442 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 28 December 1932.
Voortzetting der vergadering op Donderdag 29 December 1932.
verschillen tusschen de loonen in het particulier bedrijf
en in het Overheidsbedrijf nog al belangrijk waren en
dat wordt niet ontkend, maar ik ben wel van meening
dat, nu er op het oogenblik alles behalve stabiliteit is
in de loonen in het particuliere bedrijf, deze op het
oogenblik niet tot maatstaf kunnen worden genomen
en dat het dus op het oogenblik niet opgaat dat men
de loonen bij de gemeente vergelijkt met die in het
particulier bedrijf.
Verder is hier nog al uitgeweid over de uitvoering
van het verfwerk aan school 4. Bij de vorige begroo
ting is vrij uitvoerig stilgestaan bij de wijze van uit
voering, eigen beheer of aanbesteding en toen is door
wethouder De Vries de toezegging gedaan, dat het
college er aan zou willen meewerken om bij wijze van
proef toe te passen het systeem van aanbesteding,
waarbij de organisatie van schilders garantie verleent.
Het is gebleken uit het rapport van den Directeur van
Gemeentewerken, dat bij de stukken heeft gelegen, dat
die proef totaal mislukt is, dat die manier van aanbe
steding niet is kunnen doorgaan en dat zelfs door den
voorzitter van die patroonsorganisatie is erkend, dat
dit niet ging en dat de schilders het aan hun zelf te
danken hadden, dat het zoo was geloopen. Vandaar
dat het college er in kon meegaan dat er daarna een
gewone aanbesteding is gehouden. Het werk is dus
daarna niet in eigen beheer uitgevoerd, zooals de heer
Oosterhoff zei de heer Molenaar heeft daaromtrent
ook al een opmerking gemaakt maar er is een ge
wone besteding gehouden onder de daarvoor in aan
merking komende schilderspatroons en dus kunnen
Burgemeester en Wethouders ook niet zeggen hoeveel
dit werk in eigen beheer heeft gekost, omdat het niet
in eigen beheer is uitgevoerd.
De heer Buiel heeft nog gesproken over wat dit werk
gekost heeft, n.l. 1700.— en zooveel en de heer Buiel
vond de begrooting van Gemeentewerken wat over
dreven hoog. Maar die begrooting was niet van Ge
meentewerken, maar van de schilderspatroons. Bij dit
systeem van aanbesteding wordt eerst een begrooting
opgemaakt door het bestuur van de schildersorganisatie,
dan wordt daarvan een korting afgenomen van 20 a
25 al naar gelang van den aard van het werk en
daarna heeft er een proefbesteding plaats. Die wijze
van aanbesteding wordt voorgestaan door den Bond
van Schilderspatroons in Friesland en een proef daar
mee is hier heelemaal mislukt. Vandaar dat er een
andere besteding heeft plaats gevonden.
Verder is door den heer Terpstra een opmerking ge
maakt over het erfpachtstelsel. Het is bekend, dat hier
bij de gemeente de gewoonte bestaat dat gronden, die
als bouwterrein worden uitgegeven, in erfpacht worden
uitgegeven, vooral als het woningbouw betreft. Het is
ook bekend dat, als het sommige terreinen betreft voor
de industrie, op bepaalde punten van de stad gelegen,
de gemeente dan daarvoor de terreinen wel in koop
afstaat, omdat voor fabriekscomplexen het systeem van
erfpacht minder geschikt en bezwaarlijker wordt ge
vonden. Dat is hier tot nog toe gewoonte en dat bevalt
heel goed. Wanneer de terreinen aan de Leeuwrikstraat
en omgeving b.v. in koop waren afgestaan, staat het
al bij voorbaat vast, dat er van bouw op die terreinen
lang zooveel niet gekomen was als nu. Bij uitgifte in
erfpacht worden de terreinen bouwrijp gemaakt door
den aanleg van straten en zoo krijgen wij daar een
oppervlakte, die zoo bebouwd kan worden en nu al
voor een groot deel bebouwd is. Dat is dus een voor
deel voor de gemeente, want de op deze wijze aan
geboden grond vindt gretig aftrek. Dat geldt vooral de
terreinen aan de Leeuwrikstraat en omliggende straten.
In dezelfde omgeving liggen ook terreinen van een par
ticulier, die in koop worden uitgegeven en deze vormen
een sprekend voorbeeld voor wat ik zoopas heb gezegd,
omdat juist de bouwondernemers deze terreinen, die
zouden moeten worden gekocht, laten liggen en zij er
de voorkeur aan geven terrein in erfpacht te ontvangen.
Dat ligt ook voor de hand, omdat, als de bouwonder
nemers eerst den grond moeten aankoopen, zij heel wat
meer kapitaal noodig hebben om te kunnen bouwen.
De bouwnijverheid als zoodanig wordt dus zeer bevor
derd door erfpacht en niet door koop.
Er is hier ook de opmerking gemaakt, dat het in
andere plaatsen volgens dit systeem gebeurt, dat, zoo
als de heer Stobbe heeft gezegd, afkoop van rente
mogelijk kan zijn. Ik kan daarop antwoorden, dat af
koop van grondrente hier ook mogelijk is. In dat geval
moet worden uitgerekend de gekapitaliseerde waarde
van deze rente. Men kan dat bedrag dus wel in één
keer storten. Dat zal echter wellicht de bedoeling niet
zijn, maar zoo is toch de vraag gesteld in de sectie en
zoo is ook de opmerking opgenomen in het Sectie
rapport. Dat systeem kan dus toegepast worden en het
wordt zoo nu en dan ook toegepast.
Nu is in Amsterdam op 21 Mei 1931 door het Chris-
telijk-Historische Raadslid, den heer Ter Haar, een
voorstel ingediend, om voortaan de bouwterreinen der
gemeente, ter keuze van den aanvrager, in erfpacht uit
te geven, of wel in koop af te staan. Daarover is een
praeadvies verschenen van het Gemeentebestuur van
Amsterdam, dat gaat in deze richting, dat verre de
voorkeur moet worden gegeven aan de tot nog toe
gevolgde methode van uitgifte in erfpacht. Men zegt
daarin
,,De gemeente moet voor zooveel zulks mogelijk
is de volledige zeggenschap hebben en behouden,
niet alleen over de wijze van bebouwing, doch over
de bestemming van den grond in den ruimsten zin,
zoodat ook elke verandering, vernieuwing of uitbrei
ding van een eenmaal gestichte bebouwing en elke
wijziging in de bestemming van den grond aan de
goedkeuring van het Gemeentebestuur zijn onder
worpen.
Die zeggenschap kan niet worden verkregen en
behouden door publiekrechtelijke regelingen, hoe
deze ook mogen worden aangevuld en verscherpt,
noch bij een stelsel van verkoop door het daaraan
verbinden van voorwaarden.
Bij verkoop van den grond is het mogelijk om door
het zorgvuldig stellen der verkoopsvoorwaarden den
eersten kooper te binden, doch ons is geen afdoend
middel bekend, dat bij verderen verkoop en in
Amsterdam heeft ten opzichte van woningbouw
verdere verkoop al zeer spoedig plaats de zeg
gingsmacht der gemeente bestendigd blijft."
Het blijkt dus wel, dat het een allerbelangrijkste factor
is dat die zeggenschap bij de gemeente blijft, maar een
andere factor is ook nog dat het systeem van erfpacht
op den duur een belangrijke bate voor de gemeentekas
oplevert. Ook dat is een factor, waar wel rekening mee
moet worden gehouden, dunkt mij.
Verder is er door den heer Terpstra op gewezen,
dat er bij de woningvereenigingen hier ter plaatse niet
al te veel samenwerking is. De heer Terpstra is van
meening dat, als er een betere samenwerking kwam.
hier op die wijze een centrale woningraad zou kunnen
worden ingesteld en dat dit in het belang zou zijn van
de woningvereenigingen en vooral van de volkshuis
vesting. De heer Muller heeft bovendien bij die zaak
gewezen op den woningbouw en het lijkt mij van be
lang, die beide zaken tegelijk te bespreken.
Het is bekend, dat wij hier in de gemeente een vrij
groot aantal bouwvereenigingen hebben, die alle los
van elkaar staan en die ieder voor zich die taak op
zich hebben genomen op de wijze, zooals ieder van die
vereenigingen dat ziet. Er worden door de verschil
lende bouwvereenigingen huizen gebouwd volgens
diverse systemen en typen, ook voor verschillende be
woners. Er zijn woningen bij, die eigenlijk niet anders
kunnen worden bewoond dan door gegoede arbeiders
en kleine burgers, er zijn er ook bij, die een lageren
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 28 December 1932. 443
Voortzetting der vergadering op Donderdag 29 December 1932.
huurprijs doen en waarvoor ook andere menschen in
aanmerking komen, zoodat die kunnen worden be
woond door arbeiders met schralere beurzen.
Maar daarnaast doet zich toch ook nog het feit voor,
dat wij op het oogenblik in deze gemeente nog zitten
met een vrij groot aantal woningen, die eigenlijk niet
meer voor bewoning in aanmerking komen. Dit aantal
is nog zeer groot en terecht heeft de heer Muller op-
qemerkt, dat Leeuwarden in vele opzichten aan de spits
staat, maar dat dit ten opzichte van de volkshuisvesting
niet het geval is. Ik geloof, dat wij het daarmee eens
kunnen zijn en het ligt dan ook in de bedoeling om
daarin in de toekomst verandering te brengen. Ik meen
dat het vooral de taak is van den wethouder van Open
bare Werken, die ook de volkshuisvesting onder zich
heeft, om daaraan aandacht te schenken en niet alleen
om daaraan aandacht te schenken, maar ook om daar
inderdaad zeer ernstig werk van te maken.
Als er nu volledige overeenstemming kon komen
tusschen de woningvereenigingen, zou die zaak beter
kunnen worden geregeld, maar of de woningvereeni
gingen daartoe bereid zijn, is een tweede vraag. Het is
bekend, dat vroeger door den Voorzitter van deze ver
gadering en later door een van de wethouders van
Openbare Werken, den heer Fransen, en nog later nog
eens weer door een brief van het college aan de
woningvereenigingen daartoe pogingen in het werk zijn
gesteld, maar het is nooit gelukt om tusschen en met
de bouwvereenigingen de noodige overeenstemming te
krijgen, waardoor het mogelijk zou zijn dat de beschik
bare woningen hier in Leeuwarden op een zoodanige
wijze werden verhuurd en toegewezen, dat het meeste
profijt werd getrokken van de beschikbare woonruimte.
Dat ligt ook wel eenigszins voor de hand. De wo
ningvereenigingen zijn ieder voor zich er op gesteld,
dat haar woningen worden verhuurd op de meest nette
wijze en de vereenigingen zullen ze dus op de beste
manier trachten te verhuren. Dat kan echter voor de
gemeente niet steeds de maatstaf zijn; deze heeft tot
taak er voor te zorgen, als het met de volkshuisvesting
niet goed loopt, dat er woonruimte wordt beschikbaar
gesteld, ook voor menschen, waarvan men misschien
niet mag veronderstellen dat zij eerste klas zijn in de
bewoning. Als zoo iemand bij een particulier komt,
weten wij wel, dat die zoo n bewoner niet in de eerste
plaats neemt en dan moet de gemeente maar zorgen dat
het in orde komt. Er is dus wel eenige tegenstrijdigheid
in de bedoeling van de woningvereenigingen en de
eigenlijke taak, die de gemeente ten opzichte van de
volkshuisvesting heeft. Om die reden is het misschien
ook moeilijk om die medewerking te krijgen, die van
zooveel belang zou zijn voor een goede distributie van
de woningen en die ook in het belang zou zijn zoowel
van de huurders, als van de gemeente. Dat sluit echter
niet in, nu die samenwerking er niet is, dat er ook in
de naaste toekomst van een beteren toestand niet veel
zal komen. De zaak is zoo, dat de gemeente maar moet
zorgen dat zij aan de menschen, die de bouwvereeni
gingen afwijzen, onderdak moet verschaffen en ik meen
ook namens het college van Burgemeester en Wethou
ders wel te mogen zeggen, dat er ook in de naaste toe
komst wel voorzieningen te dien opzichte zullen worden
getroffen en dat voorstellen dienaangaande bij den
Raad aanhangig zullen worden gemaakt.
De heer Terpstra heeft gewezen op het schuurtje,
dat staat in de nabijheid van de Verversbrug en dat dit
zeer belemmerend is voor de scheepvaart. De heer
Terpstra heeft daar ook al in de Commissie voor Open
bare Werken over gesproken en ik heb in die verga
dering al een onderzoek toegezegd. Ik kan ook nu niet
anders doen dan den heer Terpstra toezeggen, dat wij
die zaak onder de oogen zullen zien en als blijkt dat
verwijdering noodzakelijk is, geloof ik wel, dat het
college genegen is om daar den toestand te verbeteren.
De heer Turksma heeft er op gewezen, dat het sport
terrein aan de Fonteinstraat in een zoodanigen toestand
verkeert, dat het minder goed aan zijn bestemming vol
doet. Ik wil er ook op wijzen dat dit terrein zeer veel
wordt gebruikt, dus dat het misschien wel mogelijk is
dat er eenige kale plekken in het grasgewas voorkomen
en dat het niet van dien aard is, zooals wij een sport
terrein graag willen hebben, maar van kuilen en gaten
is daar geen sprake. Het terrein is een jaar of wat ge
leden gebruikt voor een circus en heeft daar wel veel
van geleden, maar het is daarna toch weer in zijn ouden
toestand teruggebracht en de gedeelten, die toen ver
nield zijn, zijn weer hersteld. Dat er hier en daar kale
plekken in het terrein zijn, wil ik niet ontkennen, maar
ik meen dat dit niet beteekent, dat het voor het doel
onbruikbaar is. In elk geval, Burgemeester en Wethou
ders zullen die zaak onderzoeken en wanneer er ver
betering aangebracht kan worden, zal die ook aange
bracht worden.
De heer Balk heeft gewezen en ook anderen heb
ben dat gedaan op de benoemingen, die door het
Gemeentebestuur geschieden. De Burgemeester heeft
daar al op geantwoord, maar er is toch een enkel feit
door den heer Balk aangeroerd, dat ik van zeer groot
belang vind en daarnaar zal dan ook een onderzoek
worden ingesteld. De heer Stobbe heeft dat eigenlijk
al min of meer overbodig gemaakt, omdat hij de ver
klaring heeft afgelegd dat er van een partijdige aan
stelling van werkkrachten en van een partijdige aan
wijzing van menschen bij de Arbeidsbeurs geen sprake
is, maar niettemin kan ik den heer Balk toezeggen, dat
daarnaar een onderzoek zal worden ingesteld, want uit
sommige van zijn uitlatingen bleek ik erken dat ook
dat het niet in orde is, als het zoo is als de heer Balk
zegt. Maar die dingen zijn ons niet bekend.
De heer Wiersma is nog teruggekomen op de Kor-
tingswet en hij heeft gezegd, dat de Christelijke Bonden
van Overheidspersoneel de zaak van de Kortingswet
eigenlijk hadden gered. De heer Wiersma was zelf in
i de vergadering van de Commissie voor Georganiseerd
Overleg in welke Commissie hij zitting heeft
waar die zaak ter sprake is gebracht, aanwezig en het
is wel goed nog eens na te gaan hoe het verloop van
die zaak is geweest. Het was zóó, dat na zeer lang
durige besprekingen in de Commissie er ten slotte een
stemming is gehouden, omdat men niet tot overeenstem
ming kon komen en bij die stemming bleek toen de
meerderheid van die vergadering tegen het voorstel van
Burgemeester en Wethouders te zijn. Burgemeester en
Wethouders hadden een voorstel bij de Commissie voor
Georganiseerd Overleg aanhangig gemaakt om op de
salarissen en loonen 3 te korten en dat voorstel kon
geen genade vinden in de vergadering van het Overleg;
de stemming viel zoo uit, dat de meerderheid van die
vergadering zich niet accoord verklaarde met het voor
stel van Burgemeester en Wethouders. Het van deze
vergadering uitgebrachte rapport is toen daarop in den
Raad behandeld en de Raad heeft toen het besluit ge
nomen om die korting wèl toe te passen. Toen hier
eenmaal het besluit was gevallen, dat de Raad in prin
cipe wenschte dat er een korting zou worden toegepast,
is hier door den heer Botke het voorstel ter tafel ge
bracht om dat besluit van den Raad, om wèl korting
toe te passen, terug te wijzen naar de Commissie voor
Georganiseerd Overleg, om in die korting progressie
aan te brengen of deze zoo voor te stellen als men daar
meende dat die korting op de billijkste wijze moest
worden verdeeld. Dat voorstel is hier toen niet aan
genomen en dus werd de korting van 3 toen over
de geheele lijn en voor allemaal gelijk opgelegd aan de
werklieden en ambtenaren. De heer Wiersma heeft
zich dus vergist, toen hij de opmerking maakte, dat de
Christelijke Bonden speciaal de zaak voor de gemeente
hadden gered.
Mijnheer de Voorzitter, ik kom nu tot een kwestie,
die ook door den heer Wiersma is ter sprake gebracht;