458 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 28 December 1932. Voortzetting der vergadering op Donderdag 29 December 1932. Waar geen gegevens beschikbaar zijn, blijft het een slag in de lucht wat hiervan het resultaat zal zijn. Van de toelichting van den heer Dijkstra bij dit voor stel, heb ik totaal niets begrepen. De heer Dijkstra heeft gezegd, wij zitten hier in de 5e klasse en wij behooren eigenlijk in de 4e klasse te zitten. Ik zal daar niet nader op ingaan. Maar de bedoeling van zijn voorstel is om de lagere huren iets te ontlasten. Daar begrijp ik nu niets van; dat heeft de heer Dijkstra niet gedaan, want de opcenten van 75—123 zijn geheel intact gelaten. De heer DijkstraDat heb ik niet gezegd bij dit voorstel. De heer Ritmeester (wethouder): De redactie van het voorstel is naar mijne meening volkomen juist, im mers artikel 285, 2e lid, der Gemeentewet bepaalt, dat het hoogste aantal opcenten mag geheven worden bij een huurwaarde van 1500.—. Zeker is het dat de middenstand en de beter gesitueerden hierdoor worden getroffen, zonder dat dit voor andere categorieën van eenige verdere waarde is. De personeele belasting is een verteringsbelasting; zij heeft ten doel den uiterlijken staat te belasten, de woning, het meubilair, dienstboden, paarden, auto's, enz. Maar die belasting op den uiter lijken staat ,die tegelijk een soort belasting naar draag kracht is, is vooral in dezen tijd voor velen fnuikend. Nu behoef ik op het oogenblik niet te zeggen, dat in verband met den teruggang van de vermogens er mo menteel, ook in Leeuwarden, vele menschen wonen, die inderdaad in een mooi huis wonen en mooie meubels hebben, maar daarnaast een zeer gering inkomen heb ben en die uiterst dankbaar zouden zijn, indien zij met goed fatsoen hun mooi huis en een beetje van hun in boedel kwijt zouden zijn. Om op het oogenblik in dezen toestand deze menschen zwaarder te gaan belasten, door de personeele belasting te verhoogen, acht ik bui tengewoon onbillijk en ongewenscht. Die belasting, die reeds zwaar drukt, speciaal ook op winkels en café's, restaurants en hotels, zal door een hooger opvoeren als een zeer drukkende last gaan wer ken, waartegen wij zooveel mogelijk dienen te waken. Hoe dit zij, de financiëele resultaten zijn niet vast te stellen; deze voorstellen brengen daardoor de begroo ting in gevaar en ik moet deze dan ook ten sterkste ontraden. Waarbij nog komt, dat bij een toch mogelijken ver slechterden toestand de opcenten hooger zullen moeten worden opgevoerd en dan juist de kleinere aanslagen verreweg het sterkst met 70 tot 30 opcenten meer zullen worden verhoogd. Trouwens wat voor zin hebben al deze wijzigingen en veranderingen; kan men nu niet tevreden zijn met hetgeen bereikt is, stelt men in dezen tijd zijn eischen en verlangens niet te hoog? Mijnheer de Voorzitter. Ik wil herhalen, dat naar mijne meening en naar de meening van het college voorzichtigheid in beleid is geboden. Wij zullen het oog ook op de toekomst moeten houden, maar niet op een te verre toekomst. Het is thans niet mogelijk om reeds maatregelen te nemen, die een richtlijn geven voor b.v. 1936. Waar wij naar moeten streven is het beheer zóó te voeren, dat we niet voor onverwachte dingen komen te staan, waaraan wij het hoofd niet kunnen bieden. Nog ditMen heeft opgemerkt, dat de gemeente- begrooting drijft op het Electriciteitbedrijf, maar is het wel juist om de zaak zoo te stellen Hierbij eenige cijfers de gemeente ontvangt uit het gemeente fonds 715.426.95 Wij dragen hieraan zelf bij 600.000.— (gemeentefondsbelasting 4- 45.000.— vermogensbelasting) d. i. Transporteeren 715.426.95 Transport 715.426.95 645.000.en in 1933 waarschijnlijk 700.000.—. de grondbelasting brengt op 110.900.- opcenten op de grondbelasting 112.970.- hoofdsom personeele belasting 284.000.- opcenten personeele belasting 318.000.- dividend- en tantièmebelasting 40.000.- 50 opcenten vermogensbelasting 32.200.- 60 opcenten op de gemeentefondsbelast. 300.000.- inkomstenbelasting vorige belastingjaren 10.000.- hondenbelasting 4.400.- vermakelijkheidsbelasting 60.000.- vergunningsrecht 17.000.- vervolgingskosten 2.000.- Totaal dus 2.006.896.95 De winst op het Electriciteitbedrijf in zijn vollen om vang genomen op 354.000.— maakt 1/8 van deze inkomsten uit; de winst uit het Electriciteitbedrijf uit den aard medegerekend. De heer Terpstra heeft de beeldspraak gebruikt van den pijler, waarop het geheel rust. Zeker, de winst uit het Electriciteitbedrijf draagt er mede toe bij om den gang van zaken in gunstigen zin te beïnvloeden, maar per saldo doet dat iedere gulden dien men ontvangt uit welken hoofde dan ook. Niets zou mij aangenamer zijn dan te hebben kunnen medewerken aan verlaging van den stroomprijs, maar het gaat nu eenmaal niet. Armenzorg en werkverschaffing eischen zooveel meer, dat wij in de eerste plaats er voor hebben te zorgen, dat deze gelden er zijn; wij hebben tot taak om hen, die willen werken, maar thans niet voldoende werkge legenheid vinden, te steunen en te helpen waar zulks mogelijk is. De Raad is zich ik mag dit met vreugde consta- teeren ten volle bewust van de groote verantwoor delijkheid, die hij ook op dit punt draagt. Hij gaf daar van blijk door het sportpark tot uitvoering te doen brengen, door tal van groote werken te doen uitvoeren en ik vertrouw dat ook thans geen bezwaren zullen bestaan tegen de uitvoering van het tweede gedeelte van den Mr. P. J. Troelstraweg, van den Noorder singel en het parkeerterrein aan het Oldehoofsterkerk- hof. Wanneer ik al deze werken zoo voor mij de revue laat passeeren parkeerterrein Bleeklaan, Stationsplein, Sophialaan, uitbreiding veemarkt, Harlingerstraatweg, Pier Panderstraat, Westersingel, Amelandspijp, Wir- dumerdijk, Nieuwestad en Vrouwenpoortsbrug. dan vraag ik mij toch af wat de winkeliersvereniging .Vooruit" in haar adres bedoelde met haar opmerking, dat van den kant van het stadsbestuur van Leeuwarden geen pogingen in het werk worden gesteld om de lasten der winkeliers ook maar eenigszins te verlagen, terwijl andere groepen der bevolking van Overheidswege worden gesteund. Mij dunkt ,dat de winkeliers er toch allerminst op gesteld moesten zijn om tot een categorie te behooren, die door de Overheid dient gesteund te worden, het geen immers toch ook alleen gebeurt, indien ze het hoofd niet boven water kunnen houden. En dat het stads bestuur door stadsverfraaiïng, verbetering, aanleg van parkeerterreinen, zorg om de belasting niet onnoodig op te voeren, ook en wellicht in de eerste plaats voor hunne belangen waakt, valt toch bezwaarlijk te ont kennen. Terloops wijs ik er nog even op, dat het aantal vrachtkarren en auto's, dat plaatsing in de stad behoeft, op 12 December bedroeg 248, waarvan 66 eenmaal per week, tegen 223 en 63 op 12 December 1931 en 190 en 40 op 12 December 1930; daarvan profiteeren de handeldrijvenden dan toch zeker in de eerste plaats. Het Oldehoofsterkerkhofparkeerterrein kosten 61.000.is speciaal daarvoor noodig. Ik kan mij indenken, dat er onder u zijn, die met zorg de toekomst tegemoet zien, die daarom van oordeel zijn, Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 28 December 1932. 459 Voortzetting der vergadering op Donderdag 29 December 1932. dat reeds zoodanige maatregelen moeten worden ge nomen om eventueele schokken te kunnen opvangen. Voorloopig kan ik nog niet anders zien, dan dat het een oproepen van zorgen is, die er nog niet zijn. Zeker, er is nog weinig licht te zien; hier en daar meent men een vleugje opluchting te kunnen bespeuren en ik her inner hierbij aan de woorden, voor kort uitgesproken door Dr. Van Aalst bij de heropening van den zender naar Indië, maar het blijft duister. De gedachte om een gedeelte van het saldo van 1931 te reserveeren en over te brengen naar den dienst 1934, is hiervan een uitvloeisel. Uit den aard brengt deze overbrenging van laat men stellen 100.000.— moeilijk heden mede voor deze begrooting, moeilijkheden, die men dan alleen zou kunnen ondervangen, hetzij door belastingverhooging, hetzij door verder door gevoerde bezuinigingen en salarisverlagingen. Waar ik mag aannemen, dat zij, van wie het voorstel komt, met mij het thans niet het tijdstip voor belasting verhooging achten, resten dus salarisverlaging, waar voor in het Sectieverslag 2 wordt genoemd, dus een verlaging tot een totaal bedrag van ongeveer ƒ28.000.—. Burgemeester en Wethouders achten, waar verleden jaar een salarisverlaging van 3 heeft plaats gehad, het tijdstip voor zoodanige salarisverlaging niet gekomen. Voor de verdere bezuinigingen, die in dat geval een 72.000.— moeten opbrengen, zullen Bur gemeester en Wethouders de voorstellen van hen, die het denkbeeld geopperd hebben, afwachten. Alleen wil ik opmerken, dat het denkbeeld, dat door den heer Oosterhoff naar voren is gebracht, om den verbouw der openbare lagere scholen niet verder door te voeren, naar mijne meening geen aanbeveling ver dient. Wij zijn met die scholen op den goeden weg. In 1929 zijn verbouwd de scholen 6a en b en 8a en b aan de Menno van Coehoornstraat en de Eestraat, kosten respectievelijk 15.712.42 en 17.876.81. In 1930 school 12 met Gemeentelijke H. B. S. Achter de Hoven, kosten respectievelijk 4364.07 en 13.092.18. In 1931 de scholen 2 en 12 (gedeeltelijk) Gedempte Keizersgracht, waarin begrepen het gymnastieklokaal aan het Nieuwstraatje, kosten 16.556.98 en de be waarschool no. 2 aan het Zuidvliet voor 16.542.20. In 1932 de scholen 1 en 5 aan de Schoolstraat, kosten 19.412.48 en de bewaarschool no. 3 aan de Eestraat voor 6304.04 en voor 1933 is thans de verbouwing van school 7a en b geprojecteerd, hetgeen een bedrag van 14.550.— zal kosten. Dan blijven nog over de scholen 3 en 11 aan den Oostersingel en school 13a en b aan de van Sijtzama- straat, benevens het gymnastieklokaal aan de Groote Kerkstraat. Deze verbouwingen zijn noodzakelijk voor de gezondheid der kinderen; de belangen van het on derwijs zijn met een goede inrichting der lokalen ten zeerste gediend. Ten opzichte van het voorstel om de subsidiën met 10 te verlagen, moet ik opmerken, dat daardoor een aantal vereenigingen, werkzaam op sociaal en hygië nisch gebied worden gedupeerd, zonder dat dit de be grooting op eenigszins beteekenende wijze ontlast. Het is een gebaar zonder meer. Uit den aard der zaak schakel ik uit de subsidies die de gemeente krachtens de wet moet geven, als b.v. die aan het Nijverheids onderwijs en die aan de Armenkamer. Dan blijven de volgende over de Friesche Tuinbouwvereeniging 120. Friesche Orkest Vereeniging (reeds verminderd met 3 16.587.— Openbare Leeszaal (reeds verminderd met 3 12.125.— het Friesch Genootschap van geschied-, oudheid- en taalkunde250.— de vereeniging Gemeentebelangen50.— Totaal ƒ29.132.—, waarvan 10 is 2913.20. Er is nog een andere categorie subsidies, voor het meerendeel in het belang der volksgezondheid. Het doet mij bijzonder leed, dat het voorstel zelfs deze subsidies wil aantasten. Deze zijn Centraal Comité uitzending kinderen naar buiten2.500.' Algemeene vereeniging het Groene kruis 25.— Vereeniging tot bestrijding van de t.b.c. 2.000.' Leeuwarder Parkherstellingsoord500.— Friesch Volkssanatorium te Appelscha 978.02 Friesche vereeniging het Groene kruis voor zuigelingenbescherming244.50 Vereeniging voeding en kleeding van school gaande kinderen800.— Kinderspeeltuin „Rengerspark"500.— Drankbestrijdersvereeniging500.— Genootschap zedelijke verbetering gevan genen 100.— ,.Pro Juventute"150.— Totaal 8.297.52 10 dus: 829.76. Wanneer men weet hoeveel ellende door het prachtige werk van die vereenigingen wordt voorkomen, dan moet de nood van de gemeentelijke schatkist wel sterk gestegen zijn, voor naar mijn oordeel mag worden over gegaan tot verlaging van deze subsidies. Den heer Terpstra ligt na aan het hart een meerdere belasting op luxe honden. Ik wil er dit bij zeggen, dat men dit ook in den Haag heeft gedaan, wat ten gevolge heeft gehad een zeer ontijdig overlijden van vele luxe honden. Wanneer des heeren Terpstra's mexicaansche hond daarbij ook komt te overlijden, dan heb ik er geen bezwaar tegen. Ik geloof dat deze zaak ernstig onder oogen moet worden gezien, voordat wij tot deze be lastingverhooging moeten overgaan. Het is niet de vraag „welke bronnen zult gij aan boren om meer belastingen te krijgen", maar wij moeten zorgen dat er in den tegenwoordigen tijd geen belasting verhooging behoeft plaats te vinden en ik zou zeggen dat moet in dit geval ook niet. De heer Hoogland heeft gesproken over het ver gunningsrecht. Het vergunningsrecht is gebaseerd op de huurwaarde die een localiteit, in verband met den omvang van het bedrijf, waarvoor de vergunning strekt, kan geacht worden te bezitten. En bij het bepalen van de huurwaarde wordt rekening gehouden met de waarde van de localiteit en ook met den omzet van het gedistil leerd, en zoodoende houden wij met den minder gun stigen toestand in dit bedrijf op dit punt wel degelijk rekening. De opmerking van den heer Oosterhoff, dat deze begrooting een slap product was kan ik niet als juist aannemen. Zij is niet beter of slechter dan haar voor gangster; rekening met de toekomst is gehouden door de daarin reeds opgenomen bezuinigingen. Aan de opmerking van den heer Oosterhoff, dat men het storten in het stratenfonds stop moet zetten, wil ik nog enkele woorden wijden. De heer Oosterhoff heeft gesproken over den opzet in 1929 en gaf daarbij te kennen dat we verder waren gegaan dan bedoeld was. Dat is onjuist. De bedoeling was om verschillende straten aan te leggen en te ver beteren en daarvoor een fonds te vormen waarin jaar lijks ƒ65.000.— gestort werd. In 1929 werden de straten genoemd, die naar de meening van Burgemeester en Wethouders, welke meening door den Raad gesantion- neerd werd, in de eerste plaats in aanmerking zouden komen. Maar de practijk heeft anders uitgewezen, sommige straten zijn aangelegd, andere gaan voor, de Raad heeft voortdurend gelegenheid zich daarover uit te spreken, dat kan dus nooit een bezwaar zijn. Dat de verbetering en de storting in het fonds gelijken tred zouden houden

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1932 | | pagina 39