440 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 28 December 1932.
omdat wij nog doende zijn, maar ik zou willen mede-
deelen, waar men hier gesproken heeft over de ophef
fing van de markt, dat ik wel degelijk weet dat er een
zeer groot gevaar, niet alleen voor Leeuwarden, maar
ook voor andere gemeenten is, dat de markten voor
varkens zullen verloopen. Dit is misschien nog sterker
het geval voor andere plaatsen, omdat wij hier een
markt hebben, waarop ook andere beesten komen,
maar voor markten, waar alleen varkens komen, voor
dergelijke gemeenten zou het een ernstige slag zijn, een
slag, die naar ons oordeel niet noodig is. Ik heb met
deze mededeeling alleen aan den Raad uitdrukking
willen geven, dat deze zeer ernstige kwestie door ons
onder oogen is gezien.
Sommige leden hebben gesproken over de werktijden
van de zusters in het Stads-Ziekenhuis. Burgemeester
en Wethouders hebben op dit punt een onderzoek in
gesteld. Ik moet U zeggen, al ben ik op het oogenblik
aangewezen als voorzitter van de Commissie van Be
heer over het Stads-Ziekenhuis, dat ik niet wist dat
over dit punt kwestie was. Ik heb het gezien uit het
Sectieverslag en Burgemeester en Wethouders zullen
daar een onderzoek naar instellen. Ik zal er verder op
het oogenblik niet veel meer van zeggen en ik zou de
zaak nu maar in het midden willen laten.
De heer Hoogland heeft de kwestie van het verkeer
naar voren gebracht. Ik apprecieer den lof dien de heer
Hoogland mij heeft toegezwaaid en de goede woorden,
die hij hier heeft gesproken. Wat betreft het verkeer
bij den Mr. P. J. Troelstraweg en de Spanjaardslaan,
waarover hij gesproken heeft, ik geef direct toe dat de
vorm van het verkeerseiland daar ter plaatse ietwat
verwrongen is. In overleg met den Directeur der Ge
meentewerken en den Commissaris van Politie werd
dit de beste oplossing gevonden. Ik geef direct toe, dat
het circuitverkeer ten slotte ontstaan is op grootere
pleinen, waar het omrijverkeer tot zijn recht kan komen.
Wanneer men die groote pleinen niet heeft, is het een
voudig onmogelijk een groot verkeerseiland te leggen.
De kwestie is hier heel anders dan bij het plein dat de
heer Hoogland genoemd heeft. Hier kon het niet anders;
men heeft gekeken en nog eens gekeken en ten slotte
is het hierop uitgeloopen. Het is een compromis geweest,
een compromis om de verkeerslijnen, die op dit punt
voorkomen, zooveel mogelijk evenwijdig te maken en
om rechthoekige snijdingen te vermijden. Uit dit com
promis is dit zeer eigenaardige eiland geboren. Het is
niet mogelijk geweest het geheel op te lossen zonder
haaksche snijpunten, omdat het eiland ellipsvormig is.
Wanneer bij evenwijdig verkeer een paar auto's tegen
elkaar aanrijden; de eene gaat rechts, de andere gaat
naar links, dan zijn er hoogstens een paar ingedeukte
spatborden. Dat is niet zoo erg, er komen geen onge
lukken van. Bij rechthoekig snijverkeer is dit heel wat
erger, vooral als er voetgangers zijn. Ik weet wel, het
verkeer van rechts gaat voor, zooals de heeren van
rechts zoo graag willen bij de benoemingen
De heer van der Schoot: Die houden geen aan
rijdingen
De Voorzitter: Dat kan er wel van komen.
Men heeft getracht hier haaksche kruisingen te voor
komen, wat niet geheel mogelijk was. Het gevolg is
geweest dat de vorm van het eiland wat eigenaardig
is geworden. Bij deze haaksche kruisingen zal men ten
slotte met minder vaart moeten rijden door het eiland,
wat op zich zelf een groot voordeel is. Ik weet niet
of de heer Hoogland het eiland uit de rijpractijk kent.
Ik ken het persoonlijk wel. Ik ben het expres dezer
dagen van den lastigen kant omgereden en mij is niets
anders opgevallen dat dat men daar met een behoorlijke
snelheid kan rijden. Ik noem niet een snelheid in kilo
meters; een behoorlijke snelheid kan heel snel en heel
langzaam zijn, dat hangt volledig af van de omstandig
heden waaronder men op dat oogenblik rijdt. Een vaart
van 60 K.M. op een rechte weg zonder zijwegen is
zeer behoorlijk, terwijl een snelheid van 20 K.M. soms
heel onbehoorlijk kan zijn. Dat hangt van de omstandig
heden af. Bij den Mr. P. J. Troelstraweg moet men zijn
vaart temperen, wat ten slotte ik heb het den vorigen
keer ook gezegd het doel van een dergelijk eiland
tevens is. Nu zegt de heer Hoogland, het eiland is niet
logisch. Het loopt eenvoudig in den vorm der huizenrij
en ik zou haast zeggen, of het logisch is of niet, het kan
niet anders. Misschien dat de menschen door den onlogi-
schen vorm nog meer attent zijn dan wanneer het eiland
zeer logisch is. Men vergete één punt daarbij niet. Er
wordt alleen gesproken over het rijverkeer, maar er zijn
ook nog voetgangers. Ten slotte moet een dergelijk
punt ook zóó gemaakt worden, dat het voor de voet
gangers veilig is. Ik geef toe, wanneer wij met de voet
gangers geen rekening behoefden te houden, dan hadden
wij in het midden een eilandje met een lantaarn kunnen
zetten, wat voor het rijverkeer veel gemakkelijker zou
zijn geweest, maar dan zou het voor de voetgangers
veel moeilijker zijn geweest daar over te steken. De
oplossing kan logisch of onlogisch zijn, als het in de
praktijk maar goed voldoet. Dan voldoen wij toch
eigenlijk aan wat onze plicht is, door het verkeer, niet
alleen het rijverkeer, maar ook het voetgangersverkeer,
veilig te regelen.
Wat betreft het verkeer langs de Beurs, waar nogal
eens wat auto's doorrijden, die daar niet mogen rijden,
wil ik zeggen, dat de oplossing daar het gevolg van
een logische gedachte is geweest, omdat men anders
tot de brug doorrijdt en naar rechts de Willemskade
afgaat en zoodoende in het gedrang komt met het ver
keer dat over de Prins Hendrikbrug gaat.
Op enkele kleine punten, die hier naar voren zijn
gebracht, wil ik een antwoord geven, omdat er anders
misschien nog eens naar gevraagd wordt. Er is opge
merkt, dat het bewakingsinstituut van den Prinsentuin
en het Rengerspark anders moest zijn. Als er in den
Prinsentuin iets gebeurt, dat niet goed is, komt dit niet
omdat er geen bewaking is, maar pleit dit niet voor het
systeem van bewaking, dat anders kan worden. Ik wil
daarmede niet zeggen dat deze oude menschen niet wel
willend zijn hun plicht te doen, maar de eene is 76 en
de andere 72 jaar en dan lijkt het mij een onmogelijk
heid dat zij den tuin voldoende kunnen bewaken. De
Commissaris van Politie heeft mij gezegd dat door de
agenten daar voldoende in de bewaking kan worden
voorzien. Het is niet de bedoeling het Rengerspark
geheel van bewaking te ontblooten. Wanneer in den
Prinsentuin de oude heeren verdwijnen, zullen wij daar
iets anders probeeren.
Er is gesproken over de radiostoringen, waar meer
speciaal de storingen door de hoogfrequentieapparaten
mee bedoeld zijn.
Er is gezegd dat wij hier in Leeuwarden op dit punt
ontzettend veel storingen zouden hebben. Ik kan mij
niet indenken dat hier speciaal veel van die hoog
frequentieapparaten zouden zijn, procentsgewijze meer
dan elders en dat die toestellen slechter zouden zijn
dan elders. Maar in ieder geval willen Burgemeester
en Wethouders wel toezeggen dat deze zaak niet aan
hun aandacht zal ontsnappen.
Dan de kwestie van den Arendstuin, welke betreft
de last dien men ondervindt van de auto's die voorbij
de school komen. Dit punt is reeds meer onder oogen
gezien. Ik wist niet dat de stadsbussen langs dien weg
rijden. Wat mij betreft kunnen deze bussen den anderen
kant omgaan; ik begrijp niet waarom zij langs de school
rijden en ik zie daar het voordeel niet van in. Over
de sluiting van dezen weg voor autoverkeer, zullen
Burgemeester en Wethouders gaarne met den Commis
saris van Politie in overleg treden.
Er is gevraagd of er voor de stalling van de vee
auto's niet een betere plaats kan worden gevonden,
omdat de toestand bij de Veemarkt onhoudbaar wordt.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 28 December 1932. 441
Voortzetting der vergadering op Donderdag 29 December 1932.
Burgemeester en Wethouders geven onmiddellijk toe,
gezien het aantal veeauto's dat tegenwoordig hier
komt en dat ongeveer 260 bedraagt dat daarin op
het oogenblik beter voorzien moet worden. Burge
meester en Wethouders hebben ook getracht hiervoor
een oplossing te vinden. Het heeft nog al eenigen tijd
geduurd, maar er is iets tusschen gekomen. Anders was
er misschien al een voorstel bij den Raad geweest. Wij
zullen verder trachten op den weg voort te gaan, dien
Burgemeester en Wethouders zich gedacht hebben.
Naar mijn oordeel zal dan de veeautokwestie tot een
zeer goede oplossing komen.
Een der sprekers heeft gezegd dat het bekladden van
de openbare straat met verf, niet alleen in de tijden der
verkiezingen, maar ook daarbuiten, moet worden tegen
gegaan. Vroeger had men er alleen in den verkiezings
tijd last van, maar nu gebeurt het meer en meer. Ik
vermoed dat met de personen die het op het oogenblik
doen, moeilijk tot een overeenstemming is te komen om
dit niet te willen doen. Ik zou bereid zijn met de ver-
kiezingsmenschen, die daarvoor zorgen, in den ver
kiezingstijd een afspraak te maken, dat het schrijven
op de straat alleen zal gebeuren op bepaalde punten.
Ik zie geen bezwaren in het kladden op de straat, als
men maar schrijft waar het betrekkelijk spoedig na de
verkiezingen zal verdwijnen. Wanneer het niet met
verf gebeurt en op een plaats waar een behoorlijk druk
verkeer is, dan is het na enkele dagen weer verdwenen.
Ik persoonlijk zou er dan geen bezwaar tegen hebben.
Er is gesproken over de baldadigheid van de jeugd,
maar ik geloof dat deze niet meer is dan in andere
steden van Nederland en of het hier veel erger zou zijn
dan in het buitenland, daar kan ik niet precies over oor-
deelen. Bovendien is de wereld groot en het lijkt mij dus
moeilijk vergelijkingen te maken. Ik kan alleen zeggen,
dat uit het jaarverslag van de Politie over 1931 blijkt dat
de politie hier er zooveel mogelijk achter zit en in dat
jaar 241 jeugdige personen naar het politiebureau zijn
gebracht, op grond dat zij het een of ander hadden uit
gehaald. Niet alleen dat deze jongens en meisjes naar
het politiebureau zijn gebracht, maar van al deze kin
deren zijn de ouders ontboden. De kinderen zijn flink
onderhouden en met de ouders van de kinderen is ook
gesproken en ten slotte zijn de kinderen met de ouders
verdwenen. De politie heeft met aandacht hierop toe
te zien en op deze manier is het mogelijk daaraan iets
te doen.
Enkele sprekers hebben de kwestie van het auto
verkeer op de Zaterdagavondmarkt aangeroerd. Een
der sprekers heeft te kennen gegeven dat het hem is
opgevallen en ik moet zeggen dat het mij zelf ook is
opgevallen, dat de auto's Zaterdagsavonds over de
markt rijden. Men heeft gezien dat een auto uit de
Vijzelstraat kwam, de markt overging en de Voorstreek
opreed. Ik heb het zelf gezien dat een auto van de
Voorstreek kwam en de Vijzelstraat doorreed en daar
ergens verdween. Dat had die bestuurder niet behoeven
te doen. Ik ben bereid mee te werken dergelijk auto
verkeer te doen verdwijnen. Ik hoop dat het college dit
ook zal willen doen. Een oplossing zou misschien
kunnen worden gevonden wanneer men een stuk van
de Nieuweburen zou sluiten voor autoverkeer, maar
dit brengt moeilijkheden mee voor de auto's, die men
schen naar zaal-Schaaf moeten brengen, waardoor een
geheel verbod niet mogelijk zal zijn. De mogelijkheid
bestaat in ieder geval de Nieuweburen vanaf één kant
te verbieden voor autoverkeer, dan wordt het één
richtingsverkeer, waardoor een groot deel van deze
zaak opgelost is.
Het vuurwerk in den Prinsentuin, in verband met het
Diaconessenhuis, zal zeer zeker een onderwerp van
bespreking bij Burgemeester en Wethouders uitmaken.
Dan de kwestie van de sluiting van de kapperssalons.
Er werd hier gesproken over kapperswinkels ,maar dat
moet eigenlijk zijn kapperssalons. Er is verschil tusschen
kapperswinkels en -salons. Ik kan toezeggen dat deze
zaak zeer spoedig door Burgemeester en Wethouders
bij den Raad aanhangig zal worden gemaakt, omdat
deze zaak in zooverre voor den Raad klaar is.
De winkelsluitingsenquête is in verren staat van voor
bereiding, zoodat er ook aan deze zaak wel doorgewerkt
wordt, maar aan een dergelijke zaak zit meer vast, dan
men alleen bij het simpele woord enquête zou kunnen
denken. De mogelijkheden, die er door de voorstellen
van Dr. Vos inzake de Winkelsluitingswet gekomen
zijn, daat ik nu maar daarin elk geval kan ik mede-
deelen, dat de zaak in verren staat van voorbereiding
is en dat de enquête spoedig zal kunnen gebeuren, als
men daarop prijs blijft stellen.
Ook willen Burgemeester en Wethouders wel toe
zeggen aan degenen, die hier gesproken hebben over
het inrichten van een overdekte zwem- en badinrichting,
dat deze zaak nog graag hun aandacht zal hebben. Ik
kan wel zeggen dat Burgemeester en Wethouders
en ik geloof daarbij wel namens het geheele college te
kunnen spreken op het standpunt staan dat, indien
het eenigszins mogelijk was om hier een bad- en zwem
inrichting te krijgen, een overdekte dan, het geheele
college van Burgemeester en Wethouders dit ten zeerste
zou toejuichen, maar het antwoord, dat door het college
aan de commissie, die hier op dat terrein is werkzaam
geweest, is gegeven, is gegrond op deze overwegingen,
dat het financieele offer, dat op het oogenblik door de
commissie werd gevraagd, voor de gemeente op het
oogenblik te bezwarend was. De kwestie van het sport-
fondsenbad kan echter nog door de commissie onder de
oogen worden gezien en in elk geval willen Burge
meester en Wethouders daaromtrent nog gaarne een
nader onderzoek toezeggen.
Dezelfde spreker, die heeft gesproken over de Win
kelsluitingswet, heeft ook nog gesproken over de spe
ciale kwestie wat de melkslijters betreft. Ik kan wel
toezeggen dat ook deze zaak hier spoedig in behande
ling zal kunnen komen.
Ik meen thans vrijwel alles te hebben behandeld,
alleen het tapverbod laat ik daar, omdat Burgemeester
en Wethouders in verband daarmee praeadvies hebben
toegezegd en ik een principieele bespreking over het
tapverbod wel in het midden kan laten.
Ik meen dus vrijwel alle punten, die ik voor mijn
rekening had te nemen, heb behandeld de andere
heeren zullen nog graag op de andere punten ingaan.
Ik zou echter willen voorstellen er eerst een nacht over
te slapen en de vergadering morgenochtend om 10 uur
weer voort te zetten.
Te 11.35 uur nam. wordt de vergadering geschorst.
Op Donderdag 29 December 1932, des voormiddags
te 10 uur, wordt de vergadering voortgezet.
Alsdan zijn aanwezig dezelfde 28 leden als den
vorigen dag.
De heer De Boer (wethouder): Mijnheer de Voor
zitter. Ten opzichte van de af deeling Openbare Werken
zijn enkele opmerkingen gemaakt, die ik even nader
wil belichten en bovendien zijn er enkele heeren ge
weest, die over de loonen iets hebben gezegd; ik geloof
dat het ook tot mijn afdeeling behoort om daar even
op in te gaan. De heer Hettinga heeft b.v. over de
loonen gesproken, evenals de heer Oosterhoff en ik
meen de heer Hoogland ook. Ten opzichte van de loon
en salariskwestie van de werklieden en ambtenaren was
er bij Burgemeester en Wethouders volledige eenstem
migheid en was het college van meening, dat aan een
verdere loonkorting in deze periode niet moest worden
gedacht, omdat dit naar de meening van het college
niet noodzakelijk was. Nu is hier opgemerkt dat de