428 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 28 December 1932. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 28 December 1932. 429 hij zijn fantasie op dichterlijke wijze bot liet vieren, heb ik de beteekenis niet juist begrepen. Het zal wel aan mij liggen, ik geef het direct toe; het ligt in dit geval niet aan den onderwijzer. Wij zitten allemaal met de moeilijkheid van het sluitend maken van deze begroo ting, en mede omdat men in deze groote moeilijkheden zit, heeft men eigenlijk gemakshalve maar een aanval, heel dikwijls fel, op de S. D. A. P. gedaan. Een buiten staander, die het college niet kent en die U niet kent, mijnheer de Voorzitter, zou eigenlijk gedacht hebben dat wij hier een volkomen rood gezelschap achter de groene tafel hebben, allen uitgesproken S. D. A. P.-ers. Als hiermede bedoeld wordt dat dit de invloed is die onze 2 vertegenwoordigers in het college hebben, dan zal ik graag deze goede zijde willen aanvaarden. Er zijn enkele dingen gezegd die op onze pers sloe gen. Over onze pers is op zeer oppervlakkige wijze gesproken. De heer Wiersma heeft naar voren ge bracht, dat er in onze pers gezegd wordt in een kopje sluitende begrooting, geen loonsverlagingEr is aan toegevoegd door hem men kan wel juichen, maar ik zeg hun, dat er in de begrooting nog heel wat meer zit. Ik ben blij dat de heer Wiersma de roode pers leest; het is altijd goed als iemand onze pers leest. Maar de heer Wiersma moet zich aanwennen niet alleen de kopjes, die boven de artikels staan geschreven, te lezen, bovendien de kopjes juichen niet altijdHet is bekend dat het drukken van kopjes boven artikels bij de pers tegenwoordig gewoonte is, niet alleen bij de roode pers, maar dat het zeer zeker nageaapt wordt door andere bladen. De heer Terpstra: Nageaapt? De heer IJtsma: Ik wil graag het monopolie hiervan hebben, mijnheer de Voorzitter, als men er prijs op stelt, Men nam het over van de Amerikaansche pers in het algemeen en ook andere bladen namen het over, om het den lezers gemakkelijk te maken, dat zij niet altijd het heele lange artikel behoeven te lezen, maar zij aan het kopje eenvoudig kunnen zien, wat bedoeld wordt. Ik heb zelfs rechtsche bladen met dergelijke kopjes gezien, maar ik zal dit punt verder laten rusten. Ik doelde alleen op de oppervlakkigheid waarmede over deze kwestie hier is gesproken en wat geen enkele beteekenis heeft. Ik heb vanmiddag gehoord dat naast dezen aanval op het socialisme, door den heer Wiersma is gezegd, dat hij met de voorstellen van den heer Dijkstra kan mee gaan en hij daaraan zelfs niet geheel vreemd is, al zijn die voorstellen ook onder den naam van den heer Dijk stra hier ingediend, waardoor de heer Wiersma dus bedoelt in de richting te gaan van het socialisme nu, niet later Ik kom nu ,tot hetgeen hier is gezegd omtrent de demonstraties op Zondag, waarbij men een beroep deed op U, mijnheer de Voorzitter, om demonstraties op Zondag te verbieden. Ik heb zooveel vertrouwen in U, dat ik geloof dat U als hoofd van de politie ruim ge noeg van gevoelen zult zijn om niet dieper in te grijpen, dan U reeds een enkelen keer hebt gemeend dat nood zakelijk was. Het zal buitengewoon moeilijk voor U zijn, omdat een definitie van een demonstratie op zich zelf niet altijd gemakkelijk is te geven. De heeren, die met zooveel vuur er op aandringen om op Zondag geen demonstraties te houden, zouden daarvan zelf last kun nen krijgen. Ik moet wel eens zoo Zondags om een uur of 11 door zoo'n demonstratie heen dringen, het gebeurt mij nog wel eens een keer, dat ik daar dan met groote moeite langs ga, maar ik zie deze menschen echter graag demonstreeren. De heer Wiersma is zelfs zoo ver gegaan te zeggen dat de hetze, die bij demonstraties ontstaat, hatelijke gedichtjes naar voren roept, waarvan hij een enkel heeft geciteerd, echter niet zoo duidelijk dat ik het heb kunnen verstaan. Ik heb zelf niet het genoegen deze liederlijkheden te kennen. Op den heer Wiersma en ook op andere personen, die hun opvoeding hebben genoten in een milieu, waarvan hij een voorstander is, zouden dingen in dichtmaat zijn te maken. Men heeft mij gevraagd of wij het monopolie van eenige zaken willen hebben, maar wij willen niet hebben het mono polie van hatelijke gedichtjes; dat zullen wij naar de andere zijde moeten verwijzen. Ik weet niet of allen het liedje kennen, waarin de sociaal-democraten in een heel nauwe verpakking zaten hop, hop, hop, enz. Ik wil niet meer van dit liedje voordragen, maar ik geloof niet dat wij daarvan het monopolie hebben. Ik begrijp ook niet hoe men deze kwestie bij de begrooting te pas heeft kunnen brengen en dat men elkaar daarop moet be strijden. Er is gezegd, mijnheer de Voorzitter, dat het college kwalijk is genomen het antwoord dat Burgemeester en Wethouders hebben gegeven in de Memorie van Ant woord, betreffende het vrijaf geven van gemeenteper- soneel op 8 November j.l. Men betreurt dit verschrik kelijk, omdat uit den aard van deze demonstratie is gebleken, dat het een demonstratie was tegen de Re geering. Ik wil er goede acte van nemen, mijnheer de Voorzitter, dat men dus zegt dat het van belang is, dat de inwoners van een bepaald land niet opgeroepen dienen te worden om te demonstreeren tegen de Over heid, een Overheid, hier hier toevallig de Regeering in handen heeft en dat zij daarin dienen te worden be moeilijkt. Men zal zich sterk moeten temperen ten op zichte van een andere regeering. Er zijn echter ook plaatsen, waar op een waardeerende wijze over deze demonstratie is gesproken. Met nadruk wil ik wijzen op een plaats als Zaandam, waar men een anderen klank hoort. Ik bedoel ook andere landen, waar regeeringen zijn, die niet precies naar den zin der heeren zijn. Het zou niet alleen voor de historie, maar ook voor de toe komst van belang zijn, dat men daarvan nota neemt. Men zou het recht van demonstreeren, waarbij men op komt voor belangen, willen verbieden, niet alleen het opkomen voor belangen tegen de Regeeringsdaden zou men willen verbieden, maar ik weet niet of de Katho lieken in deze lijn opgenomen wenschen te worden. Hunne processies, vaak door een landsregeering be dreigd, zijn voor hen het principiëele punt wanneer de bekende demonstraties in het Zuiden aan de orde komen. Dit zal men met elkaar eens zijn voor velen leven er dingen, die voor sommigen hooger gaan dan vaak willekeurige bepalingen. Ik heb met klimmende verbazing gehoord, mijnheer de Voorzitter, dat men er hier eigenlijk een soort statis tiek op na houdt, hoeveel sociaal-democraten er in dienst der gemeente zijn en hoeveel niet sociaal-demo craten. Ik ben buitengewoon belangstellend naar een dergelijk verslag. Het zou voor allen van belang zijn wanneer er zoo iets zou bestaan, maar ik kan het mij eigenlijk niet voorstellen. Ik denk wel dat in deze een verwarring bestaat, mijnheer de Voorzitter, en dat men hier de fout begaat met hier het klaaglied aan te heffen, er zijn in de vakorganisaties maar zooveel menschen bij de Katholieke en Christelijke organisaties en zooveel leden bij de moderne organisaties, die men misschien gemakshalve sociaal-democraten noemt, maar dat zijn niet allemaal sociaal-democraten, daar zijn misschien ook wel Katholieken onder. Op dit punt is er vaak verwarring en ook hier zal dit wel weer het geval zijn. Ik heb met steeds klimmende verbazing gehoord dat hier van rechtsche zijde deze opmerking kwam. Men behoeft de benoemingen hier niet zoo aan te vallen, Misschien ontmoeten wij elkaar wel eens op een andere plaats in Friesland. Ik zou er b.v. prijs op stellen eens te zien in gemeenten, die gemengd geregeerd worden, en eveneens in gemeenten, waar rechts regeert. Wij behoeven maar een klein eindje te gaan, naar Dokkum en Kollumerland en dan denk ik aan de plaats gehad hebbende benoeming van een onderwijzeres. Het zou niet onaardig zijn, wanneer men deze dingen eens zou onderzoeken. Ik weet het wel en heb daar niet zooveel belang bij, maar als men er prijs op stelt op dit punt ingelicht te worden, dan kan men dagelijks bij mij aan huis deze dingen krijgen en brieven te lezen krijgen van solliciteerende onderwijzers, die gevraagd werden per tinent te verklaren welke richting zij waren toegedaan. Er werd gezegd wanneer je niet van onze richting bent en niet naar onze kerk gaat, dan word je niet benoemd. Meerdere voorbeelden wil ik niet geven. Wanneer hier in Leeuwarden ambtenaren of werk- leiden zich aanbieden voor vasten dienst, of, zooals hier is opgemerkt, in lossen dienst, dan zou het een zeer af te keuren feit zijn, als de bevoegde autoriteiten zouden gaan informeeren naar de politieke- of geloofs richting der sollicitanten en de sollicitanten zouden weten dat zij daarom niet werden benoemd. Ik geloof echter dat deze zaak in handen is van vertrouwde men schen, maar indien deze feiten zouden voorkomen, ben ik er van overtuigd dat men niet alleen deze zaak onmiddellijk zou afkeuren, maar ook oogenblikkelijk daaraan een einde zou maken. De heer Van der Schoot: Mijnheer de Voorzitter: Ik zou ook wel een enkel woord willen zeggen. Alhoewel er door de verschillende fracties reeds algemeene be schouwingen zijn gehouden en ik, als gevolg van het feit, dat ik hier van middag niet kon zijn, de discussies niet heb kunnen volgen en dus niet weet wat er toen is gezegd, zou ik toch, ook in verband met wat ik het laatst heb beluisterd en wat ik van morgen en van avond heb gehoord, van de gelegenheid gebruik willen maken om een enkel woord te zeggen. In de eerste plaats dan zou ik mij willen aansluiten bij de sprekers, die het er over hebben gehad, dat de begrooting helaas weer zoo laat is ingediend en ik zou er in het bijzonder op willen wijzen dat er in deze week, dat wij de begrooting te behandelen krijgen, weer een extra Zondag valt, waardoor deze behandeling vooral voor de zakenmenschen groote bezwaren meebrengt. Ik wil mij dan ook graag aansluiten bij hen. die er op hebben aangedrongen dat wij de begrooting voortaan eerder in huis krijgen en ik zou ook graag de begrooting niet weer tusschen de Kerstdagen en Nieuwjaar te be handelen krijgen; ik geloof dat er dan voor velen be zwaar zal zijn om aan die behandeling mee te doen. Het was daarom dat ik van middag, toen ik in de ver gadering kwam, direct de vraag heb gedaan of er ook een avondvergadering zou worden gehouden en dat ik daar direct aan heb willen meewerken. Als wij toch niet in twee dagen klaar komen, Vrijdag zal het mij onmogelijk zijn om hier aanwezig te zijn en daarom was ik voor een avondvergadering. Wat betreft het sluitend maken van de begrooting, daarover is hier vandaag al heel wat gezegd. Wij kun nen ons zelf daar wel gelukkig mee maken, maar het gaat juist om de manier waarop en de middelen waar mee het is gebeurd. Dat kan men van verschillende zijden belichten. Daarover is ook al heel veel gezegd en voornamelijk, wat betreft het sluitend maken van de begrooting met het groote winstsaldo van het Electri- citeitbedrijf. Waar hier uit de vergadering maar bot weg is gezegd, dat het naar voren brengen van een 5-cent verlaging van den electriciteitsprijs uit den booze is en daartegenover van de dingen, die door ons naar voren zijn gebracht en waarmee wij door bezuiniging daarop het tekort zouden willen dekken, is gezegd die dingen zijn absoluut nuttig en waar jullie mee komen is absoluut niet nuttig, daar is dat voor mij de vraag. Het is toch maar de kwestie waarop bij de betaling van het electrisch licht de groote winst wordt gemaakt en op wie die winst het meeste drukt. Dan moet het mij van het hart, dat ik het niet anders kan bekijken, dan dat de groote winst door het maken van een te hoogen kost prijs in hoofdzaak wordt betaald door wat wij noemen den werkenden stand en den middenstand. Die beide partijen, die men niet kan scheiden, zijn de werkbijen van de maatschappij, maar ik geloof dat die den druk der tijden in het bijzonder ondervinden en ik had graag gewild dat het college van Burgemeester en Wethou ders, dat wist, dat bij ons de bedoeling voorzat om te komen met een voorstel tot verlaging van den electri citeitsprijs, ook met een zoodanig voorstel was geko men, opdat men ook den kleinen man iets tegemoet zou komen. Wij hebben ook de begrooting sluitend te ma ken, maar wij hebben ook dien kleinen man. dien wij tegemoet moeten komen. Die menschen betalen toch den grooten kostprijs; dat betreft ook de menschen, die van crisissteun moeten leven, die prijs treft ook de weduwe, die een schamel stukje brood verdient met hard werken. Daarom kan ik mij niet begrijpen dat voornamelijk van den overkant naar voren komt, dat men daar absoluut niet aan wil meedoen. Ik kan mij dat van dien kant absoluut niet begrijpen; wij willen hier iets doen, dat ten goede komt niet anders dan aan den kleinen, aan den minderen stand en als gij daarin niet kunt meegaan, dan is dat in strijd met Uw beginsel. Ik zal daar zoo noodig in tweede instantie op terugkomen; ik zal er nu niet verder op ingaan. Door de Memorie van Antwoord ben ik een beetje teleurgesteld, wat betreft het voorstel, waarmee het college naar voren komt in verband met het electrisch licht, n.l. om het minimum verbruik voor speciaal tarief terug te brengen van 5000 K.W.U. tot 3000 K.W.U. Ik heb die zaak bezien en ik durf te zeggen dat ik daar omtrent eenigszins recht van spreken heb. Ik heb in de sectie genoemd om tot een verlaging tot 2000 K.W.U. te komen, maar op het laatste oogenblik is men gekomen met een staat van 177 winkeliers in totaal. Ik geloof dat ik voor die betrokken winkeliers ook nog wel in een verlaging tot 2000 K.W.U. mee zou kunnen gaan, maar dat zij heelemaal niet gebaat zijn met een verlaging tot 3000 K.W.U. Ik geloof dat de kleine middenstand en de arbeidersklas méér gebaat is met ons voorstel om het enkel tarief met 5 cent te verlagen en daarom zal ik mij van een verdere bespreking van de kwestie van verlaging tot 2000 K.W.U. van het spe ciaal tarief voor den winkelstand onthouden. Dan zou ik nog iets willen zeggen over iets, dat ook dit jaar hier in bespreking is geweest, n.l. over de win kelsluiting. Zoopas is reeds door anderen aangehaald dat er indertijd een Raadsbesluit is gevallen, dat door het college een enquête zou worden gehouden en dat zou worden gevraagd wat de winkelhouders op dat gebied wenschten. Die vraag is besproken, de zaak van de enquête is besproken, er is door ons vooraf heel wat werk van gemaakt en voorbereid en ik kan nu niet anders dan mijn spijt uitdrukken, dat het college nog niet gevolg heeft gegeven aan dat besluit. Ik hoop dat het dit nog doet afgezien van het feit, dat men zou willen afwachten wat in de Tweede Kamer gebeurt, wat hier niets mee te maken heeft -en dat men in onze gemeente rekening wil houden met onze wenschen en de Zondagsrust bij de winkelsluiting wil bevorderen. En wat de kwestie van de melktappers betreft, zou ik er bij vernieuwing op willen aandringen om die zaak niet meer te laten wachten, maar die uit te voeren. Dan heb ik straks nog iets beluisterd, dat ik toch nog even wil aanhalen. Het betreft de kwestie van verlaging van het enkel tarief, waaromtrent de heer Koopal, toen hij in het vuur van zijn rede raakte, botweg heeft ge zegd al die dingen, die door den anderen kant worden genoemd, kunnen wij onmogelijk veranderen. Het viel mij absoluut tegen van den heer Koopal, dat hij daar zoo over sprak; men moet toch respect hebben voor andermans meening en voor wat een ander doet met de beste bedoeling en naar zijn eigen overtuiging. Het is wel heel gemakkelijk om alles af te wijzen, maar er is meen ik straks wel aangetoond, waar wij voorstaan een verlaging van het electriciteitstarief, dat daarvoor

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1932 | | pagina 24