". Ik meen dat ik niet te veel zeg als ik beweer
dat, indien voor die dingen hier in den Raad geen
meerderheid was gevonden, of laat ik het zoo zeggen,
indien hier in den Raad voor de toepassing van de
Kortingswet geen meerderheid was gevonden en Gede
puteerde Staten ook niet hadden ingegrepen en ons
niet vrij waarschijnlijk voor een strop hadden bewaard,
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 28 December 1932. 409
- ik meen voorzichtig te moeten zijn en de zaak zoo
te moeten stellen men op deze begrooting zeker een
cijfer van 80.000.— a 85.000.— had moeten weg
werken. Vooral als ik politiek een beetje ondeugend
wilde zijn, zou ik zeggen dat het niet van belang ont
bloot zou zijn op dit moment, indien zich dat feit had
voorgedaan, om te zien, op welke wijze dan het college
een sluitende begrooting zou aanbieden. Dat thans der
halve door de Sociaal-Democratische pers wordt ge
juicht: ,,De begrooting sluitend en geen belastingver
hooging", is geen brevet, dat de Sociaal-Democraten
zichzelf kunnen uitreiken, maar dat is in de eerste plaats
te danken aan het wijs beleid van de meerderheid van
den Raad. Ik constateer het feit en de wethouder
van Financiën zal dat volkomen toestemmen dat
anders dat cijfer van 80.000.— op deze begrooting
had gedrukt en dat dit thans niet het geval is, heeft de
S, D. A. P. niet aan zichzelf te danken, maar aan de
meerderheid van den Raad, die, hoewel grootendeels
niet geraadpleegd bij de samenstelling van dit college,
toch hare verantwoordelijkheid heeft gevoeld; dat heeft
men tot op zekere hoogte ook te danken aan het beleid
van het college van Gedeputeerde Staten en aan het
optreden van het Christelijk Overheidspersoneel in
Leeuwarden
De heer Van Kollem interrumpeert.
De heer Wiersma: U krijgt straks de gelegenheid,
mijnheer Van Kollem.
De heer Van Kollem: Daar moet U tegen kunnen.
De heer Wiersma: Ik mag het eigenlijk zoo stellen,
dat U èn Minister De Geer èn Uw tegenstanders in
den Raad èn het Christelijk Overheidspersoneel dank
baar moogt zijn. Als die dien weg niet waren gevolgd,
stond het toch onomstootelijk vast, dat dit college, dat
mede is bezet door twee Sociaal-Democraten, met
allerlei impopulaire maatregelen had moeten komen om
het budget sluitende te maken
De heer Muller: Hulde aan De Geer
De heer Wiersma: Maar men mag ten slotte over
deze zaak denken zooals men wil, toch zal men niet
van ons mogen verwachten, dat wij ondanks alles, deze
tactiek zullen blijven volgen, om de moeilijkheden voor
U weg te nemen
De heer Muller: Ondanks alles
De heer Wiersma: De eigenaardige houding van de
Sociaal-Democraten heeft echter nog wel iets anders
ja, mijnheer Muller, had ons dan geraadpleegd bij de
samenstelling van het college
De Voorzitter: Mijnheer Wiersma, wilt U tegen den
Voorzitter spreken
De heer Wiersma: Als de heeren wat minder inter-
rumpeeren, kan ik mij meer bij het onderwerp houden,
mijnheer de Voorzitter.
De Voorzitter. Ik kan de interrupties niet keeren,
maar als U er niet op ingaat, is er geen aardigheid aan.
De heer Wiersma: Het vorig jaar heeft U mij ook
gewezen op mijn interrupties, dan kunt U er nu toch
de anderen ook wel op wijzen
De heer Muller: Die waren er dan toen ook naar
De heer Wiersma: Die waren zeer terecht
De heer Muller: Maar deze treffen een kwetsbare
plek
De Voorzitter: Ik zou den leden willen vragen om
niet meer te interrumpeeren, anders raakt de heer
Wiersma er af.
De heer Wiersma: O neen, mijnheer de Voorzitter,
ik raak niet van streek, daar behoeft U niet benauwd
voor te zijn, alleen zal er meer tijd noodig zijn.
In verband met de eigenaardige houding van de
Sociaal-Democraten ten opzichte van deze vraagstukken
moet ik constateeren, dat als gevolg van de door de
Sociaal-Democraten gevoerde tactiek bij het loon- en
salarisvraagstuk de zaak thans zoo staat dat, doordat
van die zijde dat bepaalde standpunt is ingenomen,
daaruit voortvloeit, dat er feitelijk thans arbeiders en
ambtenaren in dienst der gemeente zijn, wier korting
thans hooger is dan die anders zou geweest zijn. Het
was toch te voorzien ik moet nog even op de ge
volgen van de Kortingswet terugkomen dat hier een
meerderheid zou worden gevonden voor toepassing van
de Kortingswet en als de Sociaal-Democraten zich van
den aanvang af op dat standpunt hadden gesteld, geloof
ik zeker, dat er niet een uniforme korting van 3
zou zijn toegepast, maar een korting van 3 waarin
nog eenige degressie zou zijn verwerkt
De heer Muller: Ik mag niets zeggen, maar dat
wilden jullie immers niet
De heer Wiersma: Ik constateer dat de loon- en
salarispolitiek voor de Sociaal-Democraten den laatsten
tijd een zeer moeilijke kwestie wordt. Er zijn thans al
zeer vooraanstaande Sociaal-Democraten, die precies
hetzelfde geluid laten hooren als Minister De Geer. Ik
heb, dat spreekt vanzelf, respect voor die meening, ik
wil zelfs zeggen dat ik meen dat in zeer vele gevallen
die afwijkende meening juist is, maar dan moet men
van de zijde van de S. D. A. P. met zijn critiek op de
andere partijen ook ietwat matig zijn.
Er loopt thans kennelijk een zigzaglijn door de loon
politiek der S. D. A. P. Dat bewijzen de feiten in
Amsterdam, Groningen, Leeuwarderadeel, Hoensbroek,
Zaandam en Enschedé en eindelijk bij de Arbeiderspers
wel. In Enschedé verklaarden de beide Sociaal-Demo
cratische wethouders, dat zij hadden meegewerkt aan
een naar hun meening billijke verlaging van de loonen
van het personeel in gemeentedienst, maar bij de open
bare behandeling in den Gemeenteraad hebben diezelfde
Sociaal-Democratische wethouders gezegd dat zij, ge
zien het standpunt van de partij, daarop terug kwamen,
dat zij overigens nog wel datzelfde standpunt hadden,
maar dat zij krachtens het standpunt van de partij hun
standpunt wijzigden. Dat hinderde trouwens niets, want
er was immers toch wel een meerderheid vóór korting
en dus konden zij zonder bezwaar het partijbevel ge
hoorzamen. Dit is in vele gevallen wel gemakkelijk,
zooals het het vorig jaar ook hier voor de Sociaal-
Democraten gemakkelijk was om tegen de toepassing
van de Kortingswet te zijn, want men kon toch wel
uitrekenen, dat hier een meerderheid was, die er voor
zou zorgen dat er orde op zaken werd gesteld. Ook in
Leeuwarden is gebleken ik heb daar zoopas op ge
wezen dat er een meerderheid is geweest, die be
paalde moeilijkheden, welke het college op zijn weg
ontmoette, weg nam en daardoor zorgde dat het college
zijn handen ten opzichte van bepaalde dingen vrij hield.
Toch geloof ik dat het in de toekomst wel iets moeilijker
kan worden en ik heb mij afgevraagd of de heer Botlce
daar wellicht dezen zomer reeds iets van heeft gevoeld,
toen hij zich in dezen geest heeft uitgelaten, dat het
wel mogelijk zou zijn dat men zich daar niet uiteindelijk
zou kunnen verklaren tegen elke loons- en salaris
verlaging.