2 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Januari 1933. anderen kant geloof ik niet, dat er onzerzijds aanleiding is gegeven tot dit bedanken. De heer Botke (wethouder): Mijnheer de Voorzitter. De kwestie van het ontslag nemen door Curatoren is natuurlijk ook in onze fractie besproken en daar is be sloten om. indien noodig, hier wat betreft die zaak een verklaring af te leggen. Maar na de verklaring, die mevrouw Buisman heeft afgelegd, achten wij dat niet noodig; wij kunnen ons daarbij aansluiten. De heer Vromen; Mijnheer de Voorzitter. Ik vraag het woord, niet omdat ik opdracht heb of zelfs maar behoefte gevoel om een verklaring af te leggen, maar nu ik gehoord héb de verschillende verklaringen, die hier zijn afgelegd, rijst er bij mij een vraag. Waar Bur gemeester en Wethouders hier met aandrang worden uitgenoodigd om met een voordracht of aanbeveling bij den Raad te komen, daar is dat toch geheel in strijd met de verordening op het Gymnasium Burgemeester en Wethouders maken geen voordracht, maar dat doen Curatoren en aangezien Curatoren volgens de veror dening niet eerder van hun functie worden ontheven dan nadat hun opvolgers zijn benoemd, zullen zij zelf daarvoor een aanbeveling moeten inzenden. Dan vind ik het wel eigenaardig dat die fracties, die behoefte voelen om hier een verklaring af te leggen ik heb daaraan heelemaal geen behoefte hier een wensch uitspreken, waaraan Burgemeester en Wethouders niet kunnen voldoen. Wat hier van Burgemeester en Wet houders wordt gevraagd, is dus zeker geen oplossing, terwijl het ook zeker niet te verwachten is, dat Cura toren in deze verklaring aanleiding zullen vinden om een voordracht in te leveren, waar zij zelf op staan; dat lijkt mij al zeer moeilijk. Als er fracties in den Raad zijn, die meenen dat er in dezen iets gedaan behoort te worden, dan zou ik willen vragen, een anderen weg aan te wijzen dan dien, welken zij thans hebben aan gewezen. De heer Botke (wethouder): Mijnheer de Voor zitter, het is misschien wel een beetje een moeilijke kwestie, zooals de heer Vromen zegt, ook in verband met de verordening op het Gymnasium, maar de op lossing was dan misschien zoo te vinden, dat de afge treden Curatoren hun ontslag terugnemen. Dan is de zaak voor elkaarwanneer zij het ontslag ongedaan maken, zijn zij weer in hun functie hersteld. Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi: Mijnheer de Voorzitter, ik heb mijn verklaring in dezen vorm gego ten, omdat in den brief, waarbij Curatoren ontslag nemen, geen datum of iets is genoemd en ik daaruit de gevolgtrekking maakte, dat op het oogenblik het Gymnasium reeds zonder Curatorium zit. Curatoren nemen ontslag, zij vragen het niet. Misschien dat U inlichtingen kunt geven hoe in dezen de beste weg is, om deze zaak op te lossen? De Voorzitter: Ik wil hier persoonlijk wel iets over zeggen, niet als Curator maar als Voorzitter van deze Vergadering. In art. 25 van de verordening op het Gymnasium staat, dat Curatoren te allen tijde hun ontslag kunnen indienen; zij zijn daar vrij in en, zoo staat er zij zenden dit in bij den Gemeenteraad. Dat is hier gebeurd. Dan staat er verder bij „Zij blijven in dat geval hunne functie waarnemen, totdat de opvolgers de betrekking hebben aanvaard." Formeel is dus juist wat de heer Vromen zegt; zij blijven hun functie waarnemen tot hun opvolgers de betrekking hebben aanvaard. Omgekeerd komt men hier dan ech ter, als men de practijk beschouwt, voor een zeer raar geval te staan. Curatoren zijn allen afgetreden be halve dan degene, die den vorigen keer is benoemd zoodat Curatoren eigenlijk demissionnair zijn; zij zullen de loopende zaken nog wel even op gang houden en zoo noodig nog wel als Curatoren optreden b.v. als er een ernstige kwestie kwam, wat toch kan gebeuren maar komende in de lijn van mevrouw Buisman, zou het toch te gek zijn als Curatoren zouden komen met een aanbeveling, waar zij zelf op staan. Misschien zouden zij nog wel een aanbeveling willen indienen, maar deze zou dan toch zeker anders zijn dan mevrouw Buisman wil. Om nu over de formeele zaak heen te stappen, lijkt het mij mij het beste, dat Burgemeester en Wethouders in dit geval de aanbeveling doen. Men kan toch ook moeilijk verwachten van een college niet alleen van het college van Curatoren, maar van ieder college - dat om deze redenen zijn ontslag indient, dat het nu eerst nog eens met een aanbeveling bij den Raad zal komen, want Curatoren zullen misschien zeggen, als men dit van hen verwacht: waarom zullen wij een aan beveling indienen, waar de Raad zich misschien toch weer niet aan zal houden Het is niet alleen van Cura toren maar van elk ander college te verwachten, dat zij er onder deze omstandigheden niets voor voelen, om nu nog een aanbeveling voor de benoeming van 4 per sonen te doen, afgescheiden van de vraag, wie daarop voorkomen, omdat den vorigen keer, zonder eenig mo tief, door den Raad over de aanbeveling van Curatoren is heengeloopen. De heer Buiel: Mijnheer de Voorzitter, ik zou toch willen vragen of dit wel de juiste weg is. Het lijkt mij beter dat eerst wordt verzocht aan het college van Curatoren een nieuwe voordracht in te dienen. Waar dit college toch, zooals er in de verordening staat, de loopende zaken moet blijven waarnemen, zou het in de lijn van dat artikel liggen, dat aan het college van Cu ratoren werd verzocht met een nieuwe voordracht te komen en wil het dat niet, wat vermoedelijk wel zoo zal zijn, dan stelt de Raad een nieuw college in, en zijn wij uit de formeele moeilijkheid. De heer Vromen; Mijnheer de Voorzitter, ik wil adhaesie betuigen aan wat de heer Buiel heeft gezegd. Ik heb er bezwaar tegen dat er wordt afgeweken en dat er noodeloos wordt afgeweken van de verordening, want ten slotte zijn de verordeningen er om gehand haafd te worden en dat moeten wij zelf in de eerste plaats doen. En weigert het college van Curatoren dan om te doen, wat tot zijn taak behoort en ik kan mij indenken, dat Curatoren mededeelen dat zij reden heb ben om in afwijking van dit en dat artikel niet met een aanbeveling bij den Raad te komen laat dan de Raad zelfstandig een beslissing nemen. Maar om vooraf al in den Raad te zeggen, dat wij Curatoren daarvan onthef fen, daar ben ik pertinent tegen. Ik zou er dus bezwaar tegen hebben om Burgemeester en Wethouders te ver zoeken met een aanbeveling te komen, om een nieuw college van Curatoren te benoemen. Dat ligt niet op den weg van den Raad; de Raad moet de verordeningen handhaven. Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi: Is dan ook de meest eenvoudige weg, om tot Curatoren het verzoek te richten om op hun ontslag terug te komen? De Voorzitter: Wij praten hier telkens erg formeel, maar formeel is dat niet mogelijk. Curatoren hebben hun ontslag genomen en dat is geaccepteerd door den Raad. De heer Vromen: Als U formeel blijft, dan is dat ook niet juist, want de Raad heeft het ontslag nog niet geaccepteerd; wij zijn nog bezig het te bespreken. De Voorzitter: Dan wil ik alleen opmerken, dat het ontslag niet door den Raad behoeft te worden geaccep Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Januari 1933. 3 teerd. Als het ontslag is ingediend, is het afgeloopen. Verlangt nog een van de leden het woord? Is dat een voorstel van U, mevrouw Buisman? Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi: Ja, mijnheer de Voorzitter, ik verzoek het college van Burgemeester en Wethouders met een zoodanige aanbeveling te komen, dat daardoor aan den Raad de gelegenheid wordt ge geven om de thans aftredenden opnieuw te benoemen. Maar als U zegt dat dit niet mogelijk is De Voorzitter: Wenscht U stemming daarover? De heer Van Kollem: Hoe luidt dat voorstel? De Voorzitter: Ik heb het niet op schrift gekregen, maar het voorstel van mevrouw Buisman is, meen ik, dat Burgemeester en Wethouders met een zoodanige aanbeveling komen, dat de thans aftredenden opnieuw benoemd kunnen worden. Mevrouw Buisman—Blok WijbrandiDat is mijn voorstel, ja, maar als U zegt, dat dit formeel niet kan of dat het niet juist is De heer Van Kollem: Mag ik dan een voorstel in dienen, luidende als volgt „De Raad verzoekt het college van Curatoren het ingediende ontslag als niet gedaan te beschouwen." De Voorzitter: Ik sprak net even met den heer Rit meester, ik heb li niet verstaan. Wilt U het nog eens zeggen De heer Van Kollem: Ik wilde een voorstel indienen, dat de Raad het college van Curatoren verzoekt om hun ontslag in te trekken, althans als niet gedaan te beschouwen. Het komt mij voor dat, als van beide kanten de goede wil wordt getoond De heer Vromen: Van beide kanten, ja. De heer Van Kollem: er wel over eenige for maliteiten kan worden heengestapt. De heer Buiel: Het spijt mij wel, maar ik vind dat voorstel ook informeel. Het ontslag nemen de heeren zelf en de Raad heeft dat niet te weigeren of goed of af te keuren. Het ontslagnemen is gebeurd en het in trekken daarvan is ook tegen de verordening in. Er moet weer een voordracht komen en dan hebben Bur gemeester en Wethouders de gelegenheid om de heeren er weer op te zetten, als zij niet zelfstandig een aan beveling willen indienen. Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi: Ik geef onmid dellijk toe, dat wij niet hebben af te keuren of goed te keuren dat Curatoren ontslag nemen, maar wij hebben toch zeker wel het recht om Curatoren te verzoeken op hun ontslag terug te komen? Ik heb dat straks ook al voorgesteld; ik begrijp niet, dat dat niet zou kunnen. De Voorzitter: De heer Van Kollem dient dit voor stel in „De Raad verzoekt het college van Curatoren hun ontslag terug te nemen." Ik geloof dat dit voorstel nog de beste weg is om uit deze impasse te komen. De Raad wil toch een bepaalden kant uit; ik wil niet al te formeel zijn en dan lijkt mij dit nog het minst informeele voorstel, dat gedaan is. De heer Buiel: Of het een groote of een kleine infor maliteit is, het is in elk geval informeel. Ik sta sterk, als ik zeg dat dit voorstel buiten behandeling moet worden gelaten, om niet met de verordening in strijd te komen. Het college van Curatoren heeft gewoon een nieuwe voordracht te maken en doet het dat niet, dan stelt de Raad zelf een nieuw college in. De heer Westra (wethouder): Mijnheer de Voor zitter, het spijt mij, dat ik het met mijn partij- en fractie genoot niet eens ben De heer Van Kollem: Dat gebeurt wel eens meer De heer Westra (wethouder): maar ik zie niet in, dat dit een informaliteit zou zijn. Het is toch nergens verboden in de verordening, om aan Curatoren te ver zoeken het door hen ingediende ontslag weer in te trekken. Als zij straks gevolg geven aan dat verzoek, dat de Raad hun doet, zullen wij kunnen zien of, wat dan moet gebeuren, in overeenstemming of in strijd is met de verordening, maar ik geloof dat het nergens aan den Raad verboden is om dat verzoek te doen. Ik vind het absoluut geen informaliteit als gebeurt wat in het door den heer Van Kollem ingediende voorstel staat. De heer Buiel: Ik zou nog even iets willen zeggen. Als ik de Wet op het Middelbaar Onderwijs goed heb gelezen, dan hebben heeren Curatoren den eed af te leggen en de belofte, dat zij aan de verordeningen en voorschriften als zoodanig de hand zullen houden en als men daartegen een informaliteit begaat, ben ik het daar niet mee eens. Wanneer dit voorstel officieel in stemming wordt gebracht, gaat dat in tegen den ambts eed van Curatoren en dan stem ik daar absoluut tegen of ik zal mij van stemming onthouden. De Voorzitter: Ik wil alleen opmerken; het gaat hier niet over het Middelbaar Onderwijs maar over het Hooger Onderwijs en verder is mij van een eed van Curatoren niets bekend. De heer Vromen: Mijnheer de Voorzitter, er moet nu toch een misverstand bij den heer Buiel zijn, want wat hier wordt voorgesteld is absoluut geen informa liteit. Ten slotte kan de Raad dit schrijven van Cura toren zonder meer aanhouden en dat gebeurt ook; wij houden het schrijven aan, wij besluiten zelfs niet om het voor kennisgeving aan te nemen en wij deelen aan Curatoren mede, dat de Raad het algemeen op prijs zal stellen in de volgende vergadering van Curatoren de mededeeling te ontvangen, dat zij dit schrijven terug nemen. Dan gebeurt er toch niets informeels en dat is eigenlijk het voorstel van den heer Van Kollem. De heer Buiel: Dan kan ik mij er mee vereenigen. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van den heer Van Kollem wordt met algemeene stemmen aangenomen. e. adres van het plaatselijk comité voor regulari- satie en werkverruiming in het schildersbedrijf te Leeu warden, om de werkloosheid in het schildersbedrijf te bestrijden door werkverruiming. Wordt voorgesteld dit adres voor kennisgeving aan te nemen. De beraadslagingen worden geopend. De heer Van der Schoot: Mijnheer de Voorzitter. Waar hier is ingezonden een schrijven door de schil ders ter plaatse en waar zij in dat schrijven verzoeken dat zij zeer graag zouden willen, dat het schilderwerk bij de gemeente niet tot de kleinst mogelijke proporties wordt uitgevoerd, maar zoo mogelijk in ruimere mate, ook in verband met de werkloosheid in het schilders-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1933 | | pagina 2