Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Januari 1933.
van den Directeur van Gemeentewerken van 9 No
vember 1932
De heer Buiel: De laatste alinea.
De Voorzitter: en daar staat in
„De totale waarde van den grond zou dan bedragen
pl.m. 584 X 7.— of pl.m. 4088.-.
De vraag rijst echter bij mij, of er niet voldoende
aanleiding bestaat den grondprijs van dit bouwblok,
alsmede van het kopeinde van het bouwblok XXIX
te verhoogen. Deze bouwblokken toch zijn gelegen
aan en vormen de afsluiting van een groot plein,
liggende in den geprojecteerden ringweg, zoodat een
hoogere grondprijs dan ƒ7.— hier zeker op zijn plaats
is. Ik wijs in dit verband op de grondwaarde aan het
Engelscheplein, welke 11.— en 12.— bedraagt."
Toen Burgemeester en Wethouders dit schrijven kregen,
hebben zij de zaak nader bekeken en zelfs zijn er een
paar leden van Burgemeester en Wethouders geweest,
die de zaak nader ter plaatse hebben bekeken en toen
zijn Burgemeester en Wethouders tot de conclusie ge
komen dat zij een prijs van ƒ7.— aan den Raad moesten
voorstellen
De heer Buiel: Neen.
De Voorzitter: Is dat niet zoo
De heer Buiel: Neen
De Voorzitter: Bent U daar bij geweest
De heer Buiel: Neen, maar het stuk van 10 November
van Burgemeester en Wethouders, waarbij Burge
meester en Wethouders een besluit hebben genomen,
ligt er bij en dat was al getypt.
De Voorzitter: Wij werken hier snel; het advies van
den Directeur was van den 9e en het besluit van
Burgemeester en Wethouders is den volgenden dag
genomen.
De heer Buiel: Mooi, maar hoe komt het dan met
den prijs Het college was het dus niet eens met den
Directeur van Gemeentewerken dat de prijs hooger
moet worden
De Voorzitter: Als U meent, dat die prijs hooger moet
zijn, doet U dan een voorstel. Dat is heel eenvoudig.
Burgemeester en Wethouders stellen voor om den prijs
te bepalen op 7.— en als U meent dat die prijs te
goedkoop is, wat naar het oordeel van Burgemeester
en Wethouders niet het geval is, maar wat naar Uw
oordeel natuurlijk wel het geval kan zijn, stelt U dan
voor om den prijs te bepalen op 10.— of 12.
De heer Buiel: Dat kan ik toch niet beoordeelen
De Voorzitter: U spreekt er toch nogal over.
De heer Buiel: De heeren gaan toch ook af op de
opinie van Gemeentewerken
De Voorzitter: Maar wij hebben toch ook onze eigen
opinie.
De heer Buiel: Ik kan de motiveering van den heer
De Boer toch niet rijmen met de motiveering van
Gemeentewerken.
De heer Terpstra: Mijnheer de Voorzitter, ik was
niet van plan over deze zaak te spreken, maar ik geloof
toch dat aan de bedoeling van den heer Buiel kan tege
moet gekomen worden, wanneer van de zijde van
Burgemeester en Wethouders wordt medegedeeld,
waaróm zij geen reden hebben kunnen vinden om die
i gronden te stellen op den prijs, die door den Directeur
van Gemeentewerken is genoemd. Ik geloof, als die
verklaring komt, dat de heer Buiel dan is bevredigd.
De Voorzitter: Ik wil alleen even opmerken dat de
Directeur geen prijs voor deze terreinen noemt.
De heer Terpstra: Dat weet ik wel, mijnheer de
Voorzitter, maar in zooverre toch wel, dat hij spreekt
van een hoogeren prijs, die hiervoor zou moeten worden
gevraagd en die hebben Burgemeester en Wethouders
nagelaten op te geven. Dan ligt het toch in de lijn van
den gedachtengang van den heer Buiel om te weten te
komen waaróm dat is geschied. Dat is toch geen on
billijke vraag.
De heer De Boer (wethouder): Mijnheer de Voor
zitter. Ik zou dit nog even willen zeggen. Als het ter
reinen betreft, die aan een belangrijk plein komen te
liggen of aan een hoofdstraat, dan ligt het voor de
hand dat de prijs van dergelijke terreinen hooger wordt
genoteerd, dan wanneer zij komen te liggen aan binnen
straten. Deze terreinen, die hier in het geding zijn,
liggen inderdaad aan binnenstraten en daarvoor is geen
hoogeren prijs te bedingen. Burgemeester en Wethou
ders probeeren telkens bij het uitgeven in erfpacht den
hoogst mogelijken prijs te bedingen, maar aan alles is
natuurlijk een grens; als men geen ƒ11.— kan krijgen,
dan moet men lager gaan en dan wordt het 10.—.
En als men ook dat niet kan krijgen, dan moet men
toch nog lager gaan, om te bereiken, dat die terreinen
worden bebouwd en dat er niet onnoodig een groot
renteverlies op den grond wordt geleden. Het is hier
ook een kwestie van koopmanschap om een prijs te
bedingen, die redelijk is en waarbij men er van ver
zekerd is dat de terreinen weggaan. Vandaar dat Bur
gemeester en Wethouders ten slotte ook voor deze
terreinen zijn gekomen op een grondprijs van ƒ7.— en
ik zou den Raad ernstig in overweging willen geven
om daartegen geen bezwaar te maken, vooral waar ook
die prijzen zijn vastgesteld in overleg met den Directeur
van Gemeentewerken.
De heer Buiel: Ik wil dan toch even constateeren,
dat volgens de meening van den heer De Boer de
Directeur van Gemeentewerken in dezen een zeer af
wijkend standpunt schijnt te hebben, terwijl hij anders
als zoozeer deskundig wordt genoemd.
De heer Oosterhoff: Mijnheer de Voorzitter. Ik zou
even deze opmerking willen maken. Zoodra het gaat
over een kwestie van appreciatie, is er bij het bepalen
van de waarde van den grond verschil van meening
mogelijk, maar hier staan de feitelijke mededeelingen
zoo lijnrecht tegenover elkaar, dat niet gedacht kan
worden aan een verschil van appreciatie. De Directeur
stelt een hoogeren prijs voor, omdat het terrein komt
te liggen aan een grooten ringweg en aan een groot
plein en hij vergelijkt in dat verband deze terreinen
met de bouwblokken aan het Engelscheplein. Deze
mededeeling is echter absoluut in strijd met die van
den wethouder van Openbare Werken, die zegt dat
deze terreinen niet liggen aan een grooten verkeersweg.
Van beide mededeelingen kan echter maar één waar
zijn en het is hier dus niet een kwestie van appreciatie,
maar het is hier zuiver een kwestie van strijd tusschen
verschillende inlichtingen.
De heer De Boer (wethouder): Het geheele bouwblok
komt er niet aan te liggen, maar één zijde wel. In het
zelfde blok liggen eenige perceelen met een hoogeren
prijs, waarvoor dus een hoogere erfpacht zal moeten
worden betaald, maar er zijn ook gedeelten van het
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Januari 1933.
7
blok. die aan binnenstraten komen te liggen. De prijs
wordt bepaald door de ligging; het maakt natuurlijk
verschil of een terrein ligt aan een hoofdverkeersweg
of aan een plein of dat het ligt aan een binnenstraat.
De Voorzitter: Ik wil er even opmerkzaam op maken,
dat het misschien het beste is dit punt even tot straks
aan te houden, opdat wij in den tusschentijd de teeke-
ning van de bouwblokken met de Romeinsche cijfers
er in hier kunnen krijgen. Het is de groote vraag of,
wat de heer Buiel zegt in verband met het schrijven
van den Directeur, op dit terrein slaat. Ik krijg den
indruk dat dit niet het geval is. De Directeur zegt in
zijn schrijven dat hier zooveel M2. zijn a 7. maar,
zegt hij verder, er zijn daar ook andere terreinen, die
z.g. kopstukken zijn en van die terreinen waren de
prijzen hooger. Zoo lees ik het schrijven en als dat zoo
is, dan heeft de laatste alinea van het rapport van den
Directeur, die de heer Buiel noemt, met deze uitgifte
practisch niet te maken, want dit terrein is geen kop
stuk. Dit terrein ligt op den hoek van de Sweelinck-
straat en nog een kleine straat, het is dus geen kopstuk.
Het is dus mogelijk dat de heer Van der Vlis hier be
doelt te zeggen: ik zeg er even bij, dat daar ook nog
terreinen liggen, die een hoogeren prijs moeten op
brengen, maar hij zegt toch ook duidelijk dat de prijs
van dezen grond dient te worden gesteld op 7.-en,
zegt hij, voor dit terrein wordt dat dan zooveel maal
ƒ7.— is zooveel. De Directeur had dan eigenlijk, bij
wijze van spreken, even een aparten brief moeten
schrijven en daarin moeten zeggen hoe hij dacht over
de prijzen van die andere terreinen. De geheele zaak
bekijkende, is het dus voor mij de vraag, of die op
merking van den Directeur slaat op dit bouwblok of
dat die is bedoeld voor een ander terrein
De heer Buiel: Zoo is het niet
De Voorzitter: U weet niet of U gelijk hebt en ik
ook niet. Laten wij daarom even wachten, tot wij de
kaart hebben gezien.
De heer Buiel: Dan moet U ook punt 6 aanhouden:
dat is de kwestie juist.
De beraadslagingen worden geschorst.
Besloten wordt de punten 4 en 6 van de agenda even
aan te houden tot de teekeningen zijn geraadpleegd.
5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
afstand in erfpacht van bouwterrein aan de Brahms-
straat-hoek Beethovenstraat aan B. van der Kolk.
Dit voorstel luidt als volgt
Van de gemeentelijke bouwterreinen ten Noord
westen van de Leeuwrikstraat heeft B. van der Kolk,
bouwondernemer, alhier, bij adres van 24 November
j.l. een gedeelte van blok XXII in erfpacht gevraagd.
Het betreffende terrein, dat op de hierbij overgelegde
situatieteekening met roode arceering is aangeduid, is
gelegen op den hoek van de Brahmsstraat en de Beet
hovenstraat en strekt zich over eene lengte van 18.70
Meter langs de laatstgenoemde straat uit. Wij hebben
tegen de gevraagde erfpachtsuitgifte geen bedenkingen.
De grondwaarde kan worden gesteld op 7.— per M2.,
welke prijs voldoende is. Blijkens de bij de stukken
aanwezige verklaring gaat de adressant met genoemden
grondprijs en de te stellen gebruikelijke voorwaarden
accoord. Tegen de ingezonden gevelteekening van de
op het aangevraagde terrein te stichten gebouwen be
staan, ook naar het oordeel der Schoonheidscommissie,
in beginsel geen bezwaren.
Wij geven U mitsdien in overweging te besluiten
aan B. van der Kolk, alhier, tot 31 December 1990
in erfpacht af te staan een gedeelte van bouwblok XXII
der gemeentelijke terreinen ten Noordwesten van de
Leeuwrikstraat, gelegen op den hoek van de Brahms
straat en de Beethovenstraat, ter lengte van 18.70
Meter langs laatstgenoemde straat gemeten, gelijk op
de bijbehoorende situatieteekening met roode arceering
is aangegeven, ter grootte van ongeveer 505 M2., de
juiste grootte door een landmeter van het kadaster uit
te meten, zulks onder de volgende voorwaarden
1de erfpachtscanon zal worden berekend naar een
grondwaarde van ƒ7.— per M2. en een rentevoet van
6 per jaar;
2. het door den belanghebbende ten kantore van
het Gemeentelijk Grondbedrijf, als waarborg voor de
nakoming der voorwaarden, gestorte bedrag ad 177.
vervalt aan de gemeente indien niet aan de voorwaar
den wordt voldaan, tenzij Burgemeester en Wethouders
in bijzondere gevallen, te hunner beoordeeling, niette
min tot geheele of gedeeltelijke teruggave van de
waarborgsom besluiten. Bij voldoening aan de voor
waarden wordt op aanvrage de waarborgsom terug
gegeven;
3. de rooiïng voor de bebouwing zal door den dienst
der Gemeentewerken worden aangegeven;
4. zoolang de erfpacht niet met toestemming van
Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag
bebouwing door derden niet plaats hebben;
5. de acte van erfpacht moet notarieel worden ver
leden binnen een door Burgemeester en Wethouders
te stellen termijn;
6. voor het overige zijn op dezen afstand in erfpacht
van toepassing voor zoover mogelijk en met het
bovenstaande niet in strijd de bepalingen betreffende
de uitgifte in erfpacht van bouwterreinen, gelegen
tusschen Oostersingel en Cambuursterpad en toebe-
hoorende aan de gemeente Leeuwarden.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Punt 6 van de agenda wordt in verband met punt 4
even aangehouden.
7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
overneming van den grond der stoepen voor de per
ceelen Bagijnestraat no. 60 en Zuidvliet no. 32.
Dit voorstel luidt als volgt
Van het R. K. Kerkbestuur van de Parochie van
den H. Bonifacius en Gezellen, en van mevrouw R.
Bakker—Steensma, alhier, ontvingen wij de verklaring
dat zij bereid zijn om de stoepen, gelegen onderschei
denlijk voor de perceelen Bagijnestraat no. 60 en Zuid-
vliet no. 32, op de gebruikelijke voorwaarden aan de
gemeente in eigendom af te staan.
Vermits wij het bezit van deze strookjes grond voor
de gemeente gewenscht achten, geven wij U in over
weging te besluiten
A. in eigendom over te nemen van
1. de Parochie van den H. Bonifacius en Gezellen,
alhier, den grond van de stoep, gelegen voor het per
ceel Bagijnestraat no. 60, kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden, Sectie C no. 1458;
2. R. Steensma, weduwe T. Bakker, alhier, den
grond van de stoep, gelegen voor het perceel Zuidvliet
no. 32, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden,
Sectie G no. 6509,
zulks op de volgende voorwaarden
1. de koopprijs bedraagt 1.voor elke strook
grond;
2. alle kosten, op de overdracht vallende, zijn voor
rekening der gemeente Leeuwarden;