460 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 28 December 1932, Voortzetting der vergadering op Donderdag 29 December 1932. is nooit bedoeld. Integendeel het is best mogelijk dat men met het werk jaren vooruit is. Daardoor is stop zetting van de storting ook uit den booze. Er zijn alleen begrootingscijfers genoemd, maar uit de werkelijke cijfers zou blijken dat op het oogenblik minder is uit gegeven 40.000.dan was geraamd. Dan heeft de heer Vromen een vraag gesteld over het batig saldo van 1932. Die vraag is bij iedere begrooting gesteld en steeds werd daarop hetzelfde antwoord ge geven, en wel Burgemeester en Wethouders kunnen over het saldo van dit jaar nog niets zeggen, maar ik persoonlijk wil dit mededeelen, dat naar mijne meening het nog niet zal tegenvallen. Dit is hetzelfde antwoord wat men het vorig jaar ook heeft gekregen. Deze begrooting bevat dus geen bijzondere dingen. Zij stelt niet voor meerdere subsidies, zij stelt ook geen verhooging noch verlaging voor. Ik wil wel zeggen dat ik de Vereeniging Leeuwarder School- en Kinderwerk- tuinen, waarmee ik zeer sympathiseer, gaarne zou willen steunen, maar het was op het oogenblik niet mogelijk naar mijn oordeel. Ik ben met mevrouw Buisman van meening dat het particulier initiatief zich in dit geval eerst krachtiger moet uiten. Wij kunnen niet meer doen. Overheidssteun is vóór alles gewenscht voor hen die in de eerste plaats dien steun behoeven. Midden December waren in de werkverschaffing werkzaam: in 1930 196 arbeiders, 1931 178 arbeiders en in 1932 335 arbeiders. Het aantal mannelijke werkeloozen, met inbegrip van bovengenoemde arbeiders in de werkverschaffing, beliep op begin December 1930 861, in 1931 1014 en 1932 1405. Het aantal personen, dat zich tot de Armenkamer om steun krachtens de Armenwet wendt, neemt toe, evenals het aantal personen, dat de hulp van het Crisiscomité inroept. Daarom moet men zich op ander gebied beperking opleggen, omdat er anders een oogenblik zou kunnen komen, dat wij niet meer in staat zouden zijn om zóó voor hen, die op onze hulp aangewezen zijn, te zorgen als wij gewenscht achten. De gemeenten, die ik u daar straks heb opgenoemd en vele anderen mogen u tot voorbeeld zijn en vele van deze doen lang niet zoo veel aan armenzorg en werkverschaffing, aan subsidieering van goede en nut tige instellingen en aan werkverruiming als wij te Leeuwarden. Men kan wel zeggen dat de prijs van den electrischen stroom te hoog is en moet worden verlaagd, maar wij zullen daarvoor een equivalent moeten zoeken. Om in de toekomst aan het mes te ontgaan, zal men beter doen den prijs van den electrischen stroom te handhaven, opdat wij een volgend jaar geen spijt zullen hebben van hetgeen wij op het oogenblik hebben gedaan. Ik wil eindigen, mijnheer de Voorzitter, met den Raad ten sterkste aan te bevelen de begrooting, zooals die voor ons ligt, te aanvaarden. Ik meen dat dit het beste is wat de Raad doen kan. Te 1.20 uur nam. wordt de vergadering geschorst. Te 2.15 uur nam. wordt de vergadering voortgezet. Alsdan zijn wederom aanwezig dezelfde leden. De Voorzitter: Ik kan den Raad mededeelen dat ondertusschen van den heer Dijkstra een voorstel is ingekomen, luidende als volgt „Ondergeteekende stelt voor aan het Diaconessen- huis alhier de tegemoetkoming a 25 cent per ver- pleegdag der derde klas patiënten uit te keeren." Dit voorstel maakt thans tevens een onderwerp van behandeling uit. Persoonlijk wil ik er wel dit van zeggen, dat het mij het beste lijkt, om dit voorstel in handen van Burge meester en Wethouders te stellen om praeadvies, opdat wij deze zaak even kunnen nagaan en den Raad mede- deeling kunnen doen hoe die zaak precies in elkaar zit. De heer Dijkstra heeft, als ik het mij wel herinner, wel j een paar cijfers genoemd, maar ik weet die niet meer. Dan komt die zaak straks aan de orde. De heer Buiel: Ik meen dat er ook een adres van het Diaconessenhuis zelf bij de stukken lag, dat bij de be grooting zou worden behandeld. i De Voorzitter: Er ligt ook een adres of een verzoek van het Diaconessenhuis bij de stukken en het lijkt mij het beste om ook dat bij het praeadvies te behandelen, j De kwestie is eigenlijk zoo, dat naast het briefje van het Diaconessenhuis, om op de eerstvolgende begroo- i ting een post hiervoor te willen aanbrengen, een ver- j zoek is binnengekomen van het bestuur van de Fede ratie van Vereenigingen voor Ziekenhuisverpleging in Friesland, waarin ook wordt gevraagd om dat te doen. Dat wordt daarin niet gevraagd ten bate van het Dia conessenhuis, maar ten bate van die vereenigingen zelf, maar ik ben toch van meening dat die beide verzoeken bij elkaar behooren. Ik heb gehoord dat er in de pauze over is gesproken om van replieken af te zien, maar ik heb ook al ver schillende leden gehoord, die daar bezwaar tegen hadden. Ik zal dan ook niet dat voorstel doen, ik zal zelfs ook niet voorstellen om den spreektijd tot 5 mi nuten te rantsoeneeren, maar als iemand 5 minuten heeft gesproken, moet hij mij niet kwalijk nemen dat ik even zoo kom, als een wenk, dat de beroemde 5 minuten om zijn. De heer HofstraGeldt dat ook voor degenen, die een voorstel hebben ingediend? De Voorzitter: Er is niet officiéél toe besloten. Enfin, we moeten maar eens zien hoe het komt. De heer Hofstra: Mijnheer de Voorzitter. Het is mij aangenaam om ten opzichte van het voorstel, dat door mij is ingediend, n.l. het voorstel tot verlaging met 5 cent van het enkel tarief, naar aanleiding van de op merkingen, door de verschillende sprekers gemaakt, eenige nadere gegevens te verschaffen, waardoor ik de vrijmoedigheid heb gehad om met dit voorstel te komen. Als ik dan persoonlijk en ook gesteund door mijn mede-fractieleden dat voorstel heb gedaan, dan is dat niet een kwestie, die zich alleen bij deze begrooting heeft geopenbaard, maar die reeds in verschillende begrootingsvergaderingen aan de orde is gesteld, omdat wij meenden dat ten opzichte van de tarief- en prijs bepaling bij het Electriciteitbedrijf en in het bijzonder ten opzichte van het enkel tarief de toestand zoo is, dat daarop dit bedrijf de meeste winst maakt en wij de mogelijkheid zagen om tot een lagere prijsbepaling te komen voor het enkel tarief. Ik wil er direct bij voegen, dat het mij niet mogelijk is, ook gezien den korten tijd, dien U mij oorspronkelijk had toegedacht, n.l. slechts 5 minuten, en waar ik met I.Iw welwillendheid wel iets bij moet hebben, om ook maar in korte trekken op de gedachten van de ver schillende heeren in te gaan. Het is mij niet mogelijk om daarop een precies antwoord te geven, maar ik zal alles moeten samenvatten in een beschouwing, zooals mij wenschelijk voorkomt. Ik wil dan eerst mijn voldoening uitspreken over de behandeling van deze kwestie door den wethouder van Financiën, ook ten opzichte van de moeilijkheid, die hij bij dit voorstel zeer zeker hebben zal als het wordt doorgevoerd bij deze begrooting. Ik kan daarbij noemen de tegenwerking van wethouder Westra in zake het Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 28 December 1932. 461 Voortzetting der vergadering op Donderdag 29 December 1932, feit, dat ik had verwacht, waar hier nu reeds meerdere keeren door mij hierover is gesproken, dat hij mij meer tegemoet zou zijn gekomen ten opzichte van mijn be wering, dat het enkel tarief hier de meerdere winst brengt. Ik wil graag worden voorgelicht door deskun dige voorlichting en ik meende dat ik die van den heer Westra mocht verwachten, maar deze heeft mij daarin teleurgesteld. Toen de wethouder nog gewoon lid van den Raad was, heeft hij meermalen aangedrongen op tariefsverlaging, maar nu hij achter de groene tafel zit, heeft dat hem blijkbaar inzicht gegeven in de moeilijk heden van het wethouderschap. Als hij echter achter de groene tafel een ander inzicht heeft gekregen omtrent verschillende dingen, hadden wij ook van hem mogen verwachten dat hij met die dingen hier was gekomen, dat hij ons tevreden had gesteld en dat hij ons de illusie had ontnomen dat het enkel tarief de groote winst brengt en ons dus had aangetoond dat de andere ta rieven die winst brengen. Dat is nu niet gebeurdik moet dat dus ernstig betwijfelen en vasthouden aan mijn gedachte, dat het enkel tarief die winst brengt. Ik wil mij daaromtrent nader verklaren; ik hèb dat al eenige malen gedaan, maar er zijn nadien ook eenige nieuwe leden in den Raad gekomen en ik wensch dus die zaak nog even onder de oogen te zien. In het algemeen wil ik dit opmerken, dat mijn be zwaar geldt den hoogen stroomprijs. Ik wil niet zeggen den te hoogen stroomprijs, want als dit zoo zou wezen, zou Leeuwarden boven aan moeten staan. Ik meen echter dat de omliggende gemeenten, d. w. z. de Friesche gemeenten, onder heel andere verhouding tot den aanleg van electrische kabels zijn overgegaan dan Leeuwarden, die deze reeds jaar en dag heeft en het is natuurlijk, dat die aanleg voor die gemeenten meer dere of andere kosten meebrengt dan die, welke Leeu warden heeft gehad; het is vanzelfsprekend dat de in latere jaren aangesloten gemeenten meer kosten hebben moeten betalen, waarbij de afstand ook van invloed is geweest. Dat zijn allemaal argumenten, die ik wel in algemeene lijn kan beantwoorden, maar dat verandert aan de zaak niet en aan mijn antwoord, dat het enkel tarief in het bijzonder de winst brengt aan het bedrijf De heer Westra (wethouder): U moet bewijzen, mijnheer Hofstra De heer Hofstra: Ik heb dat meerdere jaren gedaan, maar ik had verwacht dat U dat met bewijzen had tegengesproken. De heer Westra (wethouder): U bewijst niets, U beweert alleen maar De heer Hofstra: Mijnheer de Voorzitter, de wet houder maakt het mij niet gemakkelijk. Laat ik dit zeggen. Als ik bladzijde 314 van de bedrijfsbegrooting opsla, dan vind ik daar onder het hoofd Electriciteit ge raamd een afname van 1.699.500 K.W.U. volgens het enkel tarief, wat tegen een prijs van 25 cent opbrengt ƒ424.000. het meerdere verwaarloos ik maar, ik neem maar ronde cijfers. Ik vind daar verder geraamd voor het piektarief 500.000 K.W.U.wat naar een prijs van 4 cent een bedrag van 20.000.opbrengt en een vaste vergoeding voor 210 K.W. met een opbrengst van 42.000.—. Ik wil in dit verband ook direct de opmer king plaatsen, die mevrouw Buisman een vorig jaar terecht bij de algemeene beschouwingen maakte, dat als men op deze wijze een berekening maakt van het piek tarief. men dit dan ook zou kunnen zien als enkel tarief met een prijs van om en bij de 14 cent per K.W.U. Maar de practijk leert anders, want in de practijk is het zoo, dat gecontracteerd wordt voor een zeker aan tal K.W.U., waarvoor de aangeslotenen de waarborg sommen moeten betalen en dat, als dat aantal niet wordt verbruikt, men even goed de garantie daarvoor moet betalen aan het bedrijf plus het aantal K.W.U., dat is afgenomen. Ik betwijfel dus ten zeerste, dat het bedrag per K.W.U. zoo zou zijn, dat het zou zijn vast te stellen op 14 cent, omdat het gaat naar het contract, dat is afgesloten en per K.W.U. daarnaar betaald wordt Het nachtstroomtarief is 2^2 cent; ik wil dat echter buiten beschouwing laten, want het komt niet veel voor. Maar het dubbel-tarief is berekend op gemiddeld 16.7 cent en wanneer ik nu zie dat voor stroom voor ge meentegebouwen 22 cent moet worden betaald, zal ook die prijs eventueel verlaagd moeten worden; ik zie niet in dat de gemeente zelf meer dan 20 cent zou moeten betalen, als wij tot een verlaging van het enkel tarief besluiten tot 20 cent. Al die stroom ,die ik heb genoemd, staat dus aan merkelijk lager in prijs dan de prijs van het enkel tarief. Maar dat zegt nog niet alles. Als ik het enkel tarief alleen neem, waarover in totaal 1.699.000 K.W.U. wordt afgenomen en ik zie het totaal aantal K.W.U., dat wordt afgenomen en dat ruim 8 millioen of bijna 9 millioen K.W.U. bedraagt, dan kom ik tot deze bere kening van de zaak, met de cijfers, die in de begrooting staan, dat het volle bedrag van de geheele stroomop- brengst zal zijn 910.000. terwijl het enkel tarief met een afname van ruim 1 Yi millioen K.W.U. daarvan 424.000.— of bijna de helft opbrengt. Nu geef ik direct toe en de wethouder heeft zich daar ook op gespitst dat juist de kleine aansluitingen ten opzichte van de controle van het stroomverbruik, enz. voor het bedrijf iets duurder zijn en dat, wanneer er iemand met kwitanties loopt, men hem in verhouding beter kwitanties kan laten aanbieden met een bedrag van 100.— dan kwitanties, die een bedrag van 1.50 inhouden. In dit geval geef ik toe, dat er ten opzichte van de geïnde gelden voor de kleinere aansluitingen in verhouding meerdere kosten worden gemaakt door het bedrijf, maar het bedrijf heeft er toch geen schade van, als het 100 aansluitingen moet laten controleeren met een verbruik van 20 K.W.U. per maand, terwijl het daarnaast heeft 20 aansluitingen met een verbruik van 100 K.W.U. per maand. Dat blijft hetzelfde, alleen de meter wijst een ander bedrag aan. Ik geef dus toe, dat de kleine verbruikers iets meer kosten bij de inning van het geld; wanneer men 100 kwitanties aanbiedt met een kleiner bedrag en 20 andere met een grooter be drag, dan leveren de eersten in verhouding eenige schade op voor het bedrijf, maar als wij eens zoo reke nen dat er daarvoor alleen per jaar twee geldophalers meer moeten wezen, dan zou dat moeten verklaren het groote verschil, dat er in den prijs van het enkel tarief moet wezen. Ik zou zoo nog verder kunnen doorgaan, maar wij hebben daarover vroeger reeds van gedachten gewis seld en ik had dan ook graag gewild, dat de wethouder mijn opmerkingen van het vorig jaar meer in aanmer king had genomen en ook, wat ik het vorig jaar als zwaartepunt heb genomen. Het ging het vorig jaar bij mij hierom, dat op de laatste drie begrootingen een be drag voorkwam van de winst en dat over die drie jaren de méérdere winst dan op die begrootingen voorkwam, is geweest een bedrag van 146.000.—. Daar heb ik ook het vorig jaar het zwaartepunt op gelegd. Ik heb toen o. a .nog tegen den wethouder gezegd: ik heb deze gegevens van de laatste drie jaren, maar die van het laatste jaar zijn mij nog niet bekend; zouden Burge meester en Wethouders er niet voor kunnen zorgen die zoo spoedig mogelijk bekend te maken? Ik heb toen ook gezegd: wij hebben nu over die drie jaar een meerdere winst van 146.000.— en als wij dat nu beschouwen als meerdere baten, is het dan niet mogelijk, dat men zich daarop spitst om een verlaging van den stroomprijs mogelijk te maken Nu zijn we echter nog even ver en ook de wethouder van Financiën zegt nu nog, dat het niet mogelijk is. Maar wanneer dan wèl?

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1932 | | pagina 40