Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Januari 1933. 3. bij trottoiraanleg door de gemeente blijft het uitkomende materiaal desverlangd het eigendom van de verkoopster en wordt het door de gemeente koste loos naar een door haar aan te wijzen plaats binnen de gemeente vervoerd; 4. wanneer ten gevolge van den trottoiraanleg werkzaamheden aan de gevels van bovenvermelde gebouwen noodig zijn, geschieden deze door en voor rekening der gemeente; en overigens op de gebruikelijke en andere, door Burgemeester en V/ethouders noodig geachte, voor waarden; B. de onder A bedoelde strooken grond te be stemmen voor den publieken dienst. 8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om onder intrekking van het Raadsbesluit van 30 Juli 1929 te besluiten tot verkoop van een strook grond aan den Kanaalweg Zuidzijde aan de Coöp. Vereeniging tot bereiding van Melkproducten, alhier. Dit voorstel luidt als volgt In Uwe vergadering van 30 Juli 1929 werd besloten tot een grondruiling met de Coöperatieve Vereeniging tot bereiding van Melkproducten (Coöperatieve Con- densfabriek „Friesland"), gevestigd alhier, waarbij de gemeente aan die vereeniging afstond een terrein ter grootte van ongeveer 40 M2., bestemd voor het maken van een haven aan de Westzijde van hare fabriek aan den Kanaalweg Zuidzijde, in ruil tegen een strook grond ter breedte van 0.28 Meter, gelegen langs de geheele Noordelijke zijde van het fabrieksterrein, even eens ter grootte van ongeveer 40 M2. Bij de kadastrale toepassing van de ter uitvoering van het bovenbedoelde Raadsbesluit opgemaakte acte is nu gebleken, dat ge melde strook grond reeds gemeente-eigendom was, terwijl bovendien een ten Zuiden daaraan grenzende terreinstrook, ter breedte van 0.17 Meter, mede aan de gemeente toebehoort. Beide terreinstrooken, te zamen ongeveer groot 65 M2., zijn bij eene krachtens Uw be sluit van 15 April 1919, no. 151R/95, met de bovenge melde vereeniging aangegane grondruiling, tengevolge van een onjuiste uitzetting van het terrein, tegen de bedoeling in, niet in eigendom aan de vereeniging over gegaan. Ware dit wel geschied, dan zou zij daarvoor een bedrag van 364..in de stukken is ten onrechte 380.vermeld aan de gemeente betaald moeten hebben. Van de genoemde strooken grond is die van 0.28 M. breedte inmiddels aan het Nieuwe Kanaal toegevoegd, terwijl de 0.17 M. breede strook bij de vereeniging in gebruik is gebleven. In plaats van tot grondruiling had derhalve in 1929 besloten moeten worden tot verkoop van den voor haven bestemden grond en van de laatst genoemde terreinstrook. De vereeniging is, blijkens het van haar ontvangen en hierbij overgelegde schrijven alsnog bereid het hier- j boven gemelde bedrag ad 364.— aan de gemeente te betalen, waarvoor haar dan het haventerrein en de 0.17 M. breede strook in eigendom kunnen worden afge staan. Immers, genoemd bedrag vormt, gelijk boven is medegedeeld, de waarde van de beide terreinstrooken, terwijl bij besluit van 30 Juli 1929 de prijs van de 0.28 M. breede strook is gelijk gesteld met den voor haven bestemden grond. Nu de vereeniging die terreinstrook niet in gebruik heeft gekregen, terwijl de prijs daarvan wel onder het bedrag van 364.— is begrepen, kan haar daarvoor het haventerrein in eigendom worden afgestaan. Wij geven U derhalve in overweging te besluiten A. tot intrekking van het Raadsbesluit van 30 Juli 1929, no. 249R/150; B. tot verkoop aan de Coöperatieve Vereeniging tot bereiding van Melkproducten, gevestigd alhier. tegen eene som van 364..van een strook grond ter breedte van ongeveer 0.17 Meter en ter grootte van ongeveer 25 M2., gelegen langs de geheele Noordzijde van het terrein der genoemde vereeniging aan den Kanaalweg Zuidzijde, deel uitmakende van het perceel kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie G no. 12770, benevens van een terrein ter grootte van onge veer 40 M2., thans aangelegd als haven, deel uitmakende van het perceel kadastraal bekend gemeente Leeuwar den Sectie G no. 11810, gelegen aan den Kanaalweg Zuidzijde en grenzende ten Oosten aan de terreinen van de bovengenoemde vereeniging, zulks onder de volgende voorwaarden 1. de koopster plaatst en onderhoudt op hare kosten een afgesloten hek ten genoegen van Burge meester en Wethouders aan het einde van den Kanaal weg Zuidzijde, ten Westen van de ter plaatse aange legde haven; 2. indien bij de walbekleeding van de haven ankers met ankerblokken in gemeentegrond worden aange bracht, zal de koopster bovengenoemd hiervoor een jaarlijksche recognitie van 0.50 per blok aan de ge meente verschuldigd zijn; 3. de op de eigendomsoverdracht vallende kosten komen voor rekening van de gemeente. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig de voorstellen van Burgemeester en Wet houders sub 7 en 8. 9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhuring van het perceel St. fobsleen no. 255 aan de Woning vereeniging Leeuw arden" Dit voorstel luidt als volgt Van het bestuur der woningvereeniging Leeuwar den" ontvingen wij het verzoek met ingang van 1 Sep tember 1.1. opnieuw te mogen inhuren het perceel Sint Jobsleen no. 255 tegen den prijs van 250.'— per jaar, waarbij inbegrepen vrij gebruik van brandstoffen. Tot nog toe bedroeg die vergoeding 310.— per jaar, even eens met vrij gebruik van brandstof uit den voorraad, opgeslagen in de bergplaats bij de gemeentelijke be waarschool no. 1. Het komt ons voor, dat in verband met de gewijzigde omstandigheden eenige verlaging van den huurprijs billijk is; wij meenen dat, indien deze tot 280.— per jaar wordt teruggebracht, daarmede voldoende reke ning is gehouden. Het bestuur heeft verklaard met deze huursom genoegen te nemen; de bedoeling is voortaan het huurjaar te doen samenvallen met het kalenderjaar, in verband waarmede de huurtijd ware te stellen op vijf jaren en vier maanden, zulks wederzijds met het recht om de huur elk jaar op te zeggen, mits tijdig tevoren daarvan aan de andere partij kennis gevende. Mitsdien geven wij U in overweging te besluiten aan het bestuur van de woningvereeniging .Leeu warden" voor het tijdvak, gerekend te zijn ingegaan 1 September 1932 en eindigende uiterlijk 31 December 1937, tegen den prijs van 280.— per jaar, in huur af te staan het perceel Sint Jobsleen no. 255. met dien verstande, dat onder genoemd bedrag is begrepen het vrij gebruik van brandstoffen, benoodigd voor de ver warming van genoemd gebouw en voorts onder de overeengekomen voorwaarden. De beraadslagingen worden geopend. De heer Van der Schoot: Mijnheer de Voorzitter. Ik zou een enkele vraag willen doen omtrent deze verhu ring aan de woningvereeniging „Leeuwarden". Wat betreft de zinsnede, die hier in dezen Raadsbrief staat „Het komt ons voor, dat in verband met de gewij zigde omstandigheden eenige verlaging van den huur prijs billijk is", Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Januari 1933. 9 zou ik zeer graag willen weten, welke die omstandig heden zijn, die daartoe aanleiding geven. Waar dit een huurverlaging voor een enkel perceel betreft, zal, wan neer dit wordt toegestaan, dat mischien aanleiding i geven, dat wij meerdere verzoeken om huurverlaging hier krijgen en nu zou ik niet tegen een algemeene her- I ziening zijn, maar op dit moment geldt deze verlaging voor een apart perceel. Dat in de eerste plaats. Dan vind ik het verder bij deze verhuring ook eigen aardig, dat de verhuring geschiedt met vrij gebruik van brandstof. Is het niet juister de huur zoo te bepalen, dat deze alleen geldt als huur van het perceel en dat men dan zelf in de verwarming voorziet Ik acht het op deze wijze niet juist, omdat men zoo niet kan weten welk gebruik er van de brandstof wordt gemaakt. Ik zou dus een huur afzonderlijk voor het perceel willen bepalen. De heer Vromen: Mijnheer de Voorzitter. Ik heb bij de laatste begrooting ook over de wijze van verhuring j van sommige gebouwen door de gemeente gesproken en ik heb er toen opmerkzaam op gemaakt, dat het niet juist is, dat de verhuring van die gebouwen zoo belang rijk afwijkt van de algemeene usance. Ik heb daarbij gewezen op de verhuring van het gebouw van de Rijks kweekschool, dat aan het Rijk is verhuurd met vrij ge bruik van licht, terwijl wij heelemaal geen invloed kun nen uitoefenen op het meer of minder gebruik van licht. Bij die verhuring zitten wij echter aan het contract vast tot 1938 of 1939 en er is dus geen mogelijkheid om in de wijze van verhuring van dat gebouw op het oogen- blik verandering te brengen. Nu hebben we hier weer zoo'n verhuring en nu be treft het hier wel niet een belangrijk en groot pand, maar ik zou er toch veel voor gevoelen om de clausule betreffende het vrij gebruik van brandstof uit het con tract te lichten. Ik begrijp dat in dit geval ook de huur som alsnog eenige verandering zal moeten ondergaan, maar ik meen dat het geen aanbeveling verdient om panden van de gemeente op een dergelijke wijze te ver huren. De Voorzitter: Er is met de woningvereeniging in dit geval alleen maar over de huursom gesproken, om dat het perceel den vorigen keer ook is verhuurd met inbegrip van vrij gebruik van brandstof en deze com binatie is indertijd ook wel tot stand gekomen, omdat dan de brandstoffen voor dit perceel betrokken kunnen worden uit de bergplaats van de daarachter liggende bewaarschool. Daarom is het lastig die zaak anders te regelen. Wij meenden dus, dat wij verder niet over de voor waarden behoefden te spreken, maar alleen over den huurprijs en waar wij van meening waren, dat in het algemeen de huurwaarde van kantoorgebouwen iets naar omlaag is gegaan, meenden wij den Raad te moe ten voorstellen de huur iets lager te bepalen dan den vorigen keer en verder op dezelfde voorwaarden. Er is met de vereeniging niet apart over de voorwaarde tot vrij gebruik van brandstof gesproken, omdat die voorwaarde ook den vorigen keer in het contract was opgenomen. Wenscht een van de leden hieromtrent een voorstel te doen De heer Van der Schoot: Ik geloof dat, wanneer de huur tot 250.— wordt teruggebracht in plaats van dat zij wordt bepaald op 280. de toestand dan juister is, wanneer dan tevens wordt bepaald dat de vereeniging zelf voor brandstof moet zorgen. De Voorzitter: Ik meende dat dit lastig was in ver band met de kwestie, dat er geen aparte brandstoffen- bergplaats bij het perceel aanwezig is en dat daarom de voorwaarde is opgenomen, dat vanuit de brandstof- fenbergplaats van de bewaarschool, waarvan de veree niging een paar localiteiten in gebruik heeft, vrij gebruik van brandstoffen wordt gegeven. Ik weet niet of daar nu nog gelegenheid is om de brandstoffen voor dit perceel apart te bergen; als wij daar nu nog een apart gebouwtje voor zouden moeten bouwen, zou ik daar weinig voor voelen. Dan is het beter voor het gebruik van brandstoffen uit de bergplaats van de school een vaste som te noemen en te zeggen neem daar maar 5 mud brandstof af. De heer Van der Schoot: Dan zal ik maar geen voor stel doen. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhuring van terrein aan de Fonteinstaat aan de Commissie tot oprichting van een wielerbaan. Dit voorstel luidt als volgt Van de Commissie tot oprichting van een wielerbaan, welke zich hier ter stede gevormd heeft, ontvingen wij het verzoek te bevorderen, dat haar een tot dat doel geschikt terrein in huur zou worden afgestaan. Bij de daarop gevoerde besprekingen is gebleken, dat alleen het terrein aan de Fonteinstraat geschikt is om een wielerbaan, als door de Commissie bedoeld, op te bouwen. Met name komt daarvoor in aanmerking het J perceel, dat eenige jaren als weiland is verhuurd ge- weest aan K. Hoogland en dat ten vorigen jare heeft gediend als staanplaats voor het circus-Sarrasani. Aangezien het bij stichting van een wielerbaan om verscheidene redenen van belang moet worden geacht dat zij in deze gemeente komt te liggen, en omtrent ver huring van gemeld terreingedeelte op onzes inziens aan nemelijke voorwaarden overeenstemming met de eerder genoemde commissie verkregen is, bestaat er tegen ingebruikgeving van den gevraagden grond geen be zwaar. Dit is te minder het geval, nu ter vervanging van den te verhuren grond ander terrein beschikbaar is voor de lichamelijke oefening en sport, waarvoor het land aan de Fonteinstraat thans wordt gebezigd. Behoudens Uwe beslissing zijn wij met de Commissie overeengekomen, dat de huur zal worden aangegaan voor vijf jaren vast en daarna voor vijf jaren facultatief, en dat de huurprijs van het terrein, hetwelk eene opper vlakte heeft van rond 11.250 M2. (circa 3 X 36% are), zal bedragen 300.— per jaar gedurende den geheelen huurtijd. Hierbij worde opgemerkt, dat de Commissie de kosten der te maken afscheiding en toegang, alsmede de verdere inrichting van het terrein, voor hare reke ning neemt. Op grond van het vorenstaande geven wij U in over weging aan de Commissie voor de oprichting van een wie lerbaan te Leeuwarden in huur af te staan een gedeelte, ter breedte van ongeveer 75 M. en over de volle diepte van het terrein, kadastraal bekend gemeente Leeu warden Sectie D no. 2573, gelegen aan de Fonteinstraat, uitsluitend ten behoeve van de oprichting en exploitatie van een wielerbaan, onder de volgende voorwaarden 1. de verhuring geschiedt, met ingang van een nader door Burgemeester en Wethouders te bepalen datum, voor den tijd van vijf achtereenvolgende jaren; na afloop van dien termijn zal, zonder schriftelijke op zegging van ten minste drie maanden tevoren door een der partijen, de huur worden geacht voor vijf achter eenvolgende jaren te zijn verlengd; 2. de huurprijs bedraagt voor elk huurjaar drie honderd gulden 300.—

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1933 | | pagina 5