492 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 28 December 1932.
Voortzetting der vergadering op Donderdag 29 December 1932.
Verder heb ik mij afgevraagd: waar blijven de houten
wagens, als men deze Faunwagens neemt? Wil men ze
als brandhout gebruiken of wat gebeurt er mee? Blijven
ze in het bedrijf, dan zullen ze zeker toch ook eenige
exploitatiekosten meebrengen. Dan komt daar nog bij,
dat de garage van 5000.— niet is meegerekend. Dan
zegt de Directeur der Gemeentereiniging: wanneer wij
hier niet toe overgaan, dan zouden er bij moeten 2
voerlieden, 1 aschophaler, twee paarden en twee wa
gens, wat zeker een uitgaaf van 7500.— met zich mee
zal brengen. Wanneer ik dit zie, dan vraag ik mij af,
hebben wij deze 4 Faunwagens eigenlijk wel noodig.
Als die nu een verschrikkelijk groot resultaat zouden
opleveren, zou men er toch tegenover moeten stellen,
dat een aantal werklieden overbodig zou zijn geworden
en zou moeten worden afgeschaft. Wanneer het alleen
gaat om die 7500.— uit te sparen voor twee voerlie
den, een aschophaler, twee paarden en twee wagens,
dan vind ik de aanschaffing van 4 Faunwagens, die
63.000.— kosten, niet goed te rechtvaardigen. M. i.
is de meest rationeele, de meest logische weg, dat men
begint met één Faunwagen aan te schaffen. Het kan
zijn dat de prijs van de Faunwagens per stuk iets hoo-
ger zou zijn dan bij aanschaffing van 4 tegelijk, maar
zou het dan niet mgoelijk zijn, dat men in combinatie
met andere gemeenten tracht den wagen voor denzelf
den prijs te krijgen
Dan zou ik willen vragen of in zake de aanschaffing
van de 4 Faunwagens ook overleg wordt gepleegd met
de Regeering, om den export op deze wijze te bevor
deren, dat. wanneer men aankoopen in het buitenland
doet, men daartegenover stelt den export van een ander
artikel.
Dan de kwestie van het Nederlandsch fabrikaat. Het
lijkt mij toch, dat men dit niet zoo één, twee, drie over
boord moet gooien. Ik heb gehoord, dat onlangs nog
een offerte is gedaan door een firma uit Leeuwarden.
Ik heb daaromtrent geen gegevens kunnen krijgen en
ik zou gaarne willen weten, hoe de Raad en hoe het
college denkt over de offerte, die door die Leeuwarder
firma is gedaan.
De heer Hofstra: Mijnheer de Voorzitter. Ik wil
opmerken, dat ik betreffende deze zaak eenige verga
deringen van de Commissie voor de Gemeentereiniging
heb meegemaakt, omdat ik de eer geniet lid van die
Commissie te zijn. Uit de stukken is gebleken, dat een
van de leden van de Commissie voor de Gemeente
reiniging een afwijzende houding aannam ten opzichte
van het voorstel van Burgemeester en Wethouders, om
op deze begrooting een bedrag uit te trekken voor het
aanschaffen van 4 Faunhuisvuilwagens.
Mijnheer de Voorzitter, ik wil beginnen met te zeg
gen, dat ik een van de leden ben, die reeds jaren ge
leden in de Commissie voor de Gemeentereiniging heeft
aangedrongen op mechanisatie van den huisvuildienst.
Men gelieve hiermede rekening te houden, wanneer ik
eventueel tegen het voorstel zal zijn, tegen de mecha
nisatie, die ik in allen deele heb toegejuicht en welke
men ten slotte toch ter hand zal moeten nemen. Nu doet
zich deze eigenaardigheid hierbij voor, dat men in
de eerste vergadering, toen Burgemeester en Wethou
ders advies vroegen van de Commissie, zich heeft los
gemaakt van de financiëele kwestie, omdat die finan-
ciëele kwestie toen niet aan de orde was. Ik heb toen
opzettelijk aan den Voorzitter van de Commissie opge
merkt, dat ik mij hoofdzakelijk bepaalde bij den mate-
riëelen kant van de kwestie, bij het bouwen van de
wagens en wat dies meer zij. Ik heb daar verschillende
argumenten gebruikt, die ik aan den Raad zou willen
mededeelen, maar het is niet noodig, want de zaak
kwam hierop neer. Wanneer ik een berekening maak
voor een soort wagen, die bruikbaar zal zijn voor de
Gemeentereiniging en die niet minder voldoen zal in
capaciteit en andere hoedanigheden dan de hier voor
gestelde wagen, dan zal zoo'n wagen niet komen op
een hooger bedrag dan pl.m. 7000. wat op zichzelf
een aanmerkelijk verschil geeft. Het ging mij hierom,
dat ik steeds de vraag stelde om deugdelijk ingelicht te
worden en men mag verwachten, dat in deze verga
dering wordt aangetoond, waar die meerdere waarde
in bestaat. Wanneer men mij in deze niet tevreden kan
stellen, dan kan ik geen vrijheid vinden mij voor dit
voorstel te verklaren. Waar den Raad het voorstel
wordt gedaan om 4 wagens aan te schaffen voor
63.000.—, dus bijna 16.000.— per stuk, stel ik na
drukkelijk de vraag, of de wagen, die ik zoopas ge
noemd heb, niet even bruikbaar voor de Gemeente
reiniging zal zijn en die ongeveer 9000.minder in
prijs is. Ik stel het op prijs, mijnheer de Voorzitter, dat
het mij gemakkelijk gemaakt zal worden om voor het
voorstel van Burgemeester en Wethouders te stemmen,
Ik zal het hierbij voorloopig laten.
Mevrouw Van Dijk—Smit: Mijnheer de Voorzitter,
als lid van de Commissie voor de Gemeentereiniging,
ben ik een der leden geweest die steeds tegen de aan
schaffing van deze huisvuilwagens was. Ik meen hier
in deze vergadering te moeten zeggen, welke mijn be
zwaren zijn tegen dezen aankoop. Een bedrag van
63.000.— voor 4 wagens, komt mij in de eerste plaats
zeer hoog voor. Daarbij komt, als ik het goed begrepen
heb, dat in de sectievergadering is medegedeeld, dat
op iederen wagen 1000.— invoerrecht komt. Verder
moet een gedeelte van de loods op het terrein der Ge
meentereiniging, die verleden jaar verbouwd is, wederom
gedeeltelijk worden verbouwd om de wagens te kunnen
plaatsen. Zoo krijgt men weer een verbouwing ten be
drage van 5000.— te boeken, om de mechaniseering
klaar te krijgen. Dan gaat het bedrag van 63.000.—
naar Duitschland toe, gezien dat men deze wagens uit
Duitschland wenscht te betrekken. Ik vind dat er in
den tegenwoordigen tijd alle reden voor is, om voor
loopig nog eens na te gaan of niet op andere wijze deze
zaak geregeld kan worden. Ik heb in de sectieverga
dering ook de vraag gesteld of men in Holland geen
gelegenheid had om deze wagens te betrekken. Men
heeft toen geantwoord dat er allerlei bezwaren aan ver
bonden waren. Later heeft men mij verteld, dat het mis
schien mogelijk zou zijn op een onderbouw, een Ford-
chassis, een bovenbouw te laten maken, zoodat men dan
krijgt een wagen, die gedeeltelijk in het buitenland en
gedeeltelijk in Holland is gemaakt. Ik heb gezegd, dat
men misschien anders veel grootere bezwaren krijgt,
wanneer men op een gegeven oogenblik onderdeelen
moet hebben uit den vreemde, die men misschien duur
moet betalen of heelemaal niet kan krijgen. Uit het
rapport van den Directeur der Gemeentereiniging blijkt
mij, dat ook eenige werklieden gedaan werk zullen
krijgen. Nu is toegezegd, dat dit wel een beetje zou
meevallen; voor die menschen zou misschien een andere
plaats te vinden zijn. Op mijn verdere vraag, hoe het
later stond met de werkgelegenheid, is mij verklaard,
dat bij de Reiniging voortaan geen werklieden meer
aangenomen zullen worden. Ik vind het, met het oog
op de tijdsomstandigheden, waar zooveel menschen
werkloos zijn en zooveel menschen onderstand krijgen,
niet gewenscht. dat wij de bij de Reiniging vrijgekomen
menschen moeten onderhouden op de een of andere
manier. Het is ook niet economisch, in plaats van de
werkgelegenheid open te houden en daardoor weer
enkele menschen te plaatsen, de werkgelegenheid weg
te nemen, en Duitschland te laten profiteeren van het
geld, dat hier betaald wordt. Daar ben ik beslist tegen.
Verder zou ik aan den heer Westra, wethouder der
Bedrijven, het volgende willen vragen het komt mij
heel eigenaardig voor, dat ik toevalligerwijze op 24
December, zegge 24 December, moet hooren, dat de
firma Rosier te Leeuwarden een aanbod heeft gedaan
aan de gemeente om een wagen te laten komen, dien
zelfs twee maanden op proef te laten rijden voor de
gemeente en welk aanbod aanmerkelijk goedkooper
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 28 December 1932. 493
Voortzetting der vergadering op Donderdag 29 December 1932.
Was. Als ik het goed in mij opgenomen heb, dan
:ouden 4 wagens door Rosier te leveren zijn voor een
bedrag van 27.000.— a 28.000.
De heer Van Kollem: Dezelfde wagens?
Mevrouw Van Dijk—Smit: Ik zal buiten beschou
wing laten of de wagens goed of verkeerd zijn. Maar
het doet mij eigenaardig aan, dat geen der leden van
de Commissie voor de Reiniging daar kennis van heeft
gekregen. Daar er niet verder over gesproken werd,
heb ik toen de firma Rosier opgebeld en deze stelde mij
voor den volgenden middag, dat was 27 December, den
wagen te komen zien. Ik ben toen gegaan en toeval
ligerwijze heb ik daar Dr. Vromen en de heer Feitsma
oetroffen. Met elkaar hebben wij den wagen bezien,
maar voor mij als vrouw is het heel moeilijk om te be-
oordeelen of het mechanisme van den wagen goed is.
De heer Van Kollem: Voor de meeste mannen ook
Mevrouw Van Dijk—SmitVoor enkele mannen
misschien ook wel, laat dat zoo zijn. Ik zou wel graag
van U willen weten, mijnheer Westra, waarom niemand
van ons er kennis van gekregen heeft. Ik vind het geen
manier, terwijl wij wel moeten beoordeelen het aan
koopen van zoo'n wagen, dat wij dan verder er niet in
gekend worden. Zoudt U zoo goed willen zijn?
De heer Oosterhoff: Mijnheer de Voorzitter, het is
niet het gebruik om bij een onderwerp tweemaal het
woord te voeren. Ik heb gemerkt, dat bij de algemeene
opmerkingen ook over een bepaald volgno. wordt ge
sproken en ik heb mij alleen tot de algemeene opmer
kingen bepaald. Over de kwestie van de Faunwagens
zou ik gaarne een enkel woord willen spreken, als U
het permitteert.
De Voorzitter: Toen de heer Buiel sprak, heb ik ook
bij mij zelf deze opmerking gemaakt, maar omdat dit
onderdeel wel de hoofdschotel van de Gemeentereini
ging zou zijn, heb ik gedacht, laten wij er maar dadelijk
over spreken.
De heer Oosterhoff: Dan ben ik al te bescheiden ge
weest. Mijnheer de Voorzitter, ik behoef niet te zeggen
en ik stel mij voor dat het ieder der Raadsleden zoo
gegaan is dat ik ben geschrokken, toen ik dezen post
op de begrooting had gezien, dezen post voor de aan
schaffing van 4 Faunwagens, die per stuk 16.000.—
kosten. Als men nagaat, wat tegenwoordig een beste
luxe auto kost, dan moet men wel schrikken.
In de sectievergadering, waarin ik het genoegen heb
zitting te hebben, is medegedeeld namens het college,
door den vertegenwoordiger van het college, dat hij
zich voor deze zaak interesseerde en ook bleek mij toen
dat meerdere aanbiedingen uit de stad waren ingeko
men. die belangrijk goedkooper waren en dat het voor
de leden van den Raad mogelijk zou zijn een demon
stratie van den wagen mee te maken. Ik heb na de
sectievergadering op de uitnoodiging zitten wachten.
Maar de oproep van het Gemeentebestuur om den
wagen, die hier gemaakt was, te bezichtigen, is uitge
bleven. Er heeft een demonstratie plaats gehad; ik ge
loof alleen voor den Directeur der Gemeentereiniging.
Ik geloof niet dat er een van de leden van het college
bij tegenwoordig was. Wel een eigenaardige vorm van
demonstratie Ik heb dus geen kennis met het instru
ment kunnen maken, omdat ik persoonlijk geen uitnoo
diging had gekregen om den wagen te bekijken. Later
beb ik den wagen toch gezien en ik moet zeggen, dat,
al ben ik geen technicus, ik een heel gunstigen indruk
van den wagen heb gekregen. Ik geef toe, die indruk
kan verkeerd zijn.
Nu ligt bij de stukken een rapport van den Directeur
der Gemeentereiniging, waarin gewezen wordt op de
verschillende fouten, die aan den wagen kleven. De
leverancier van den wagen heeft toen aangeboden ver
schillende wijzigingen, die aan de bezwaren tegemoet
zouden komen, aan te brengen. De veranderde wagen,
die daarna hier verschenen is, is de wagen geweest, die
ik heb gezien. Nu geloof ik, dat de wethouder eerst een
dezer dagen van den nieuwen wagen kennis heeft ge
nomen. Het rapport met de bezwaren kan dus niet slaan
op den wagen, zooals die er op het oogenblik uitziet.
Mijnheer de Voorzitter, ik wil toch niet dadelijk over
gaan om tegen de Faunwagens te stemmen, maar ik
geef ook niet direct mijn stem aan de wagens, die op
het oogenblik zijn aangeboden. Ik ben geen technicus
en geen der leden van den Raad is volledig technicus
en ik zou verder willen zeggen, ook de wethouder van
de Bedrijven is geen technicus en zelfs de Directeur van
de Reiniging ook niet. Daarmee zeg ik niets geen
kwaad. Hij kan daarom een uitstekend directeur zijn
en verstand hebben van meststoffen, maar hij behoeft
geen verstand te hebben van dergelijke instrumenten.
Waar het verschil in wagens beloopt niet minder dan
36.000.'voor 4 wagens, wat per wagen op 9000.
neerkomt, zou het van belang zijn, dat wij te dezer zake
door een deskundige worden voorgelicht. Wie het zal
moeten doen, weet ik niet, maar zouden wij in de stad
geen technicus kunnen vinden, die Burgemeester en
Wethouders en den Raad op dit punt nader kan voor
lichten Dan weten wij zeker dat wij niet bekocht zijn
en dat de wagen heelemaal aan de eischen voldoet en
ook, dat wij niet meer uitgeven, dan noodig is.
De heer Weima: Mijnheer de Voorzitter, het spreekt
van zelf dat de post, die onder volgno. 70 voorkomt,
niet een van de Raadsleden ontkomen is. Ik ben het
eens met den heer Oosterhoff, dat men schrikken moet,
als men leestpost 70d 4 Faun atitohuisvuilwagens
63.000.—. Ik wil mij niet opwerpen als technicus. Ik
kan een wagen als deze niet precies beoordeelen, maar
ik meen toch dat men best een zwaren wagen voor alle
mogelijke doeleinden voor pl.m. 4000.kan koopen.
Wij hebben trouwens zelf een zeer zware wagen voor
3200. Dan kun je vier wagens koopen, tegen nu
één. Ik heb in de sectie de zaak aangesneden en heb
gezegd, het kunnen wel heel mooie wagens zijn, die aan
de hoogste eischen voldoen, maar, mijnheer de Voor
zitter, voordat wij voor het ophalen van huisvuil een
dergelijke uitgaaf doen, hebben wij ons goed te verge
wissen ,of het niet beduidend goedkooper kan. De heer
Ritmeester heeft toen in de sectie gezegd, dat er een
aanbod was gekomen van een anderen wagen, wat ook
nader is gebleken en hier ook door den heer Oosterhoff
is bevestigd. Ik wil wel zeggen dat het mij spijt, dat ik
geen tijd heb gevonden den wagen te bekijken, omdat
ik het van beteekenis vind een post van 63.000.—
misschien met 2/3 te verlagen. Als ik het goed begrepen
heb, komt de bovenbouw van deze wagens uit Holland.
Ik stel mij voor dat de bovenbouw ook wel in Leeu
warden gemaakt kan worden. De hoogere kosten zullen
dus wel zitten in het chassis, maar ik zeg nog eens, ik
ben geen technicus. Toch kan ik mij niet voorstellen
dat deze kosten daarin zitten. Ik zal aan deze zaak,
zooals die wordt voorgesteld, mijn stem niet kunnen
geven. Ik heb hier zoo even gehoord een spreker en
een spreekster, beiden lid van de Commissie voor de
Reiniging, die de geheele zaak hebben meegemaakt. Ik
heb daaruit de conclusie getrokken, dat zij er beiden
tegen zijn. Er zijn misschien nog meer, maar dit zegt
toch wel iets! Voor alles meen ik dat wij de zekerheid
moeten hebben, dat het absoluut noodzakelijk is deze
Faunwagens aan te schaffen en anders lijkt het mij toe
dat wij dezen aankoop van 4 wagens voor 63.000.
waar nog bijkomt 5000.— voor een garage, niet
moeten bevorderen.