16 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 31 Januari 1933. het publiek hierin eenigszins wil helpen, dan zal het heel gemakkelijk gaan en de 5 die om deze of gene reden het niet wil, zal dan direct of indirect, maar in ieder geval zachtjes, er toe kunnen worden gedwongen. Het zou mij bijzonder aangenaam zijn, indien Burge meester en Wethouders zouden besluiten in verband met deze zaak de uitlegging van het woord „hinder" eens goed onder oogen te zien. De Voorzitter: Ik dank den heer Terpstra voor den raad, dien hij aan Burgemeester en Wethouders heeft gegeven. Misschien kunnen Burgemeester en Wet houders dit verder nagaan: het is een kwestie die later naar voren zal komen. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten het adres in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen om praeadvies. adres van het bestuur der afdeeling Leeuwarden van de Onafhankelijk Socialistische Partij, om aan alle werkloozen, hoofden van gezinnen en kostwinners en aan hen, die met werkloozen gelijk zijn te stellen, voor- loopig 5 H.L. cokes beschikbaar te stellen, hoogstens tegen de volgende prijzen per H.L. (afgehaald): grove cokes 25 cent, geklopte cokes 30 cent, parelcokes 35 cent. Onder mededeeling dat Burgemeester en Wethouders, wat den verkoop van brandstof door de gemeente be treft, kunnen mededeelen, dat zij zullen overwegen om, wanneer in dit winterseizoen weder een periode van strenge vorst mocht intreden, de cokes der gemeentelijke gasfabriek gedurende een week tegen verlaagden prijs voor de ingezetenen (particulieren) verkrijgbaar te stellen, zoolang de voorraad strekt, wordt voorgesteld dit adres voor kennisgeving aan te nemen. De beraadslagingen worden geopend. De heer Terpstra: Mijnheer de Voorzitter, ik wil beginnen met te zeggen, dat ik voor het voorstel of voor de aanvraag, zooals die hier ligt, betrekkelijk weinig gevoel, niet om het feit, dat daarin wordt ge signaleerd dit feit is buitengewoon ernstig maar omdat ik meen, dat, wanneer in den geest van de aan vragers zou worden besloten, dit de goedkeuring van den Minister waarschijnlijk niet zou kunnen wegdragen. Wanneer men let op andere gemeenten, waar besluiten zijn genomen op dergelijke aanvragen, als wij nu hier hebben, dan blijkt, dat de Minister op het oogenblik daartoe niet van zins is deze goed te keuren en daarom, mijnheer de Voorzitter, zou ik gaarne en ik hoop dat de Raad hierin behulpzaam zal zijn, een ander voorstel willen doen. Waar toch bekend is, dat niet alleen de werkloozen en allen, die om een of andere reden tot die rubriek kunnen worden gerekend, maar ook de groote categorie van personen, die dikwijls lijdt aan zoogenaamde „stille" armoede, in de omstandigheid verkeeren dat ook zij een bepaalde hoeveelheid cokes zouden kunnen gebruiken, daarom zou ik, mijnheer de Voorzitter, met een voorstel willen komen, in de eerste plaats om te ontkomen aan de moeilijkheid, dat de Minister zou beletten een eventueel ander besluit ten uitvoer te brengen en in de tweede plaats om de cate gorie van personen, die daarbij betrokken is, iets uit te breiden. Ik kan het voorstel doen namens de Anti- Revolutionnaire partij en de Chistelijk Historische partij. Het luidt als volgt „Ondergeteekenden stellen voor aan hoofden van gezinnen en daarmee gelijk- gestelden, wier inkomen volgens het laatste kohier 1200.of minder is, in de gelegenheid te stellen 5 H.L. cokes (grove) te krijgen tegen den prijs van 0.25 en afgehaald van de fabriek. (Natuurlijk zoo lang de voorraad strekt)." Men bereikt m. i. hiermede dit doel, dat ten eerste de groep die vraagt, wordt geholpen en in de tweede plaats dat die groep wordt uitgebreid tot personen, die in de ongelukkige omstandigheid verkeeren, dat zij absoluut geen steun ontvangen van welke organisatie dan ook, dus dat ook die personen in de gelegenheid worden gesteld om, wanneer straks de koude weer mocht invallen, een zekere hoeveelheid cokes, betrek kelijk tegen geringen prijs, te kunnen krijgen. Ik zou dus gaarne aan Burgemeester en Wethouders deze zaak ten uitvoer willen leggen. Of Burgemeester en Wethouders dit gedurende de maand Februari wenschen te doen, dat is per slot van rekening een kwestie van uitvoering, maar het gaat hier om het beginsel, dat niet alleen de aanvragers, maar ook de andere groep van menschen, die tot die categorie be hoort die geen steun ontvangt, eveneens wordt ge holpen. Ik heb mede namens den heer Feitsma de eer dit voorstel in te dienen. De heer IJtsma: Mijnheer de Voorzitter, ik wil over deze aanvrage ook iets zeggen, en dat het noodig is daarover iets te zeggen, blijkt wel duidelijk uit hetgeen door den vorigen geachten spreker is gezegd en het is wel overduidelijk dat in de materie werkloosheidsver zorging in het algemeen groote verwarring heerscht. Het is natuurlijk het volle recht van den heer Terpstra het voorstel te doen, zooals hij dat gedaan heeft, maar het staat er eigenlijk zoo zijdelings van, dat het er bijna geen verband mee houdt. Wanneer men bij een adres over de werkloosheidszorg gaat spreken over andere zaken, als het verstrekken van goedkoope levens middelen of cokes, dan blijkt daaruit de geheele tendenz, ook van deze adresseering De heer Terpstra: Het gaat niet om de tendenz, maar om het feit. De heer IJtsma: Ik bedoel de strekking, waarin deze geheele adresseering staat, wat een uitvloeisel hiervan is, dat het gebied van de werkloozenzorg eigenlijk op een terrein ligt, waar, ik zou haast zeggen, de meeste wonderdokters en kwakzalvers rondloopen. Ieder loopt met een oplossing in den zak, maar gewoonlijk blijkt dat men van de eigenlijke werking verbazend weinig merkt. De heer Terpstra heeft terloops er op gewezen, dat, wanneer wij het op deze wijze doen, de Minister er tegen zal zijn en het lijkt mij daarom goed, dat wij ons trachten behoorlijk rekenschap te geven van wat op dit terrein kan gebeuren om de werkloozen te helpen. Hier bestaat, voor zooverre ik op de hoogte ben, een behoorlijk overleg tusschen de organisaties en het Ge meentebestuur, de organisaties die daarvoor geroepen zijn. Ik meen, dat het overleg over het algemeen vrij goed is. Er zijn weinig klachten. Als men evenwel de verslagen in de bladen leest, dan blijkt een verwarring, die opzettelijk gesticht wordt en in groote mate heerscht en dat de eene wethouder het op den rug van den anderen wethouder schuift, als men tenminste alles zou mogen gelooven, wat anderen zeggen Wanneer ge agiteerd wordt in een vergadering, waar b.v. ook dit adres werd geboren, dat men iets moet doen voor de werkloozen en de leider der O. S. P., Schmidt, zegt ik zou liever zien dat men morgen zou ophouden met het verleenen van steun, want dan zouden de arbeiders zelf het wel weten te halen, dan komen er onzuivere tendenzen in, die niet liggen op het terrein van de arbeidersklasse en die niet zijn in het belang van de arbeiders zélf. Ik heb daarom behoefte een enkel woord te zeggen. Allereerst zag ik graag dat ons behoorlijk duidelijk werd gemaakt, onder welke diensten de werkloosheids- Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 31 Januari 1933. 17 zorg ressorteert. Misschien kan de vraag daarbij gesteld worden of eenige reorganisatie daarin niet noodig zou zijn. Ik heb het idee en ik vertrouw dat, als men hoort hoe moeilijk het is om van de Regeering iets gedaan te krijgen en men dus moet trachten er van te maken wat er van te maken is, dat dit onder de arbeiders heel wat helderheid zal brengen. Ik hoop niet dat het al te on bescheiden is, als ik aan den betrokken wethouder vraag een nadere uiteenzetting te geven, hoe de zaak hier eigenlijk loopt, om daarmede althans een kijk te krijgen voor mij als jongere hoe deze zaak hier in de gemeente loopt. De Voorzitter: Wat het voorstel van de heeren Terpstra en Feitsma betreft, wil ik opmerken mis schien hebben zij het reeds gehoord, het is wat een eigenaardig geval wat Burgemeester en Wethouders hebben geantwoord, n.l. dat Burgemeester en Wet houders zullen overwegen om, wanneer in dit winter seizoen weder een periode van strenge vorst mocht intreden, de cokes der gemeentelijke gasfabriek ge durende een week tegen verlaagden prijs voor de in gezetenen particulierenverkrijgbaar te stellen, zoolang de voorraad strekt. Ik wil hier direct bij zeggen, dat het voorstel van de heeren Terpstra en Feitsma positiever is; alleen zit er één groote moeilijkheid in. Burgemeester en Wethouders hebben ook over deze zaak gesproken. De heer Terpstra spreekt van personen, wier inkomen volgens het laatste kohier 1200.'— of minder is, maar wij hebben geen kohier en het is moeilijk voor ons dit uit te zoeken De heer Buiel: De aanslagbiljetten overleggen. De Voorzitter: Dat wordt een rompslomp naar mijn oordeel. Wij hebben ons op de hoogte gesteld van het aantal Hectoliters, dat beschikbaar is en daarmee moet men ten slotte rekening houden. Het is zoolang de voorraad strekt en wie het eerst komt, het eerst maalt. Zou het niet veel beter zijn de idee van Burgemeester en Wethouders over te nemen, dan kunnen wij ten slotte nog eens kijken, hoe de zaak komt en kunnen wij de zaak nog eens nader overwegen, want er zitten eenige interne bezwaren aan vast, die wij ook nog gaarne onder oogen zouden willen zien, ook de wet houder. Mocht het voorstel van den heer Terpstra aangenomen worden, dan zou ik gaarne zien, dat eerst praeadvies werd uitgebracht, omdat m. i. dit voorstel niet zoo in eens rauwelings door den Raad moet worden aangenomen, daar er meer bezwaren aan vast zitten, dan men hier op het oogenblik kan zien. Misschien wil een der wethouders er nog iets van zeggen De heer Terpstra: Mijnheer de Voorzitter, ik zou mij met Uw voorstel, zooals U dat hebt geredigeerd, wel kunnen vereenigen, maar ik voel hierin een bezwaar. Als ik het goed begrepen heb, dan komt Uw voorstel hierop neer, dat U aan ieder de gelegenheid wilt geven om goedkoope cokes te krijgen. Deze mogelijkheid willen wij voorkomen. Er is wel eens beweerd, terecht of ten onrechte, dat, wanneer gedurende den zomer de ingezetenen van Leeuwarden de gelegenheid krijgen goedkoope cokes te betrekken, deze verstrekking ten voordeele komt van degenen, die het niet in de eerste plaats noodig hebben. Of deze opmerking juist is, weet ik niet, maar onder de werklieden zijn personen, die dan niet in de gelegenheid zijn het bedrag in totaal te betalen. Dit bezwaar, dat ook hier weer zou gelden, dat de elite hiervan ook zou profiteeren, willen wij voorkomen. In dit bijzonder geval moet het plaats hebben voor degenen, die een inkomen hebben, waarvan zij moeilijk kunnen rondkomen en daarom hebben wij dat bedrag op 1200.en minder gesteld. Wij meenen dat in de eerste plaats daardoor aan de aanvrage kan worden voldaan en in de tweede plaats velen, die geen hulp ontvangen, in welken vorm dan ook, hiermede eenigszins kunnen worden geholpen. Dan noem ik nog een bezwaar, mijnheer de Voor zitter, wat ook wel degelijk een bezwaar is, n.l. dit, wanneer Burgemeester en Wethouders worden uitge- noodigd op ons voorstel eerst praeadvies uit te brengen, dat er dan oppervlakkig beschouwd een goede kant aan zit, maar er zit in dit geval ook een zeer kwade kant aan. Wanneer eerst praeadvies wordt uitgebracht, dan kunnen wij het voorstel pas in de volgende vergadering behandelen en wanneer wij dan een maand achter den rug hebben van groote koude, dan hebben de betrok kenen, die het zoo noodig hebben, daarvan niet kunnen profiteeren. Daarom moet ik volharden bij ons eens ge daan voorstel om het onmiddellijk in behandeling te nemen, omdat dit ten voordeele zal zijn van degenen, die het noodig hebben. De heer IJtsma heeft een oogenblik in raadselen ge wandeld; ik begreep het niet en ik begrijp het nog niet. Juist omdat ik niet in raadselen wil wandelen en ook geen helderheid wil schenken maar warmte, daarom, mijnheer de Voorzitter, zou ik willen zeggen Raad, bezin U te voren heel goed en neem ons voorstel aan. De heer De Boer (wethouder): Mijnheer de Voor zitter, de heer IJtsma heeft gevraagd nu eens precies te mogen hooren, hoe de zaken hier loopen. Ik geloof dat ten opzichte van de voorziening in de werkloosheid te recht is opgemerkt, dat dienaangaande den laatsten tijd verschillende geruchten in omloop zijn. De een geeft den ander de schuld, zegt de heer IJtsma, als men aan nemen mag, dat waar is, wat in bladen staat. Het lijkt mij van belang enkele woorden ten opzichte hiervan te zeggen. Wanneer men vraagt wat er zoo gebeurt op het oogenblik ten opzichte van de werkloosheidsvoorzie ning, dan kan ik in de eerste plaats wijzen op verschil lende werken, welke in de begrooting zijn vermeld. Het is bekend dat hier in Leeuwarden verschillende groote en kleine werken zullen worden uitgevoerd, die van groote beteekenis zullen zijn voor de werkverruiming. Ik wil dan wijzen op de Westerpijp, die in uitvoering is en waarvoor 18.000.— op de begrooting staat. Daarvan is reeds uitgegeven aan arbeidsloon in 1932 4500. er moet nog uitgegeven worden aan arbeids loon 5500.-. Bovendien is reeds in uitvoering de verbetering van de Nieuwestad en den Wirdumerdijk, waarvoor ge raamd is 83.000. waarin een som aan arbeidsloon zit van 25.000.—. De Mr. P. J. Troelstraweg is begroot op 86.000. waarin zit een bedrag van 28.000.aan arbeidsloon, de Noordersingel op 28.600.—, waarin 10.000.— arbeidsloon. De inrichting van het Oldehoofsterkerkhof tot auto parkeerterrein is begroot op 61.220.—, waarin zit 21.000.— aan arbeidsloon. De verbouwing van school 7 vraagt een bedrag van 14.550.—, waarin zit 4000.— aan loon. De vernieuwing van de Vrouwenpoortsbrug met toe gangswegen is begroot op 187.500. waarin zit 62.000.— arbeidsloon. In 1933 zal dus in totaal aan arbeidsloonen worden uitgegeven 155.500. hetgeen een zeer belangrijke werkverruiming zal beteekenen. Daarnaast is bekend, dat ook voor de werkverschaf fing veel gedaan wordt. In 1932 is daarvoor uitgegeven pl.m. 175.000.—, waarvan pl.m. 75.000.a 80.000.— voor rekening van de gemeente komt. Voor het sportterrein wordt voor 1933 een loonbedrag ge schat van 70.000. Aan het einde van December 1932 waren 360 per sonen in de werkverschaffing geplaatst. Daaruit blijkt, dat naast de werkverruiming een belangrijk bedrag wordt besteed aan de werkverschaffing.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1933 | | pagina 2