4 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Januari 1933. bedrijf, zou ik Burgemeester en Wethouders willen aanbevelen, ook met deze categorie van middenstanders rekening te houden. De beraadslagingen worden gesloten. Het adres wordt voor kennisgeving aangenomen. schrijven van J. Wielinga, alhier, betreffende het hem verleenen van steun door de Stads Armenkamer. Wordt voor kennisgeving aangenomen. g. schrijven van het bestuur der afdeeling Leeu warden van het Instituut voor Arbeidersontwikkeling, waarbij instemming wordt betuigd met het adres van het Centraal Drankweer-Comité om afwijzend te be schikken op het adres van de afdeeling Leeuwarden van den Frieschen Bond van Hotel-, Café- en Sociëteit houders betreffende intrekking van de verordening, houdende verbod van den verkoop van sterken drank in het klein op Zon- en Christelijke feestdagen. Wordt bij de betrekkelijke stukken gevoegd. h. adres van D. Postma namens de gezamenlijke melkventers, om hun verzoek in zake het verbod van het venten met melk op Zondag in behandeling te willen nemen. Aangezien een voorstel te dezer zake in bewerking is, stellen Burgemeester en Wethouders voor dit adres voor kennisgeving aan te nemen. De beraadslagingen worden geopend. De heer Wiersma: Mijnheer de Voorzitter, ik zou anders niets over deze zaak hebben gezegd, maar dit adres is reeds zoo langen tijd in portefeuille, dat wij van onze zijde zeer graag zouden zien wij hebben daar bij de begrooting ook al op aangedrongen dat deze zaak met bekwamen spoed ter hand werd genomen. De Voorzitter: Ik kan wel zeggen, dat deze zaak in een zeer vergevorderd stadium van voorbereiding is. De heer Wiersma: Ik dank U. De beraadslagingen worden gesloten. Het adres sub h wordt voor kennisgeving aange nomen. i. dat Burgemeester en Wethouders bij aanbeste ding hebben gegund A. aan de N. V. Nederlandsche Staalindustrie te Rotterdam het maken, leveren en stellen van den bo venbouw voor de nieuwe Vrouwenpoortsbrug voor de som van 12.815.—; B. aan de N.V. Machinefabriek „Jaffa" te Utrecht het maken, leveren en stellen van de mechanische en electrische bewegings- en opzetinrichtingen dier brug voor de som van 8030.—; C. aan P. Westerbaan, alhier, het bouwen van vijf arbeiderswoningen op een terrein nabij de Roekstraat voor 9248.—. 2. Benoeming van een lid der Commissie van be heer over het Stads Ziekenhuis, vacature mevrouw S. H. W. de GrootKuilart. De aanbeveling van Burgemeester en Wethouders luidt als volgt Ter vervulling van de vacature, ontstaan door de periodieke aftreding van mevrouw S. H. W. de Groot— Kuilart als lid der Commissie van Beheer over het Stads-Ziekenhuis, heeft deze laatste aan ons een aan beveling van benoembaren ingezonden, waarop, be halve de aftredende, voorkomt mevrouw M. C. J. Sprenger—Baart de la Faille. Volgens art. 5, tweede lid, der verordening op het beheer van het Stads-Ziekenhuis, worden drie der commissieleden benoemd door den Gemeenteraad op een aanbeveling van twee personen voor ieder te be noemen lid, door Burgemeester en Wethouders, de commissie gehoord, op te maken. In voldoening aan de genoemde bepaling hebben wij mitsdien de eer U de navolgende aanbeveling aan te bieden voor de benoeming van een lid der Commissie van Beheer over het Stads-Ziekenhuis voor bovenbe doelde vacature 1. mevrouw S. H. W. de Groot—Kuilart; 2- M. C. J. Sprenger—Baart de la Faille. De heeren Hettinga en Van der Schoot vormen het stembureau. Benoemd wordt mevr. S. H. W. de Groot-Kuilart met 25 stemmen. Er wordt 1 biljet blanco ingeleverd. 3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om over te gaan tot het opmaken eener voordracht van twee personen voor de benoeming van een lid van den Raad van Beheer der N. V. Intercommunale Water leiding Gebied Leeuwarden, wegens periodieke aftreding van den heer Jhr. Mr. M. van Beijma. Dit voorstel luidt als volgt Door de periodieke aftreding van den heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma als lid van den Raad van Beheer der N. V. Intercommunale Waterleiding Gebied Leeu warden zal op 1 Mei a.s. in dat college eene vacature ontstaan. Zooals U reeds bij ons voorstel van 29 Ja nuari 1931 (Handelingen blz. 14) is medegedeeld, ge schiedt de benoeming van een lid van genoemden Raad van Beheer in verband met de wijziging harer statuten ter voldoening aan de voorschriften der wet van 2 Juli 1928 betreffende de naamlooze vennootschappen, door de vergadering van aandeelhouders uit een bindende voordracht, opgemaakt door den Raad der gemeente, die aandeelhoudster is. In de jaren, voorafgaande aan 1931, had de benoeming rechtstreeks door den Ge meenteraad plaats. De voordracht dient te bestaan uit twee personen voor elke te vervullen plaats. Wij geven U in overweging tot het opmaken van een voordracht ter voorziening in de bovenbedoelde vaca ture over te gaan. De Voorzitter: Zooals de Vergadering bekend is, is de toestand zoo. Vroeger werden de leden van den Raad van Beheer rechtstreeks door den Raad benoemd, maar na de wijziging van de wet op de naamlooze ven nootschappen is dat niet meer mogelijk; de leden van den Raad van Beheer moeten thans worden benoemd door de vergadering van aandeelhouders, maar deze is daarbij gebonden aan een bindende voordracht van den Raad, welke bestaat uit twee personen. Om het dus de vergadering van aandeelhouders mogelijk te maken een lid van den Raad van Beheer voor deze gemeente te benoemen, moet er door den Raad een bindende voor dracht worden opgemaakt, waarop voorkomen de namen van twee personen. De beraadslagingen worden geopend. De heer Buiel: Mijnheer de Voorzitter, ik zou even willen vragen of dat eigenlijk wel geheel juist is. In het praeadvies staat: ,,een bindende voordracht", maar ik meen te weten dat, als 2/3 deel van de aandeelhouders dat wenscht, de vergadering van aandeelhouders buiten de voordracht om kan gaan. De Voorzitter: Dan moet LI maar reclameeren bij de Koningin; de statuten zijn Koninklijk goedgekeurd. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Januari 1933. De beraadslagingen worden gesloten. Op de voordracht worden geplaatst als no. 1 de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma, met 24 stemmen; op den heer Ritmeester worden 2 stemmen uitgebracht; als no. 2 de heer G. Ritmeester met 17 stemmen; op den heer Feitsma worden 8 stemmen uitgebracht en op den heer Botke 1 stem. 4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot afstand in erfpacht van bouwterrein aan de Sweelinck- straat aan O. de Boer en A. Knuist. Dit voorstel luidt als volgt Bij adres van 3 November j.l. hebben O. de Boer te Huizum en A. J. Knuist, alhier, gevraagd hun voor den bouw van vijf woningen in erfpacht af te staan bouw blok XXXIII van de gemeentelijke terreinen ten Noord westen van de Leeuwrikstraat, gelegen aan de Swee- linckstraat. Op de hierbij overgelegde situatieteekening is het betreffende terrein met roode arceering aange duid. Tegen deze erfpachtsuitgifte hebben wij geen bedenkingen. De grondwaarde van het terrein kan worden gesteld op 7.— per M2., welke prijs voldoende is te achten en waarmede de adressanten hebben ver klaard genoegen te nemen, evenals met de te stellen gebruikelijke voorwaarden. Met het ingezonden gevel ontwerp van de te stichten woningen kunnen wij ons, na ingewonnen advies van de Schoonheidscommissie, in beginsel vereenigen. Wij geven U derhalve in overweging te besluiten aan O. de Boer, te Huizum en A. J. Knuist, alhier, tot 31 December 1990 in erfpacht af te staan bouwblok XXXIII der gemeentelijke terreinen ten Noordwesten van de Leeuwrikstraat, gelegen aan de Sweelinckstraat, gelijk op de bij dit besluit behoorende situatieteekening met roode arceering is aangeduid, ter grootte van on geveer 584 M2., de juiste grootte door een landmeter van het kadaster op te meten, zulks onder de volgende voorwaarden 1. de erfpachtscanon zal worden berekend naar een grondwaarde van ƒ7.-- per M2. en een rentevoet van 6 per jaar; 2. het door de belanghebbenden ten kantore van het Gemeentelijk Grondbedrijf, als waarborg voor de nakoming der voorwaarden, gestorte bedrag ad 205.— vervalt aan de gemeente indien niet aan de voorwaar den wordt voldaan, tenzij Burgemeester en Wethouders in bijzondere gevallen, te hunner beoordeeling, niette min tot geheele of gedeeltelijke teruggave van de waarborgsom besluiten. Bij voldoening aan de voor waarden wordt op aanvrage de waarborgsom terug gegeven; 3. de rooiïng voor de bebouwing zal door den dienst der Gemeentewerken worden aangegeven; 4. zoolang de erfpacht niet met toestemming van Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag bebouwing door derden niet plaats hebben; 5. de acte van erfpacht moet notarieel worden ver leden binnen een door Burgemeester en Wethouders te stellen termijn; 6. voor het overige zijn op dezen afstand in erfpacht van toepassing voor zoover mogelijk en met het bovenstaande niet in strijd de bepalingen betreffende de uitgifte in erfpacht van bouwterreinen, gelegen tusschen Oostersingel en Cambuursterpad en toebe- hoorende aan de gemeente Leeuwarden. De beraadslagingen worden geopend. De heer Buiel: Mijnheer de Voorzitter. Ik zou dit punt eigenlijk wel in bespreking willen brengen tegelijk met punt 6 van de agenda, want het wil mij voorkomen bij een nauwkeurige bestudeering van de stukken, dat Burgemeester en Wethouders zich, ik zou haast zeggen bij de punten 4 en 6, ten aanzien van den prijs hebben vergist. Toen ik de stukken van punt 4 had bekeken, vermoedde ik al, dat het college zich blijkbaar had ver gist, maar bij de bestudeering van punt 6 werd mij dat nog duidelijker. Daar ligt een schrijven bij van den Di recteur van Gemeentewerken van 8 December, waarbij hij de aandacht vestigt op zijn rapport van 9 November 1932, waarin hij zegt, dat de prijzen van de bouwblok ken XXXIII en XXIX naar zijn meening niet 7.— moesten wezen, maar dat die prijzen zoo ongeveer moesten liggen tusschen de 11.— en 12.— en de Directeur wees daarbij op de grondwaarde van de bouwblokken aan het Engelscheplein. Ik denk, dat hier bepaald een vergissing moet zijn begaan door Burge meester en Wethouders; het rapport van den Directeur is van 9 November en de beslissing van Burgemeester en Wethouders is van 10 November; bij het nemen van hun beslissing is dus aan Burgemeester en Wethouders vermoedelijk ontgaan de bedoeling van den Directeur om de prijzen op ƒ9.—, 10.— of 11.— te zetten en de Directeur heeft bij zijn rapport over punt 6 nu blijk baar nog even willen herinneren aan zijn schrijven van 9 November in zake de prijzen van die bouwblokken. Ik ben dus van meening. dat die prijzen aanmerkelijk hooger moesten worden berekend, tenzij mij daarvan een andere explicatie kan worden gegeven. De heer De Boer (wethouder): Mijnheer de Voor zitter. De heer Buiel maakt aanmerking op de prijs bepaling voor dit bouwblok, dat op het oogenblik zal worden uitgegeven aan De Boer en Knuist en verder op de prijsbepaling van bouwblok XXIX, dat onder punt 6 van de agenda wordt voorgesteld uit te geven aan Van der Vliet en Tiemersma. Het is bekend, dat deze bouwterreinen, die nu zullen worden uitgegeven, behooren tot de bouwterreinen, liggende ten Noord westen van de Leeuwrikstraat en dat die terreinen daar alle worden uitgegeven tegen een grondwaarde van 6.— a 7.— per M2. Voor de bouwblokken van andere terreinen, die de heer Buiel op het oog had, n.l. die bij het Engelscheplein, is vroeger een andere waarde bepaald en daar heeft de Directeur ook op gezinspeeld in zijn brief, maar deze terreinen, die alle liggen ten Noordwesten van de Leeuwrikstraat, kunnen geen hoogeren prijs opbrengen dan waarop zij hier zijn ge noteerd. Het is bekend dat die terreinen heel gretig weggaan en dat ligt in de eerste plaats hieraan, dat zij in erfpacht worden uitgegeven, maar het komt boven dien, doordat ze een waarde hebben zoodanig, dat de bouwers er belang bij hebben om daar te bouwen. De Directeur heeft indertijd wel een prijs van ƒ11.— ge noemd, maar daar is van afgeweken. Maar de prijs, waar zij wél voor worden uitgegeven en die ook in de stukken is genoemd, is zoo, dat de exploitatie voor de gemeente heel goed uit kan. Er is geen enkele reden om den prijs van deze terreinen, die liggen aan binnen straten en niet aan hoofdwegen of aan groote ver keerswegen, te verhoogen en daarom meenen Burge meester en Wethouders dat deze complexen met een prijs van 7.— goed zijn genoteerd. De heer Buiel: Mijnheer de Voorzitter, het is alle maal heel mooi wat de heer De Boer zegt, maar het is niet zoo. De Directeur van Gemeentewerken heeft in zijn schrijven van 9 November 1932 gezegd, dat hij de prijzen, genoemd in zijn rapport van Juli 1931 niet handhaaft voor deze bouwblokken en dat hij er uit drukkelijk op wijst, dat deze prijzen hooger moeten worden bepaald. Het college heeft zich hier vergist, anders niets. De Voorzitter: Ik wil het volgende antwoorden. Er wordt door den heer Buiel aangehaald een schrijven

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1933 | | pagina 3