456 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 28 December 1932.
Voortzetting der vergadering op Donderdag 29 December 1932.
op de uitbreiding van de waterstofgasfabriek, die, zoo
als door den Raad is goedgekeurd, in eigen beheer is
uitgevoerd, onder leiding van den Directeur en twee
opzichters. Dit is werk dat gezien mag worden en
waarvoor Burgemeester en Wethouders een woord van
lof en dank aan den Directeur en de opzichters hebben
gebracht.
Thans het Electriciteitbedrijf, waarbij ik tegelijk zal
bespreken een tweetal adressen, tot den Raad gericht,
één van het Comité voor Middenstandsbelangen en één
van de winkeliersvereeniging „Vooruit".
Het Electriciteitbedrijf maakt een winst van
ƒ353.989.61. Iets bijzonders wordt er gezegd, abnormaal
in verhouding tot het kapitaal, zoo'n winst is niet ge
oorloofd, de prijs van den electrischen stroom is hier
veel te hoog, vooral in verhouding tot andere gemeenten.
Het heeft waarde om thans al die bezwaren onder het
oog te zien en het voor en tegen aan elkander te toetsen.
Ik krijg zoo den indruk, dat men van die geprojec
teerde winst een beetje geschrokken is, maar dat had
men dan ook rustig een paar jaar eerder kunnen doen,
want de winst die over 1929, 1930 en 1931 in de
gemeentekas gestort werd, bedroeg respectievelijk
189.682.05, 218.828.73, 230.947.91, waarbij nog
kwam dat aan de Provincie betaald werd respectievelijk
105.487.50, 110.337.50, 114.225.-, zoodat in wer
kelijkheid, want daar komt het op neer, een winst is
verkregen van 295.169.55, 329.165.25, 345.172.91.
In 1932 moest, zooals LI bekend is, uiterlijk 1 October
het contract met de Provincie ter zake den toeslag op
den stroomprijs zijn opgezegd, en waar wij van meening
waren dat het thans zoover was, dat het provinciaal
bedrijf geen toeslag meer behoefde, hebben wij deze
meening aan het college van Gedeputeerde Staten
kenbaar gemaakt. Overeenstemming, waardoor de zaak
aan den Raad kon worden voorgelegd, is nog niet be
reikt, en wij meenden dat het juist was om thans de
geheele verrekening uit de electriciteitbegrooting te
lichten, zoodat het geheel resteerend bedrag daarin
paraisseerde als aan de gemeente uit te keeren winst.
Feit is echter, dat de werkelijke opbrengsten elkander
weinig ontloopen en geen aanleiding kunnen geven tot
conclusies als tot dusverre hebben plaats gehad. De
vraagt dient nu in de eerste plaats gesteld of de elec-
trische stroomprijs nu inderdaad hier zooals in den
Raad wordt betoogd o. a. door den heer Van der Schoot
zoo hoog is. Ik zal dan maar niet gaan vergelijken
met de andere plaatsen in deze provincie, omdat deze
vergelijking voor ons al bijzonder gunstig zou uitvallen,
maar wil dan wel den toets aanleggen met die ge
meenten, welke in het adres van het plaatselijk comité
voor middenstandsbelangen zijn genoemd dan geef
ik. ieder zooveel mogelijk de ruime maat t. w. Alk
maar, Amersfoort, Apeldoorn, Breda, Deventer, Dord
recht, Gouda, Hilversum, Schiedam, Vlaardingen en
Zwolle. En dan gaat het niet op om dat te doen alleen
ten opzichte van den stroomprijs, maar moet men bezien
het geheele samenstel van maatregelen, dat genomen
wordt om den belastingdruk op de burgerij te bepalen,
belastingdruk die te meer van beteekenis is, omdat het
zijn van een dure of goedkoope gemeente inderdaad
van groote beteekenis is voor vestiging van personen
van buiten af in die gemeente, dus in de eerste plaats
ook van beteekenis voor den neringdoenden midden
stand.
Zoo moge ik dan constateeren, dat we naast den
gasprijs a 7 cent per M3. in Leeuwarden, een prijs
vinden te Alkmaar van 10 ct., Amersfoort 9 ct., Apel
doorn 10 ct., Breda 9 ct., Deventer 10 ct., Dordrecht
9J/£ ct., Gouda 10 ct., Hilversum 9 ct., Schiedam 12 ct.,
Vlaardingen 12 ct. en Zwolle 10 ct.
De prijs van den electrischen stroom bedraagt hier
zooals U bekend is voor enkel tarief 25 cent en
te Gouda 25 ct., te Schiedam en te Vlaardingen 26 ct.,
in de gemeenten Breda, Dordrecht en Hilversum 23 ct.,
in Alkmaar en Deventer 22 ct., Amersfoort 20 ct.
Zwolle heeft een zeer gedifferentieerd tarief.
Voor de personeele belasting, waar Leeuwarden
75123 opcenten heft, d. w. z. voor vrijwel alle winkels
van de leden der requestreerende vereeniging 13 opcen
ten, zie ik dat heft: Alkmaar 125, Amersfoort 151,
Breda 150, Deventer 147, Dordrecht 125, Gouda 175,
Hilversum 150, Leiden 100, Schiedam 150, Vlaardingen
nul houdt die nul van Vlaardingen in de gaten
en Zwolle nog onbekend.
Daarnaast zijn de huurwaardetarieven in Deventer
10 tot 16 c/o, Dordrecht 14 Gouda 12 en Vlaar
dingen 1828 (ik zei al, houdt dat in de gaten met
zijn nul opcenten), tegen Leeuwarden en de verdere
gemeenten 10
Voor de gemeentefondsbelasting, waar Leeuwarden
60 opcenten heft en Breda 62, heffen Alkmaar, Amers
foort, Apeldoorn, Deventer, Hilversum, Schiedam,
Vlaardingen en Zwolle er 80, Dordrecht 90, Gouda
100; bovendien zijn Apeldoorn, Dordrecht, Gouda,
Schiedam en Vlaardingen reeds in de 2e klasse voor
de gemeentefondsbelasting gerangschikt, hetgeen aan
merkelijk zwaarderen druk meebrengt.
Leeuwarden heft geen straatbelasting, maar wel:
Alkmaar (en liefst 7 van de belastbare opbrengst
grondbelasting, d. w. z. 7/]2 van den totaalaanslag in
de grondbelasting), Amersfoort (6 belastbare op
brengst), Apeldoorn (6 belastbare opbrengst), Breda
(4 belastbare opbrengst), Deventer (4 belastbare
opbrengst), Dordrecht (op basis belastbare opbrengst
en gevelbreedte), Gouda (7 belastbare opbrengst),
Hilversum (rioolbelasting 4 belastbare opbrengst,
wegenbelasting 0.60 tot 4.30 per strekkende meter),
Schiedam (5 belastbare opbrengst), Vlaardingen
(belastbare opbrengst en gevelbreedte), Zwolle heeft
geen straatbelasting.
Belastingverhoogingen voor 1933 zullen, voor zoover
bekend, plaats vinden in Alkmaar, Apeldoorn, Breda,
Deventer, Dordrecht, Gouda, Hilversum, Vlaardingen
en Zwolle. In Schiedam vonden verhoogingen reeds in
1932 plaats.
Bovendien werden in verschillende dier gemeenten
t. w. Alkmaar, Apeldoorn, Breda, Dordrecht, Hilversum,
Schiedam, Vlaardingen en Zwolle verschillende bezui
nigingsmaatregelen getroffen, die zeer zeker tot nadeel
van de cultureele en hygiënische belangen van de in
woners zijn. Ik voeg hier nog aan toe, dat in verschil
lende dier gemeenten (Alkmaar, Apeldoorn, Dordrecht,
Schiedam, Vlaardingen) reeds de bedrijfsreserves voor
bestrijding van het tekort op de begrooting moeten
worden aangewend.
Apeldoorn, Deventer, Dordrecht en Zwolle heffen
bovendien een zakelijke bedrijfsbelasting. Deventer nog
een woonforensenbelasting, Breda, Deventer, Hilversum
en Zwolle een baatbelasting.
Inderdaad, hij die kennis heeft genomen van al deze
cijfers, zal zeker niet de conclusie durven trekken, dat
de winkelstand in de boven geciteerde plaatsen zoo
begunstigd is boven die te Leeuwarden. Evenmin trou
wens de overige inwoners van deze plaatsen en met
de belangen van onze andere ingezetenen dient toch
zeker ook nog rekening te worden gehouden. Toch
hebben Burgemeester en Wethouders gemeend nog
eenigszins aan de verlangens der requestreerende ver
eeniging tegemoet te moeten komen en hebben zij der
halve U voorgesteld het garantiecijfer van een jaar
verbruik van 5000 K.W.U. of meer, waarbij bijzondere
voorwaarden of prijzen kunnen worden toegestaan,
terug te brengen tot 3000 K.W.U. Hoeveel minder
winst daardoor zal worden gemaakt is niet bekend en
juist dit maant tot groote voorzichtigheid, waarom wij
dan ook niet durven voorstellen tot verdere verlaging
n.l. tot 2000 K.W.U. te gaan.
Thans nog de kwestie, die van buitengewone betee
kenis is voor deze begrooting en voor de financieele
politiek van de gemeente in het algemeen, het voorstel
n.l. om den prijs van het enkel tarief van 25 cent te
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 28 December 1932. 457
Voortzetting der vergadering op Donderdag 29 December 1932.
brengen op 20 cent. Op deze begrooting is aangenomen,
dat voor enkel tarief zullen benoodigd zijn 1.699.500
K.W.U. berekend naar 25 cent, opbrengende
424.875.—. Den prijs terugbrengende tot 20 cent, zal
dus reeds daarop minder worden ontvangen ƒ84.975.
Houdt men nog rekening met het feit, dat de verlaging
ook zal moeten doorwerken in de speciale tarieven,
het dubbel tarief en in het tarief van de gemeente
gebouwen, dan kan men veilig aannemen, dat iedere
cent verlaging van den stroomprijs ongeveer ƒ20.000.—
minder winst zal opleveren, zoodat een verlaging van
5 cent bereids een mindere winst van 100.000.
brengt.
Nu behoeft het zeker geen betoog, dat dit geld dan
op andere wijze op de begrooting moet worden ge
vonden, hetzij door belastingverhooging als opcenten
gemeentefondsbelasting of opcenten personeele belas
ting, hetzij door bezuingingen en salarisverlaging.
En nu komt de heer Hofstra wel met een voorstel
om de verlaging met 1 Juli 1933 te doen ingaan, maar
dat wil dus zeggen, dat déze begrooting direct een
minder in ontvangst heeft van p.lm. 50.000.—. De
post Onvoorzien zou dus direct met 50.000.— moeten
worden verminderd.
De heeren hebben dan het bloed van het kind af
getapt en nu zeggen ze tegen ons: zorgt gij er nu maar
voor dat de hersentjes er worden uitgenomen, om deze
verlaging tot stand te kunnen brengen. Mijne heeren,
is dit niet te veel geëischt! Wanneer gij die 50.000.—
er af wilt nemen, dan moet gij ook komen met een
voorstel om op een andere wijze die 50.000.er bij
te doen. Ik voeg er dit aan toe. Burgemeester en Wet
houders leggen U een sluitende begrooting voor.
Wenscht U daarin verandering te brengen, het is Uw
recht, maar het is tevens Uw plicht, zoo die verandering
een mindere opbrengst geeft, daarvoor de middelen tot
dekking aan te wijzen.
Ik geef alleen maar advies; gij moogt er gerust anders
over denken, maar het zal mij een groot genoegen zijn,
wanneer wij op dit punt gelijk zullen krijgen. Voor mij
is deze verlaging van den stroomprijs echter veel en
veel te duur gekocht en dat is het waar het per saldo
maar om gaat.
Wat de motie van de heeren Buiel en Weima betreft,
die stellen voor den Raad een uitspraak te laten doen,
dat de winst van 350.000.— te „monopolistisch" is en
als zoodanig afkeuring verdient. Ik zal over de woord
keus van de motie maar niets zeggen. Wij weten allen
wel waar het om gaat. De heeren vinden 350.000.—
te veel en willen dit den Raad laten uitspreken, maar
mijne heeren, wat wilt gij daarmee Zelfs wanneer de
Raad dit zou afkeuren en gij hebt het recht dit af
te keuren dan moet men niet alleen dit afkeuren,
maar ook consequent zijn en middelen aangeven om dit
te herstellen. Men kan van mij niet eischen, dat wan
neer de Raad deze winst zou afkeuren, dat ik dan dit
werk zal doen. Ik kan onder dergelijke omstandigheden
aan deze motie onder geen voorwaarde mijn stem geven.
Zooals deze begrooting er ligt, meenen Burgemeester
en Wethouders tot verlaging van den stroomprijs niet
te moeten overgaan, en waarom niet
De belastingdruk is hier thans, vergeleken met vele
andere gemeenten, niet te hoog te noemen. De inkomens
zijn twee jaar geleden aanmerkelijk lager belast; in
verhouding tot de gemeentelijke inkomstenbelasting
werd toen bij een heffing van 60 opcenten voor de
gemeentefondsbelasting van de belastingplichtigen
minder geëischt
bij inkomens van 850.— tot 1.000.— 50
1.000.— 1.300.— 35
1.300.- 1.550.- 33
1.550.- 2.100.- 25
2.100.— 3 000.— 22
3.000.- 10 000.- 20
10.000.- 15.000.- 15
Personeele en vermogensbelasting bleven gehand
haafd op het peil waarop zij stonden.
Thans komt de heer Dijkstra met een voorstel
De Voorzitter: Mijnheer Ritmeester, wilt U nog
doorgaan
De heer Ritmeester (wethouder): Laten wij maar
doorgaan, dan kunnen de heeren er in de pauze over
denken.
De VoorzitterIk geloof dat de leden liever eerst
willen pauzeeren. Hoe lang denkt U nog noodig te
hebben
De heer Ritmeester (wethouder): Ongeveer 20 mi
nuten, denk ik.
De Voorzitter: Laten wij dan maar doorgaan.
De heer Vromen is inmiddels ter vergadering ge
komen.
De heer Ritmeester (wethouder): De heer Dijkstra
komt thans met een voorstel tot het heffen van progres
sieve opcenten op de gemeentefondsbelasting, een voor
stel waar de heer Wiersma, volgens zijne mededeeling
in den Raad, niet geheel vreemd aan is.
Van dit voorstel zal ik maar niet te veel zeggen; ik
wil het den heer Dijkstra niet erg moeilijk maken. De
meerdere en mindere opbrengst berekend naar de cijfers
van aanslag over het belastingjaar 1931/32 worden
respectievelijk gesteld op 55.544.50 en 32.167.95,
dus een meeropbrengst van 23.376.55 over een vol
jaar, dus over het jaargedeelte van Mei tot ultimo
December 1933, 2/3 van 23.376.55 is 15.584.—.
Maar zooals ik zei, naar de cijfers over het jaar van
aanslag 1931/32. Waar wij echter deze niet als maatstaf
kunnen nemen, maar dat moeten doen met die van het
inkomen over 1932, welke de Inspecteur der Directe
belastingen voorloopig 10 lager stelt, zijn we ver
plicht, dat te dezen opzichte ook te doen, zoodat blijft
een bedrag van 14.025.60, waarbij we dan ook nog
moeten aannemen dat de verplaatsing der inkomens niet
zoo is, dat er meer lagere en minder hoogere komen.
Voor mij voldoende, zullen de heer Dijkstra en de
heer Wiersma zeggen, ik verplaats den druk en maak
nog meer geld.
Maar zoo is het niet, we ontvangen niet 14.000.—
meer, we blijven niet gelijk, integendeel, we krijgen een
tekort van 28.000.—.
Wat is n.l. het geval? Art. 1. eerste lid, van de Kor-
tingswet van 18 Maart 1932 (Staatsblad no. 104) be
paalt, dat de uitkeering uit het gemeentefonds aan
iedere gemeente, dus ook aan Leeuwarden, verminderd
wordt met 3 van het bedrag der door of van wege
het gemeentebestuur vastgestelde wedden en loonen
over 1931 van het in vasten dienst der gemeente zijnde
personeel. Deze korting, zoo zegt het tweede lid van dat
artikel, blijft achterwege, indien het peil der wedden en
loonen op 1 Mei 1932, 1933 en 1934 gemiddeld 3
lager is dan gedurende het jaar 1931 en dan en hier
komt het op aan onder voorwaarde dat geen gebruik
is gemaakt van de bevoegdheid, verleend in het 2e lid
van artikel 283 der Gemeentewet, waarin wordt be
paald, dat het geoorloofd is het tarief der opcenten op
de gemeentefondsbelasting op zoodanigen voet in te
richten, dat een geleidelijk stijgend getal opcenten
wordt geheven bij toeneming van de belastbare som.
Wenscht de Raad dus thans over te gaan tot het
invoeren van progressieve opcenten, dan weet men ook
wat daarvan het gevolg is. Een tekort van zeker
28.000.— en het volgend jaar is dit weer het geval.
Het Rijk, dat op deze wijze 84.000.— cadeau krijgt,
zal dat niet anders dan aangenaam zijn.
Maar wellicht wordt dit tekort weer opgeheven door
uitvoering van het tweede voorstel van den heer Dijk
stra, om de opcenten op de personeele belasting op te
voeren tot 160.